beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.218.242/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 4 juni 2025
de vennootschap naar het recht van Luxemburg
CONSERVATRIX GROEP S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg,
VERZOEKSTER,
advocaten: aanvankelijk mrs. J.G. Molenaar, R. Budik, S.M. Bartman, en mr. S.C. Krekel, thans
mrs. W.A. Westenbroek,
C.M. Reijnenen
H.W.M. Hompeschkantoorhoudende te Amsterdam,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te Den Haag,
VERWEERSTER,
advocaten:
mrs. R.G.J. de Haan,
S.R.F. Aartsen
D.H. Tilanus, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna Conservatrix Groep en de Staat genoemd. Verder worden de volgende aanduidingen gebruikt:
Conservatrix N.V. Nederlandsche Algemeene Maatschappij van Levensverzekering ‘Conservatrix’ N.V.;
DNB De Nederlandsche Bank N.V.;
Trier Trier Holding B.V.;
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 24 augustus 2021 en 20 december 2024.
1.3 Bij de beschikking van 24 augustus 2021 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – het volgende overwogen.
Op de peildatum resteerden twee mogelijke toekomstscenario’s:
a. discontinuïteit van Conservatrix N.V. als gevolg van toepassing van de noodregeling of het faillissement op verzoek van DNB (hierna: het liquidatiescenario);
b. een overname van Conservatrix N.V. door een derde die het liquidatiescenario voorkomt door de solvabiliteit van Conservatrix N.V. op het door DNB vereiste niveau te brengen en te houden door de door DNB geconstateerde operationele problemen (zoals de risicobeheersing) op te lossen (hierna: het overnamescenario). In het overnamescenario treft de koper zodanige maatregelen dat DNB afziet van haar voornemen tot intrekking van de vergunning.
- Uitgaande van het liquidatiescenario zal een redelijk handelend koper niet bereid zijn een hogere prijs voor de aandelen te betalen dan € 1. In het liquidatiescenario als toekomstperspectief is het verzoek van Conservatrix Groep tot vaststelling van een aanvullende schadeloosstelling dus niet toewijsbaar.
- Wat betreft het overnamescenario heeft Conservatrix Groep gemotiveerd gesteld dat de door Trier betaalde prijs van € 1 de werkelijke waarde van de aandelen niet weerspiegelt. De Staat heeft dat weersproken.
- De Ondernemingskamer zal een deskundigenonderzoek gelasten ter beantwoording van de vraag naar de waarde van de aandelen in Conservatrix N.V. per 15 mei 2017 in het overnamescenario.
1.4 Voorts heeft de Ondernemingskamer in deze beschikking overwogen voornemens te zijn een tweetal vragen aan de deskundigen te stellen en partijen in de gelegenheid te stellen zich over deze vragen uit te laten evenals over de vraag wie als deskundigen zullen worden benoemd (als bedoeld in artikel 194 lid 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, hierna ook: Rv).
1.5 Tot slot heeft de Ondernemingskamer bepaald dat tussentijds cassatieberoep tegen de tussenbeschikking van 24 augustus 2021 kon worden ingesteld.
1.6 Vervolgens is door Conservatrix Groep tussentijds cassatieberoep ingesteld, wat heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 2 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:839). Daarin is het cassatieberoep verworpen. 1.7 Conservatrix Groep heeft, als reactie op het verzoek van de Staat aan de Ondernemingskamer om analoog aan artikel 251 Rv een datum te bepalen waarop de Staat verval van instantie kan verzoeken, op 24 juni 2024 laten weten de schadeloosstellingsprocedure bij de Ondernemingskamer voort te willen zetten.
1.8 Nadat partijen zich hadden uitgelaten over de te benoemen deskundigen en de aan de deskundigen te stellen vragen heeft de Ondernemingskamer bij beschikking van 20 december 2024 – voor zover thans van belang:
- conform haar beschikking van 24 augustus 2021 een deskundigenbericht gelast ter beantwoording van de vraag naar de waarde van de aandelen in Conservatrix N.V. op de peildatum in het genoemde overnamescenario en daartoe de volgende vragen aan de deskundigen gesteld:
1.
Hadden de aandelen in Conservatrix N.V. op 15 mei 2017, met inachtneming van de in de in de beschikking van 24 augustus 2021 genoemde uitgangspunten, een zodanige waarde dat in het overnamescenario (zie 3.10 sub B) tussen Conservatrix Groep als redelijk handelend verkoper en een redelijk handelend koper een prijs zou zijn overeengekomen die hoger is dan € 1?
Indien naar het oordeel van de deskundigen zonder een volledig onderzoek kan worden vastgesteld dat de waarde van de aandelen niet zou hebben geleid tot een transactie tegen een prijs van meer dan € 1, dan kunnen de deskundigen volstaan met een beperkt onderzoek indien dat toereikend is om gemotiveerd tot deze conclusie te komen.
2.
Indien de waarde van de aandelen in het overnamescenario een prijs van meer dan € 1 rechtvaardigt: wat was op 15 mei 2017 de werkelijke waarde in de zin van artikel 6:8 lid 2 Wft van alle aandelen in Conservatrix N.V. met inachtneming van de in 3.29 tot en met 3.47 van de beschikking van 24 augustus 2021 genoemde uitgangspunten en met inachtneming van hetgeen overigens in deze beschikking is overwogen?
- de volgende deskundigen benoemd om dit onderzoek te verrichten:
a. KPMG Advisory N.V., vertegenwoordigd door de heer F. Mulders;
b. Sprenkels & Verschuren B.V. (hierna: Sprenkels), vertegenwoordigd door de heer J. Bogers; en
c. Hart Advocaten N.V., vertegenwoordigd door de heer F.M.A. ’t Hart.
- bepaald dat Conservatrix Groep en de Staat ieder voor de helft het voorschot op de kosten van de deskundigen zullen dragen.
1.9 De deskundigen hebben op 27 maart 2025 een plan van aanpak inclusief begroting met een bijhorend protocol deskundigenbericht aan de Ondernemingskamer gezonden. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft dit bij e-mail van 31 maart 2025 doorgezonden naar (de advocaten van) partijen en hen in de gelegenheid gesteld te reageren op dit plan van aanpak, inclusief begroting.
1.10 Op 14 april 2025 heeft de Ondernemingskamer de reacties van partijen ontvangen. Naar aanleiding van deze reacties heeft de Ondernemingskamer de deskundigen per e-mail van 16 april 2025 verzocht:
- om een reactie dan wel aanpassing van het onderzoeksprotocol naar aanleiding van de door de Staat geformuleerde opmerkingen bij het onderzoeksprotocol;
- om een (ruwe) inschatting van de kosten van een beperkt/verkort onderzoek naar de waarde van de aandelen Conservatrix N.V. op de peildatum, zodat een eventueel kostbaar ‘volledig’ onderzoek achterwege kan blijven op het moment dat uit het beperkte onderzoek blijkt dat de waarde van de aandelen op de peildatum minder dan € 1 is;
- of vervolgens volstaan zou kunnen worden met een voorschot op basis van de inschatting van de kosten een dergelijk beperkt/verkort onderzoek.
1.11 Bij e-mail van 7 mei 2025 heeft de Ondernemingskamer een aangepast plan van aanpak inclusief een tweetal begrotingen (voor een ‘beperkt’ en een ‘volledig’ onderzoek) met bijbehorend (aangepast) protocol van de deskundigen ontvangen.
1.12 Op 12 mei 2025 heeft de Ondernemingskamer een e-mailbericht namens Sprenkels ontvangen, waaruit volgt dat de deskundige J. Bogers per 1 juni 2025 Sprenkels zal verlaten en waarin het voorstel wordt gedaan mevrouw drs. H. Stijnen AAG, actuarieel partner van Sprenkels, als deskundige te benoemen. Zij is al betrokken geweest bij het vooronderzoek en het plan van aanpak dat door de deskundigen is opgesteld.
Partijen zijn vervolgens door de Ondernemingskamer in de gelegenheid gesteld op voornoemd bericht te reageren.
1.13 De Ondernemingskamer heeft op 20 mei 2025 een e-mailbericht namens Conservatrix Groep ontvangen met als bijlagen i) een brief waarin wordt gereageerd op het bericht van Sprenkels van 12 mei 2025 en ii) een verzoekschrift bevattende een verzoek tot herroeping ex artikel 390 Rv in verbinding met artikel 382 Rv van de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 24 augustus 2021 en 20 december 2024, althans tot het terugkomen van bindende (eind)beslissingen in die beschikkingen. Gelet op dit verzoekschrift verzoekt Conservatrix Groep de Ondernemingskamer het deskundigenonderzoek met directe ingang aan te houden. Verder maakt Conservatrix Groep bezwaar tegen een eventuele benoeming van H. Stijnen als deskundige in deze zaak nu zij in het verleden bij DNB werkzaam is geweest en DNB een centrale rol speelt in het dossier. H. Stijnen zou volgens Conservatrix Groep om die reden haar taken als deskundige niet met de benodigde onafhankelijk en onpartijdigheid kunnen verrichten. Gelet op het feit dat H. Stijnen al betrokken is geweest bij het opstellen van het plan van aanpak voor het deskundigenonderzoek stelt Conservatrix Groep bovendien dat het huidige plan van aanpak niet meer als basis voor verder onderzoek kan dienen. Om diezelfde reden kan geen van de aan Sprenkels verbonden personen nog als deskundige fungeren aangezien een kritische aanpassing van het plan van aanpak in dat geval niet meer onafhankelijk kan geschieden, aldus steeds Conservatrix Groep.
1.14 Op 22 mei 2025 heeft de Ondernemingskamer een e-mailbericht van de Staat ontvangen. De Staat steunt het voorstel om J. Bogers te vervangen door H. Stijnen. In het feit dat zij in het verleden in dienst is geweest bij DNB ziet de Staat geen bezwaar. Wat betreft het verzoekschrift strekkende tot herroeping van de beschikkingen van 24 augustus 2021 en 20 december 2024 en het terugkomen van bindende (eind)beslissingen van Conservartix Groep meent de Staat dat de in het verzoekschrift gedane verzoeken evident ongegrond zijn en dat aanhouding van het deskundigenonderzoek daarom niet in de rede ligt.