ECLI:NL:GHAMS:2025:1464

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
23-001945-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 augustus 2024 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in zijn hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, en heeft op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, die niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001945-24
datum uitspraak: 20 mei 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 augustus 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-156326-24 en 15-163245-24 en 15-184648-24 en 15-248907-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres] .
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 mei 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot
niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde hoger beroep

Nu door de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het door hem ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. W.S. Ludwig en mr. M.T.C. de Vries, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 mei 2025.
mr. P.E. de Wildt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.