ECLI:NL:GHAMS:2025:1469

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
23-002408-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling poging tot diefstal van diesel uit vrachtwagen met recidive

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1973 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor brandstofdiefstal en heeft opnieuw geprobeerd diesel uit een vrachtwagen te stelen. Dit gebeurde op 29 maart 2022 te Beverwijk, waar hij samen met anderen een poging deed om diesel weg te nemen die toebehoorde aan een bedrijf. De verdachte heeft gebruik gemaakt van een slang en een dieselpomp om de brandstof over te hevelen, maar werd betrapt door een werknemer van het bedrijf, waardoor het bij een poging is gebleven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte recidivist is, met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 4 weken, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. Het hof heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, maar verbindt hieraan geen gevolgen. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002408-22
datum uitspraak: 3 juni 2025
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 26 augustus 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-080575-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1973,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 mei 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om diesel, althans een brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] ., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking met gebruikmaking van een slang, althans met een voorwerp, om zo benzine van de ene vrachtwagen naar de andere vrachtwagen over te hevelen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 maart 2022 te Beverwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om diesel die aan [bedrijf] . toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak en met gebruikmaking van een slang, om zo brandstof van de ene vrachtwagen naar de andere vrachtwagen over te hevelen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft geprobeerd om diesel uit een vrachtwagen te stelen. Dit feit heeft de verdachte op geraffineerde en geprepareerde wijze gepleegd. Hij heeft midden in de nacht op een bedrijventerrein gepoogd om door middel van een slang en een dieselpomp diesel uit een geparkeerde vrachtwagen over te hevelen naar zijn eigen (geprepareerde) vrachtwagen. Enkel omdat een werknemer van het gedupeerde bedrijf het incident opmerkte, is het bij een poging gebleven. Het is een grof en schaamteloos feit, dat (grote financiële) schade en hinder kan veroorzaken. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2025 is hij op 15 december 2021 onherroepelijk veroordeeld voor een voltooide brandstofdiefstal tot een gevangenisstraf van 18 dagen. Deze veroordeling heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om wederom de fout in te gaan. Ook na het onderhavige feit is de verdachte onherroepelijk veroordeeld voor een brandstofdiefstal, ditmaal tot een gevangenisstraf van 4 maanden, hetgeen nog maar eens benadrukt dat de verdachte niet onder de indruk lijkt van zijn eerdere veroordeling voor hetzelfde feit. Los daarvan is de verdachte ook in 2015 al eens veroordeeld voor een diefstal met verbreking. Dit alles wordt in sterk strafverzwarende zin meegewogen.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in hoger beroep is overschreden met bijna 9 maanden. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf volstaat het hof met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en verbindt het aan deze overschrijding geen gevolgen.
Gelet op het voorgaande, in het bijzonder de geraffineerde wijze waarop de poging tot diefstal is uitgevoerd, de aanzienlijke waarde van het potentieel weg te nemen goed en de recidive, is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf en de eis van de advocaat-generaal geen recht doen aan de ernst van het feit. Het hof acht daarom, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. W.S. Ludwig en mr. M.T.C. de Vries, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juni 2025.
=========================================================================
[…]