Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
machtiging tot uithuisplaatsing) en
omgang)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de 16-jarige minderjarige [minderjarige] en de omgang tussen haar en haar moeder. De kinderrechter in Amsterdam had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, wat de moeder niet accepteert. Ze verzoekt om de machtiging te laten vervallen en om een uitbreiding van de omgangsregeling. De gecertificeerde instelling (GI) is het echter eens met de beslissing van de kinderrechter en verzoekt om de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 april 2025 zijn beide partijen aanwezig, evenals de raad voor de kinderbescherming. Het hof oordeelt dat de moeder geen belang meer heeft bij de toetsing van de eerdere schriftelijke aanwijzing, omdat er inmiddels een nieuwe aanwijzing is gegeven. De omgangsregeling is uitgebreid, maar het hof vindt het belangrijk dat de GI de regie houdt over de omgang. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen, maar het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter. De moeder moet nog een traject doorlopen voordat terugplaatsing van de minderjarige bij haar mogelijk is. Het hof concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk blijft in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.