ECLI:NL:GHAMS:2025:1654

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
24/185
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake parkeerbelasting en vergoeding wettelijke rente

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2023. De zaak betreft een geschil over parkeerbelasting, waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, verzocht om vergoeding van wettelijke rente over de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank had in eerste aanleg de zaak van de belanghebbende samengevoegd behandeld met die van een andere belanghebbende, wat in het belastingrecht niet is toegestaan. Het Hof heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte niet heeft beslist op het verzoek om wettelijke rente en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze niet op dat verzoek is ingegaan. Het Hof heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam opgedragen om de wettelijke rente te vergoeden over een bedrag van € 418,50 en het griffierecht van € 50. Daarnaast is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende voor het hoger beroep tot een bedrag van € 113,50. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de proceskosten en het griffierecht nog niet had betaald, wat de grond vormde voor het gegrond verklaren van het hoger beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 24/185
zevende enkelvoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
tegen de uitspraak van 14 december 2023 in de zaak met kenmerk AMS 23/3359 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

Bij brief van 27 mei 2025 heeft het Hof aan partijen bericht na bestudering van het dossier geen vragen meer te hebben voor de zitting op 18 juni 2025. Met instemming van partijen heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

Beslissing

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover daarin niet is beslist over de vergoeding van de wettelijke rente over de proceskosten en het griffierecht;
  • draagt de heffingsambtenaar op aan belanghebbende de wettelijke rente te vergoeden over € 418,50 (zijnde de helft van de door de rechtbank in de zaken met kenmerken AMS 23/3357 en AMS 23/3359 in totaal gelaste vergoeding van proceskosten) en over het door belanghebbende in eerste aanleg betaalde griffierecht van € 50 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank op
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor het hoger beroep tot een bedrag van € 113,50;
  • gelast de heffingsambtenaar het voor het instellen van het hoger beroep verschuldigde griffierecht van € 138 te vergoeden;
  • draagt de heffingsambtenaar op de wettelijke rente te vergoeden over de door het Hof gelaste vergoeding van proceskosten en griffierecht vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak tot op de dag van algehele voldoening.

Gronden

1. Bij het beroep in eerste aanleg heeft belanghebbende verzocht om over de proceskosten en het griffierecht wettelijke rente toe te kennen.
2. De rechtbank heeft de zaak van belanghebbende gelijk behandeld met die van een andere belanghebbende (met zaaknummer AMS 23/3357) en aan hen tezamen een proceskostenvergoeding van € 837 toegekend. Voorts heeft de rechtbank de heffingsambtenaar opgedragen belanghebbende het griffierecht van € 50 te vergoeden.
3. De rechtbank heeft daarbij ten onrechte niet op het onder 1. vermelde verzoek beslist. Daarnaast is het Hof niet gebleken dat de heffingsambtenaar de proceskosten en het griffierecht reeds heeft betaald.
4. Het hoger beroep, ingesteld tegelijk en in één geschrift met dat van de onder 2 bedoelde andere belanghebbende, is daarom gegrond.
5. De heffingsambtenaar zal worden veroordeeld in de kosten van belanghebbende voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand bij de behandeling van het hoger beroep. Die kosten worden vastgesteld op afgerond € 227 waarvan de helft aan belanghebbende toekomt en de andere helft aan de onder 2. bedoelde andere belanghebbende. Daarbij is uitgegaan van 1 punt voor het hoger beroepschrift, een waarde per punt van € 907 en wegingsfactor 0,25 (zeer licht). Voor de gehanteerde wegingsfactor is redengevend dat het Hof de bewerkelijkheid en complexiteit van het hoger beroep als zeer gering waardeert. De werkbelasting voor de gemachtigde kon daarom zeer beperkt zijn.
De uitspraak is gedaan op 5 juni 2025 door mr. F.J.P.M. Haas, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door het lid van de belastingkamer en de griffier. De beslissing is op de datum van de mondelinge uitspraak in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: