ECLI:NL:GHAMS:2025:1796
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C. Boot
- I.A. van der Burg
- K.G.F. van der Kraats
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de Republiek Suriname in verzet tegen verstekvonnis wegens te late indiening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over het hoger beroep van de Republiek Suriname tegen een verstekvonnis van 3 oktober 2022. De Republiek Suriname was in verzet gekomen tegen dit verstekvonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de Republiek Suriname niet-ontvankelijk is in haar verzet, omdat het verzet te laat is aangetekend. Het verstekvonnis was op 2 november 2022 betekend aan de Republiek Suriname, en de verzettermijn van acht weken was op 28 december 2022 verstreken. De Republiek Suriname had op 6 januari 2023 een dagvaarding uitgebracht, maar deze was dus te laat. Het hof heeft bevestigd dat de betekening van het verstekvonnis op een geldige wijze heeft plaatsgevonden, en dat de Republiek Suriname zich niet heeft verzet tegen de toezending van stukken per post. De grieven van de Republiek Suriname zijn verworpen, en het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd, waarbij de Republiek Suriname is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.