ECLI:NL:GHAMS:2025:1841
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg op 25 mei 2022 bij verstek veroordeeld. De dagvaardingen voor de gevoegde strafzaken waren op 16 april 2022 aan de verdachte betekend in de penitentiaire inrichting Nieuwersluis. De verdachte had echter niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 dagen na het vonnis hoger beroep ingesteld, wat volgens artikel 408 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafvordering vereist is. De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 8 juni 2022, maar de verdachte heeft pas op 5 juli 2022 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maken. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters M.T.C. de Vries, R.A.J. Hübel en A.M.A. Keulen, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.