ECLI:NL:GHAMS:2025:1841

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
23-001790-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg op 25 mei 2022 bij verstek veroordeeld. De dagvaardingen voor de gevoegde strafzaken waren op 16 april 2022 aan de verdachte betekend in de penitentiaire inrichting Nieuwersluis. De verdachte had echter niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 dagen na het vonnis hoger beroep ingesteld, wat volgens artikel 408 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafvordering vereist is. De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 8 juni 2022, maar de verdachte heeft pas op 5 juli 2022 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maken. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters M.T.C. de Vries, R.A.J. Hübel en A.M.A. Keulen, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001790-22
datum uitspraak: 23 juni 2025
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-019976-22 (zaak A in eerste aanleg) en 13-055985-22 (zaak B in eerste aanleg) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
zonder vaste woon- of verbijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 25 mei 2022 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De dagvaardingen van de zaken A en B, die in eerste aanleg zijn gevoegd, zijn op 16 april 2022 aan de verdachte betekend binnen de penitentiaire inrichting Nieuwersluis. Op beide aktes staat aangevinkt dat de brief aan de verdachte is uitgereikt en dat de akte naar waarheid is opgemaakt. Het hof gaat om die reden uit van een uitreiking in persoon. Dat de verdachte geweigerd heeft de aktes te ondertekenen, doet aan het vorenstaande niet af. Voor de rechtsgeldigheid van de uitreiking is immers niet vereist dat de verdachte de akte heeft getekend.
De verdachte is op 25 mei 2022 bij verstek veroordeeld.
Gelet op het bepaalde in artikel 408 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafvordering, had de verdachte binnen 14 dagen na 25 mei 2022 hoger beroep moeten instellen. De termijn voor het instellen voor het hoger beroep eindigde op 8 juni 2022.
Volgens de ‘akte instellen hoger beroep’ in het dossier en de daarbij behorende volmacht, is namens de verdachte bijna een maand nadien, op 5 juli 2022, hoger beroep ingesteld op de griffie van de rechtbank.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld en niet van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden is gebleken die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn, zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.T.C. de Vries, mr. R.A.J. Hübel en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 juni 2025.
mrs. R.A.J. Hübel en A.M.A. Keulen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.