ECLI:NL:GHAMS:2025:1851

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
200.349.340/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder met intrekking van hoger beroep en definitieve maatregel

In deze zaak heeft de gerechtsdeurwaarder op 29 december 2024 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, die op 29 november 2024 de klacht van klaagster gegrond had verklaard. De kamer legde de gerechtsdeurwaarder een berisping en een geldboete van € 500,- op, evenals een vergoeding van griffierecht en kosten aan klaagster. Klaagster diende op 18 maart 2025 een verweerschrift in, maar op 6 juni 2025 trok de gerechtsdeurwaarder haar hoger beroep in. Hierdoor kon het hof niet inhoudelijk op de klacht ingaan, en werd de beslissing van de kamer onherroepelijk. De opgelegde maatregel van berisping en de geldboete zijn definitief geworden. Klaagster verzocht om een proceskostenveroordeling in hoger beroep, maar het hof besloot af te zien van deze veroordeling, aangezien de maatregel voor de gerechtsdeurwaarder niet was veranderd. De beslissing van het hof werd op 22 juli 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.349.340/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/747550 / DW RK 24/104
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 juli 2025
inzake
[appellant],
gerechtsdeurwaarder te [plaats 1] ,
appellante,
gemachtigde: mr. C.J. Diks, advocaat te Nijmegen,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: [naam] .
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klaagster genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 29 december 2024 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 29 november 2024 (ECLI:NL:TGDKG:2024:141). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping alsmede de maatregel van een geldboete van € 500,- opgelegd. Bij diezelfde beslissing heeft de kamer de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling aan klaagster van een bedrag van € 50,- aan griffierecht en een bedrag van € 50,- aan kosten klaagster. Ten slotte heeft de kamer de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling van € 1.500,- voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer.
1.2.
Klaagster heeft op 18 maart 2025 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
1.3.
Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 6 juni 2025 een e-mailbericht ter griffie van het hof ingekomen, waarin de gerechtsdeurwaarder haar hoger beroep intrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Nu de gerechtsdeurwaarder het hoger beroep heeft ingetrokken, kan de gerechtsdeurwaarder niet in het beroep worden ontvangen. Dit betekent dat het hof niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de klacht van klaagster en dat de beslissing van de kamer onherroepelijk is geworden. Zowel de aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde maatregel van berisping als de geldboete van € 500,- zijn daarmee definitief.
2.2.
Klaagster heeft verzocht om een proceskostenveroordeling in hoger beroep. Per 1 januari 2021 is de Richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67513) in werking getreden. Het hof hanteert bij de toepassing van de richtlijn de ‘
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Een van de uitgangspunten is dat het hof afziet van een proceskostenveroordeling in hoger beroep, indien de kamer een maatregel heeft opgelegd en het hof oordeelt dat dezelfde of een lichtere maatregel moet worden opgelegd.
2.3.
Nu de gerechtsdeurwaarder het hoger beroep heeft ingetrokken en de maatregel voor de gerechtsdeurwaarder dezelfde is gebleven, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een proceskostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder blijft in stand.

3.Beslissing

Het hof:
- verklaart de gerechtsdeurwaarder niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025 door de rolraadsheer.