Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] B.V.,
[appellant 2] B.V.,
1.[geïntimeerde 1] B.V.,
[geïntimeerde 2] B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
€ 6.639,00(tarief IV à € 2.213,00, 3 punten)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee broers over de rechtsgevolgen van een splitsing van hun voormalige gezamenlijke onderneming. De broers zijn betrokken bij kwekersrechten en de verdeling daarvan. Het hof heeft in zijn uitspraak van 22 juli 2025 rechtsgevolgen verbonden aan het negeren van een instructie in een eerder tussenarrest. De appellanten, beide B.V.'s, hebben in hoger beroep hun grieven naar voren gebracht, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de grieven gedeeltelijk slagen en gedeeltelijk falen. Het hof heeft de proceskosten in het hoger beroep gecompenseerd, gezien de aard van het geschil en de familierelatie tussen de partijen. De uitspraak bevat ook bepalingen over de betaling van een pseudolicentievergoeding en de vestiging van een pandrecht ten gunste van de appellanten. Het hof heeft de vorderingen van de appellanten in het incidentele beroep afgewezen en de kosten van het geding vastgesteld.