ECLI:NL:GHAMS:2025:1924

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
200.347.823/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over afsluiting energievoorziening en kostenberekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van een klager tegen een gerechtsdeurwaarder. De klager had de gerechtsdeurwaarder aangeklaagd vanwege de afsluiting van de energievoorziening en de kosten die daarmee gepaard gingen. De gerechtsdeurwaarder had in opdracht van een ander kantoor de energievoorziening bij de klager afgesloten, maar de klager maakte diverse verwijten over de uitvoering van deze opdracht, waaronder het binnentreden van zijn woning, de kostenberekening en de communicatie. Het hof oordeelde dat de verwijten deels niet te herleiden waren tot de gerechtsdeurwaarder en deels ongefundeerd. De klacht werd daarom ongegrond verklaard.

De procedure begon met een beroepschrift van de gerechtsdeurwaarder op 8 november 2024 tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. Klager diende op 15 januari 2025 een verweerschrift in. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 12 juni 2025, waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het hof baseerde zijn oordeel op de feiten die door de kamer waren vastgesteld en voegde daar waar nodig aanvullende feiten aan toe.

Het hof concludeerde dat de gerechtsdeurwaarder niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de verweten gedragingen, aangezien hij slechts als losse opdracht had gehandeld en geen betrokkenheid had bij de bedrijfsvoering van het kantoor dat de opdracht had gegeven. De klacht werd in al zijn onderdelen ongegrond verklaard, en de kosten van het hoger beroep bleven voor rekening van de klager. De beslissing van de kamer werd vernietigd voor zover deze gericht was tegen de gerechtsdeurwaarder.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.347.823/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/741931 / DW RK 23/399
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 juli 2025
inzake
[appellant] ,
gerechtsdeurwaarder te [plaats 1] ,
appellant,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonend te [plaats 2] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

De gerechtsdeurwaarder heeft in opdracht van een ander gerechtsdeurwaarderskantoor uitvoering gegeven aan de opdracht om de energievoorziening bij klager af te sluiten. Klager maakt de gerechtsdeurwaarder diverse verwijten over, onder meer, het binnentreden van de woning van klager, de kostenberekening en de wijze van communiceren. De verwijten zijn deels niet te herleiden tot gedragingen van deze gerechtsdeurwaarder en deels ongefundeerd. Het hof verklaart de klacht daarom alsnog ongegrond.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 8 november 2024 een beroepschrift – met een bijlage –bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 9 oktober 2024 tussen partijen gegeven onder bovengenoemd nummer (ECLI:NL:TGDKG:2024:158).
2.2.
Klager heeft op 15 januari 2025 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Op 15 maart 2025 heeft klager het hof verzocht om een schriftelijk stuk aan zijn verweerschrift toe te voegen.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 juni 2025. De gerechtsdeurwaarder en klager zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
3.1.
Bij vonnis van 16 maart 2023 van de rechtbank Amsterdam heeft de kantonrechter [bedrijf] gemachtigd om:

voor zover nodig middels tijdelijke en/of gedeeltelijke ontruiming – werkzaamheden te verrichten aan[hof: de woning van klager]
, bestaande uit het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de gaslevering(…)”
Daarbij heeft de kantonrechter klager veroordeeld om aan [bedrijf] te betalen:

€ 120,00 aan buitengerechtelijke kosten€ 70,00 aan afsluitkosten, voor zover verwijdering van de gasaansluiting heeft plaatsgevonden;
Verder is klager veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
Op 25 april 2023 heeft een toegevoegd gerechtsdeurwaarder van een gerechtsdeurwaarderskantoor in [plaats 3] (hierna: het kantoor in [plaats 3] ) het vonnis aan klager betekend en klager bevolen om (onder meer) de volgende bedragen te betalen:

(…)Hoofdsom conform titel € 120,00Proceskosten € 395,22Nasalaris € 80,00
Totaal € 595,22De kosten van dit exploot € 116,79Totaal te betalen € 712,01 + P.M.
(…)
3.3.
Bij brief van 8 mei 2023 van het kantoor in [plaats 3] is aangekondigd dat binnenkort een gerechtsdeurwaarder zou langskomen om de elektra en/of gasaansluiting af te sluiten en is klager bericht dat de kosten hiervan minimaal € 350,00 bedragen. Klager heeft op 10 mei 2023 gereageerd dat deze brief niet ‘volgens vonnis’ is.
3.4.
Bij brief van 16 augustus 2023 van het kantoor in [plaats 3] is aangezegd dat een gerechtsdeurwaarder op maandag 8 september 2003 de energieaansluiting zou komen afsluiten en is klager bericht dat de kosten van afsluiting en binnentreding € 144,80 en € 274,19 bedragen.
3.5.
Bij brief van 18 augustus 2023 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de brief van 16 augustus 2023 en heeft hij het kantoor in [plaats 3] bericht dat hij van 8 september 2023 tot en met 11 september 2023 afwezig zou zijn.
3.6.
Bij brief van 21 augustus 2023 van het kantoor in [plaats 3] is aangezegd dat op vrijdag 8 september 2023 de gasaansluiting zou worden afgesloten en dat de kosten voor afsluiting en binnentreding € 144,80 en € 274,19 bedragen.
3.7.
Bij e-mail van 23 augustus 2023 heeft een medewerker van het kantoor in [plaats 3] bericht dat de kosten voor afsluiting € 70,00 bedragen.
3.8.
Bij brief van 11 september 2023 van het kantoor in [plaats 3] is klager het volgende bericht:

Omdat er geen aansluiting en/of inhuizing is, was de planning dat afgelopen vrijdag 08 september 2023 een (t.)-gerechtsdeurwaarder op dit adres langs zou komen om de gasaansluiting af te sluiten. Hier zouden ook politie, een slotenmaker, en een monteur van [bedrijf] bij zijn.Nu hebben wij afgelopen vrijdag namiddag van onze deurwaarder vernomen dat door een calamiteit de afsluiting van de gasmeter niet is doorgegaan. Wij zullen de afsluiting opnieuw gaan inplannen.(…)Mocht u niet thuis zijn of de deur niet openen, dan zal (…) het slot van uw voordeur worden opengemaakt en zal men naar binnen gaan om uw gas af te sluiten. De kosten hiervan moet u betalen. Deze kosten zijn op zijn minst € 350,00! Op dit moment bent u een bedrag verschuldigd van € 0,59. (…)
3.9.
Bij brief van 14 september 2023 van het kantoor in [plaats 3] is klager bericht dat de afsluiting opnieuw was gepland en wel op 27 september 2023. In deze brief is een bedrag van € 70,00 voor de afsluiting en een bedrag van € 274,19 voor binnentreden vermeld.
3.10.
Op 27 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de gasaansluiting van klager afgesloten.
3.11.
Bij brief van 25 oktober 2023 heeft het kantoor in [plaats 3] de volgende specificatie van de vordering aan klager gestuurd.

(…)Hoofdsom conform titel € 120,00Proceskosten € 395,22Betekeningskosten € 116,79Reeds gevallen (executie-)kosten € 344,78Nasalaris € 80,00--------------Subtotaal € 1.056,79Ontvangen bij ons € 712,01--------------Totaal € 344,78(…)

4.De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.
De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met de artikelen 1, 2, 4, 8, 10, 13 en 14 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gehandeld.
a. Op de aangekondigde datum is tweemaal niemand komen opdagen. De openstaande kosten werden echter verhoogd met € 0,59. Op 16 augustus 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd langs te komen op maandag 8 september 2003 (poging 1). Op 21 augustus 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd op vrijdag 8 september 2023 langs te komen. Op beide data is echter geen gerechtsdeurwaarder komen opdagen. Met klager is geen contact opgenomen, zodat hij de hele dag voor niets heeft gewacht. Pas op 11 september 2023 heeft klager bericht gekregen dat men niet was gekomen in verband met een calamiteit.
b. Op de dag zelf wordt pas bepaald welke gerechtsdeurwaarder zal komen. Klager kan zo niet controleren of de juiste persoon toegang heeft tot de gasmeter.
c. In strijd met het vonnis wordt beweerd dat op klagers adres mag worden binnengetreden.
d. Er wordt geprobeerd hoge kosten te innen. Specificaties kloppen niet. In het vonnis staat dat klager € 70,00 moet betalen in het geval van afsluiting, maar de gerechtsdeurwaarder berekent € 274,19 extra. In de brief van 8 mei 2023 wordt een bedrag van € 350,00 genoemd. Het is intimiderend een hoger bedrag te noemen waarvan op voorhand bekend is dat dat niet klopt.
e. De toezegging om correspondentie ook per post te sturen wordt niet nagekomen. Klager heeft onder meer het proces-verbaal van de afsluiting van de energietoevoer niet ontvangen.
f. Een toegevoegd gerechtsdeurwaarder van het kantoor in [plaats 3] heeft een exploot bezorgd dat in strijd is met het vonnis. De kosten zijn hoger dan in het vonnis. Pas op 23 augustus 2023 werden deze kosten aangepast.
g. In de brief van 8 mei 2023 staat het woord ‘binnenkort’. Langskomen op 27 september 2023 is niet binnenkort.
h. Op 27 september 2023 heeft klager de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat betreden van de woning niet is toegestaan gelet op het vonnis, waarin staat ‘voor zover nodig’. De hulpofficier heeft de gerechtsdeurwaarder gecorrigeerd.
i. Klager heeft een brief van 25 oktober 2023 ontvangen waarin staat dat hij nog een bedrag moet betalen. Dit bedrag is niet juist.

5.Beoordeling

5.1.
In het oorspronkelijke klaagschrift was de klacht mede gericht tegen drie (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders (hierna gerechtsdeurwaarders [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ) van het kantoor in [plaats 3] . De kamer heeft op 9 oktober 2024 de klacht van klager voor zover gericht tegen gerechtsdeurwaarder [naam 1] op alle onderdelen ongegrond verklaard, voor zover gericht tegen toegevoegd gerechtsdeurwaarder [naam 2] op de onderdelen a, d, e, f, g en i gegrond verklaard en op de overige onderdelen ongegrond verklaard en voor zover gericht tegen toegevoegd gerechtsdeurwaarder [naam 3] en de gerechtsdeurwaarder op de onderdelen a, d, g en i gegrond verklaard en op de overige onderdelen ongegrond verklaard. Aan de gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarders [naam 2] en [naam 3] is de maatregel van berisping opgelegd. Daarnaast heeft de kamer hen veroordeeld in de proceskosten.
Klachtonderdelen a, d, g en i.
5.2.
De kamer heeft de gegrondverklaring van deze klachtonderdelen ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder doen steunen op de overweging, kort samengevat, dat het niet zorgvuldig was van de gerechtsdeurwaarder:
- om klager niet op de dag zelf (8 september 2023) op de hoogte te stellen dat de gasvoorziening niet op die dag zou worden afgesloten (a),
- om wisselende en deels onjuiste bedragen te noemen ten aanzien van de kostenspecificatie (d en i) en
- klager niet tijdig te informeren over de opgelopen vertraging met betrekking tot de aangekondigde gasafsluiting (g).
5.3.
In zijn beroepschrift voert de gerechtsdeurwaarder aan dat hij de uitvoering van de gasafsluiting bij klager slechts als losse opdracht van het kantoor in [plaats 3] had aangenomen. Hij heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij de verweten gedragingen. [bedrijf] is een opdrachtgever van het kantoor in [plaats 3] en niet van het kantoor in [plaats 1] waar de gerechtsdeurwaarder destijds aan verbonden was. Omdat de gerechtsdeurwaarder geen verantwoordelijkheid draagt voor de bedrijfsvoering van het kantoor in [plaats 3] dient de klacht tegen hem ongegrond te worden verklaard, aldus de gerechtsdeurwaarder.
5.4.
Het verweer van de gerechtsdeurwaarder slaagt. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de gerechtsdeurwaarder slechts betrokken is geweest bij de feitelijke uitvoering van de gasafsluiting. Hij heeft dit in opdracht van het kantoor in [plaats 3] gedaan. De gerechtsdeurwaarder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de correspondentie hierover, de kostenberekening en het (al dan niet) tijdig informeren van klager over de opgelopen vertraging. Deze gedragingen vielen onder de verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarders die aan het kantoor in [plaats 3] verbonden waren. Anders dan de kamer is het hof dan ook van oordeel dat deze klachtonderdelen ongegrond zijn.
Klachtonderdelen b, c, f en h.
5.5.
De kamer heeft ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder de klachtonderdelen b, c, f en h ongegrond verklaard op grond van de volgende overwegingen. Op de gerechtsdeurwaarder rust niet de plicht om vooraf te melden welke gerechtsdeurwaarder langs zal komen (klachtonderdeel b). Bij vonnis van 16 maart 2023 is [bedrijf] gemachtigd om “
voor zover nodig middels tijdelijke/gedeeltelijke ontruiming” de meterstanden van klager op te nemen en de gaslevering te onderbreken. De machtiging tot ontruiming impliceert de machtiging om binnen te treden (klachtonderdelen c en h). Ter terechtzitting heeft de gerechtsdeurwaarder toegelicht dat de gasafsluiting naast de voordeur van klager is verricht, zodat het binnentreden van de woning niet nodig bleek. Voor klachtonderdeel f acht de kamer de gerechtsdeurwaarder niet verantwoordelijk.
5.6.
Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen.
Klachtonderdeel e
5.7.
De kamer heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard, maar heeft daarvoor niet de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk gehouden.
5.8.
Ter zitting in hoger beroep heeft de gerechtsdeurwaarder verklaard dat hij zich niet kan herinneren of hij ter plekke aan klager de toezegging heeft gedaan dat aan hem het proces-verbaal per post zou worden toegestuurd. De gerechtsdeurwaarder heeft in ieder geval wél een proces-verbaal opgemaakt en dat naar het kantoor in [plaats 3] gestuurd. Dat dit proces-verbaal kennelijk niet naar klager is doorgestuurd, kan hem niet worden aangerekend nu het kantoor in [plaats 3] zijn opdrachtgever was, aldus de gerechtsdeurwaarder.
5.9.
Klager heeft naar voren gebracht dat op de dag van de afsluiting (27 september 2023) door de gerechtsdeurwaarder is toegezegd dat aan hem een proces-verbaal per post zou worden toegestuurd, wat niet is gebeurd. Klager houdt de gerechtsdeurwaarder hiervoor verantwoordelijk.
5.10.
Het hof is van oordeel dat ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder ook klachtonderdeel e onterecht is. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder niet is binnengetreden in de woning van klager. Op die grond was toezending van een proces-verbaal dus niet verplicht. De stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder op 27 september 2023 zou hebben toegezegd dat aan klager een proces-verbaal zou worden toegezonden, heeft klager niet verder onderbouwd. Klager heeft daar ook niet over gereclameerd toen dit proces-verbaal kennelijk uitbleef. Indien en voor zover de gerechtsdeurwaarder deze toezegging wél heeft gedaan is het niet nakomen van deze toezegging niet dusdanig verwijtbaar dat de gerechtsdeurwaarder zich daarmee zonder meer heeft schuldig gemaakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit is slechts het geval bij grote onzorgvuldigheden of handelen tegen beter weten in. Het hof is hiervan niet gebleken.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder in alle onderdelen ongegrond is. Gelet op die uitkomst blijven de kosten van klager in dit hoger beroep voor zijn eigen rekening. Ook voor de in eerste aanleg uitgesproken maatregel en kostenveroordeling bestaat geen grond. Het hof zal de bestreden beslissing daarom vernietigen.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover gericht tegen de gerechtsdeurwaarder;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart de klacht voor zover gericht tegen de gerechtsdeurwaarder in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025 door de rolraadsheer.