ECLI:NL:GHAMS:2025:2080

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
23-002794-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van openlijke geweldpleging op basis van camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling van een persoon, [slachtoffer], op 23 mei 2021 in Zwanenburg. De tenlastelegging omvatte onder andere het slaan, stompen en duwen van de aangever, wat zou hebben geleid tot letsel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2025 heeft het hof de beschikbare camerabeelden als het meest objectieve bewijs beoordeeld. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld tegen de aangever. Hierdoor kon het primair tenlastegelegde niet worden bewezen, wat leidde tot vrijspraak van de verdachte. Daarnaast was er ook onvoldoende bewijs voor de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling. De vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg was toegewezen tot een bedrag van € 607,62, werd in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002794-22
datum uitspraak: 19 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-162532-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij, op of omstreeks 23 mei 2021 te Zwanenburg openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Dennenlaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer]
- te slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of
- te duwen tegen het lichaam ten gevolge waarvan die [slachtoffer] al dan niet ten val is gekomen en/of
- te schoppen en/of stompen en/of slaan tegen het lichaam;
subsidiair
hij op of omstreeks 23 mei 2021 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
-te duwen waardoor die ten val komt en/of
-te slaan en/of
-te schoppen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, alleen al omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 54 uren.

Vrijspraak

Op basis van de beschikbare camerabeelden - in dit dossier het meest objectieve bewijs - komt het hof tot de conclusie dat onvoldoende is gebleken dat de verdachte een strafrechtelijk significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door andere(n) in de openbare ruimte gepleegde geweld tegen aangever, zodat het onder 1 primair tenlastegelegde niet kan worden bewezen en de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Daarnaast is onvoldoende gebleken van enige handeling van de verdachte die als mishandeling is aan te merken. De verdachte dient daarom ook van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.607,62, bestaande uit € 107,62 aan materiële schade en € 1.500 aan immateriële schade. De vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 607,62. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. D.A.C. Koster en mr. P.K. van Riemsdijk, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2025.
mr. P.K. van Riemsdijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.