ECLI:NL:GHAMS:2025:2099

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
23-003023-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juli 2025 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep. De verdachte was in eerste aanleg gedagvaard om op 22 juli 2024 te verschijnen voor de kantonrechter in Amsterdam, maar is niet verschenen. De dagvaarding was op 9 juli 2024 in persoon betekend. De zaak werd aangehouden tot 4 november 2024, waarop de verdachte wederom niet verscheen en bij verstek werd veroordeeld. De verdachte had binnen 14 dagen na de uitspraak op 4 november 2024 hoger beroep moeten instellen, maar deed dit pas op 30 december 2024, wat meer dan anderhalve maand na de wettelijke termijn was. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn konden verontschuldigen. De advocaat-generaal had eerder al gevorderd tot niet-ontvankelijkheid, en het hof volgde deze vordering. De raadsheer heeft de raadsman geïnformeerd dat de verdachte binnen 14 dagen beroep in cassatie kan instellen. Het proces-verbaal van deze zitting is door de raadsheer en de griffier vastgesteld en ondertekend.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 21 juli 2025
parketnummer 23-003023-24
datum vonnis eerste aanleg 4 november 2024
parketnummer 96-053635-24
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op
21 juli 2025.
Tegenwoordig:
mr. N.A. Schimmel raadsheer,
en mr. S. Pesch griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. A.N. Verlinden, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als:
[verdachte]
geboren [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats]
[adres]
,
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, die desgevraagd verklaart dat de verdachte weet van de zitting en door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
De raadsheer deelt mede dat deze zaak tegelijkertijd, maar niet gevoegd, wordt behandeld met een andere strafzaak van deze verdachte (met parketnummer 23-003024-24).
De raadsheer bespreekt de tijdigheid van het hoger beroep. Aan de verdachte is de inleidende dagvaarding in persoon uitgereikt voor de zitting van 22 juli 2024. Op die dag is de behandeling van de zaak voor bepaalde tijd aangehouden tot 4 november 2024. De verdachte is bij verstek op 4 november 2024 veroordeeld, maar had van die zittingsdatum kunnen weten. De vraagt die voorligt is of, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 april 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO3444), de verdachte tijdig hoger beroep heeft ingesteld.
De raadsman reageert:
Hoe kan dan vastgesteld worden dat mijn cliënt wist van de zitting van 4 november 2024? Als de Hoge Raad en u meent van wel, dan is dat zo.
De advocaat-generaal rekwireert tot de niet-ontvankelijkheid van de verdachte wegens het te laat instellen van het hoger beroep. Zij legt de vordering over aan het hof, dit stuk wordt in het dossier gevoegd.
De raadsman reageert:
Ik snap de nieuwe zitting, maar in het proces-verbaal is geen aanzegging opgenomen. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om de verdachte in kennis te stellen. Ik vind dat hij wel ontvankelijk is in het hoger beroep.
De advocaat-generaal persisteert.
Aan de raadsman wordt het recht gelaten om namens de verdachte het laatst te spreken.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
= = = = = = = = = =
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juli 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep en hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 22 juli 2024 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De dagvaarding is de verdachte op 9 juli 2024 in persoon betekend.
Op 22 juli 2024 is de verdachte niet verschenen en is de zaak niet inhoudelijk behandeld, maar voor bepaalde tijd aangehouden tot 4 november 2024. Op die dag is de verdachte eveneens niet verschenen en is hij bij verstek veroordeeld.
Nu de verdachte wist van de eerste zitting, had het op de weg van de verdachte gelegen om te informeren wat de uitkomst was van die zitting. Nu op die dag de zaak bepaald is aangehouden tot 4 november 2024, had de verdachte binnen 14 dagen na 4 november 2024 hoger beroep moeten instellen. De termijn voor het instellen voor het hoger beroep eindigde op 18 november 2024.
Volgens de ‘akte instellen hoger beroep’ in het dossier, heeft de verdachte bijna anderhalf maand nadien, op 30 december 2024, hoger beroep ingesteld op de griffie van de rechtbank.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld en niet van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden is gebleken die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn, zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
De raadsheer geeft aan de raadsman kennis dat de verdachte binnen 14 dagen beroep in cassatie kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.