Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Verbetering van motivering
Aanvullende bewijsoverwegingen
Voorwaardelijk verzoek
Vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Beslag
BESLISSING
handboeien en kettingen);
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 juni 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, was in eerste aanleg veroordeeld voor verkrachting, gepleegd op 29 juli 2022. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de vordering van de benadeelde partij en het beslag. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen voor wat betreft de opgelegde sanctie en de hoogte van de schadevergoedingsmaatregel. De verdachte heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar waren en dat de WhatsApp-berichten van de verdachte als bewijs konden worden gebruikt. Het hof heeft de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schadevergoeding aangepast en de vordering van de benadeelde partij voor immateriële schade afgewezen, omdat deze niet in eerste aanleg was ingediend. Het hof heeft de beslissing over het beslag bevestigd, met uitzondering van de bondageset, die aan de verdachte werd teruggegeven. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Boelens, die buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.