Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvulling van bewijsmiddelen
Oplegging van straf
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 januari 2023. De verdachte, geboren in 1982, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor zijn rol in de handel in cocaïne en het witwassen van grote geldbedragen. Het hof bevestigt het vonnis, maar vernietigt de opgelegde gevangenisstraf en past deze aan naar 90 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis en tijdens de zitting in hoger beroep op 23 juni 2025 heeft hij een bekennende verklaring afgelegd, die aan de bewijsmiddelen is toegevoegd. Het hof overweegt dat de verdachte een aanzienlijke rol heeft gespeeld in de drugshandel en dat zijn handelen ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de samenleving. De strafmaat is bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden, waarbij het hof ook rekening houdt met de proceshouding van de verdachte. De procedure in hoger beroep heeft langer geduurd dan de redelijke termijn, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf. Het hof beveelt aan dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. A. Dantuma-Hieronymus, die buiten staat was om te ondertekenen.