Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
3.Tenlastelegging
- feit 1: (feitelijk leidinggeven aan het door [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1])) samen met anderen onjuist doen van aangiften omzetbelasting voor [bedrijf 1] in de periode van 1 juni 2012 tot en met 30 juli 2012;
- feit 2: (feitelijk leidinggeven aan het door [bedrijf 1]) samen met anderen niet doen van aangiften omzetbelasting voor [bedrijf 1] in de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 april 2013;
- feit 3: samen met anderen vals (laten) opmaken van facturen van [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]), [bedrijf 1] en [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3]) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014 en het voorhanden hebben van die valse stukken in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 oktober 2016;
- feit 4: samen met anderen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (gewoonte)witwassen van ruim 2,6 miljoen euro in de periode van 3 mei 2010 tot en met 17 oktober 2016;
- feit 5: deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 oktober 2016, waarbij de organisatie tot oogmerk had het plegen van de misdrijven valsheid in geschrift, (gewoonte)witwassen en het doen van onjuiste belastingaangiften.
4.Vonnis waarvan beroep
5.Inleiding
6.Standpunten van partijen
7.Oordeel van het hof
“Beste [getuige 1], zoals je weet staat [bedrijf 3] nu al een klein jaartje op mijn naam, helemaal goed overigens. Ik heb echter geconstateerd dat de afspraak die we hebben gemaakt omtrent de maandelijkse vergoeding niet helemaal nagekomen is. Er is namelijk een afspraak gemaakt voor een maandelijks bedrag van 1500 euro. De eerste paar maanden is dat goed gegaan maar na de eerste 3 maanden kreeg ik te horen dat er geen geld was en dat ik dus niets kreeg. Ik vond dat nogal raar, want er was een afspraak gemaakt. Ach ja.. dat komt wel goed dacht ik. Er waren al 4 maanden verstreken zonder ook maar iets te hebben ontvangen. De laatste maanden heb ik maandelijks 500 euro ontvangen, dat is dus veel minder dan de helft, dit bedrag is dus ook niet volgens afspraak. Ik weet niet wat er wordt gedaan met [bedrijf 3] wil ik ook niet weten, maar als er iemand van moet profiteren dan zijn het beide partijen niet 1 en ik heb toch wel het vermoeden dat ik voor de gek wordt gehouden. Ik wilde dit al maanden terug aankaarten maar om een reden dat ik [verdachte] niet in een zwart daglicht wilde plaatsen heb ik het niet gedaan. Hij heeft er overigens niets mee te maken, hij bepaalt het beleid niet. Groet, [getuige 2]”. [20]
Bedrag 15.172,50.
Banknr [rekeningnummer 1] te Amsterdam.
[bedrijf 3].
Omschr factr 2010-722.
Spoed. Met vriendelijke groet, [getuige 1].
[medeverdachte 1].” [30]
“t.a.v. dhr. [verdachte], [adres 2] Amsterdam”. De factuur ad € 1.000,00 heeft volgens de omschrijving betrekking op vijf (vlieg)tickets naar Turkije voor onder meer [verdachte] en (katvangers) [getuige 2] en [getuige 5]. Op de factuurdatum was [naam 1] (en dus niet meer [getuige 2]) bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 3] en was [bedrijf 3] al meer dan anderhalf jaar niet meer op de [adres 2] gevestigd ([medeverdachte 1] wel). [31]
joint venturemet [verdachte] en heeft desgevraagd eigenlijk niets kunnen verklaren over enige activiteiten van die vennootschap. [108]
“Opmerkingen of bijzondere instructies: per bank door u aanbetaald d.d. 22/12/11 à € 24.000,00”. Met de hand is op de factuur geschreven
“€ 24.000,00 betaald. 22-12-2011”. Op de factuur staat bij bank ‘ABN-AMRO’ en daaronder staat een IBAN-nummer van de Rabobank. [147]
“Als ik deze factuur zie, denk ik ‘Sinterklaasfactuur’. Het gefactureerde valt niet onder de doelstelling van [bedrijf 33]. Ik ken de facturen in ieder geval niet. Op de factuur DOC-017 zie ik een ABN bankrekeningnummer en een RABO IBAN-nummer, dat is vreemd, ik weet dat er een ABN bankrekening is, maar ik ken het nummer niet. Ik heb ook nooit inkoopfacturen gezien.” [153]
- de belastingadviseur vanaf 1 juli 2011 [medeverdachte 1] is en de contactpersoon de heer [medeverdachte 3];
- de Belastingdienst telefonisch contact heeft gehad met directeur [naam 13], die aangaf dat alle door de Belastingdienst gevraagde stukken bij zijn adviseur [medeverdachte 1] lagen;
- [medeverdachte 1] vanaf 1 juli 2011 geen stukken heeft verwerkt in de financiële administratie van 2011, geen grootboek heeft bijgehouden en geen onderbouwing heeft gegeven van de teruggaaf omzetbelasting van het derde kwartaal van 2011;
- over het vierde kwartaal van 2011 geen aangifte omzetbelasting is gedaan;
- een verkoopfactuur, gedateerd 5 december 2011, van [bedrijf 33] aan [bedrijf 4] wel in de administratie aanwezig was, maar niet was geboekt en verantwoord.
“Was het maar waar dat ik dit geld contant had ontvangen. Ik zie de factuur voor het eerst.” [159] Ook [naam 5] heeft de factuur niet eerder gezien. Nadat aan haar de factuur is getoond, met de stempelafdruk ‘betaald per kas 10 februari 2012’, heeft zij verklaard dat zij zelf nooit een stempel gebruikt. [160]
8.Bewezenverklaring
9.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
11.Oplegging van straffen
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beroep van bestuurder – middellijk of onmiddellijk – van een rechtspersoon voor de duur van 5 (vijf) jaren.