ECLI:NL:GHAMS:2025:2179
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ouderlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om het ouderlijk gezag en de omgangsregeling van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2015. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2024, waarin werd bepaald dat de ouders gezamenlijk het gezag over [minderjarige] zullen uitoefenen. De moeder verzoekt om het inleidende verzoek van de vader om gezamenlijk gezag af te wijzen en om wijziging van de omgangsregeling. De vader, die het eens is met de rechtbank, vraagt om bekrachtiging van de beschikking en om aanpassing van de omgangsregeling met concrete tijden.
De procedure in hoger beroep startte op 21 februari 2025, met een zitting op 26 mei 2025. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de zaak aan te houden om het effect van een coachingtraject voor de ouders af te wachten. Het hof oordeelt dat, ondanks de gebrekkige communicatie tussen de ouders, er geen onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank met betrekking tot het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling, maar wijst de verzoeken van de moeder in hoger beroep af. De omgangsregeling wordt bevestigd, waarbij de vader [minderjarige] op feestdagen en na vakanties dient op te halen en terug te brengen.