ECLI:NL:GHAMS:2025:2197

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
200.333.507/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting pensioenaanspraken en -rechten door pensioenfonds in het kader van collectieve waardeoverdracht gevolgd door liquidatie van het fonds

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de korting op pensioenaanspraken en -rechten door het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche in het kader van een collectieve waardeoverdracht, gevolgd door de liquidatie van het fonds. De appellanten, bestaande uit 466 oud-deelnemers, hebben in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter aangevochten, die eerder had geoordeeld dat de kortingen niet onrechtmatig waren. Het hof oordeelde dat de kortingen in overeenstemming waren met artikel 134 van de Pensioenwet, dat voorziet in dergelijke maatregelen om de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers te waarborgen. Het hof verwierp ook het beroep op artikel 17 van het EU Handvest, omdat de kortingen als noodzakelijk en proportioneel werden beschouwd. De appellanten hadden hun vorderingen gebaseerd op vermeende schendingen van hun eigendomsrechten, maar het hof concludeerde dat de kortingen niet in strijd waren met de wet en dat de pensioenovereenkomsten niet waren gewijzigd. De vorderingen van de appellanten werden afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellanten in de kosten van het hoger beroep werden veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.333.507/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 10264086 CV EXPL 23-71
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 augustus 2025
in de hoofdzaak van
[appellant],
wonende te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] ,
en
452 anderengenoemd en wonende zoals vermeld in de aan dit arrest gehechte bijlage, die als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd
,
appellanten,
advocaat: mr. H. van Meerten te Den Haag,
tegen
de Stichting
BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE REISBRANCHE (in liquidatie),
gevestigd te Gouda,
geïntimeerde,
advocaat: mr. S.H. Kuiper te Amsterdam,
en
de Stichting
PENSIOENFONDS PGB,
gevestigd te Amstelveen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. T. Stouten te Amsterdam,
en in het incident tot voeging van
[verzoeker],
wonende te [plaats 3] ,
verzoeker,
advocaat: mr. H. van Meerten te Den Haag,
tegen
de Stichting
BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE REISBRANCHE (in liquidatie),
gevestigd te Gouda,
verweerster,
advocaat: mr. S.H. Kuiper te Amsterdam,
en
de Stichting
PENSIOENFONDS PGB,
gevestigd te Amstelveen,
verweerster,
advocaat: mr. T. Stouten te Amsterdam.

1.De zaak in het kort

Korting pensioenaanspraken en -rechten door pensioenfonds in het kader van collectieve waardeoverdracht gevolgd door liquidatie van het fonds niet onrechtmatig, want in artikel 134 Pensioenwet voorzien, de pensioenovereenkomsten onverlet laat, en als noodzakelijke en proportionele maatregel tot behoud van de aanspraken en rechten van de gewezen deelnemers in het fonds moet worden beschouwd; beroep op artikel 17 EU Handvest strandt reeds op artikel 52 lid 1 EU Handvest; volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.

2.Het verloop van de procedure

Partijen in de hoofdzaak worden hierna [appellanten] en gezamenlijk Reiswerk c.s. of ieder afzonderlijk Reiswerk en PGB genoemd en partijen in het incident [verzoeker] en eveneens Reiswerk c.s. of ieder afzonderlijk Reiswerk en PGB.
in de hoofdzaak en in het incident
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 29 september 2023 - met nog een aantal anderen die naderhand het hoger beroep hebben ingetrokken - in hoger beroep gekomen van het vonnis met bovenvermeld zaaknummer van 6 juli 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, voor zover gewezen tussen [appellanten] als eisers en Reiswerk en PGB als gedaagden.
Namens PGB is een anticipatie-exploot uitgebracht.
Op de eerst dienende dag is namens [verzoeker] een incidentele conclusie genomen tot voeging ex artikel 217 Rv aan de zijde van [appellanten]
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, tevens houdende akte van wijziging van eis, met producties van [appellanten] ;
- memorie van antwoord in de hoofdzaak tevens van antwoord in het voegingsincident van Reiswerk, met producties;
- memorie van antwoord in de hoofdzaak tevens van antwoord in het voegingsincident van PGB, met producties.
Op 6 november 2024 heeft een mondelinge behandeling van de hoofdzaak en het incident plaatsgehad. Daarbij hebben partijen hun zaak doen toelichten:
  • [appellanten] en [verzoeker] door mr. Van Meerten, voornoemd en door mrs. E.G.M. Thijssen, advocaat te Amsterdam, en M.A.M. Lem, advocaat te Breda;
  • Reiswerk door mr. Kuiper voornoemd en door mrs. J.P.C. Interfurth en M.J. de Meij, beiden advocaat te Amsterdam; en
  • PGB door mr. Schouten voornoemd en mr. A.A. Boutens, advocaat te Amsterdam,
allen aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. PGB heeft ter zitting nog een akte met een productie in het geding gebracht.
[verzoeker] heeft gevorderd dat hij in het hoger beroep wordt toegelaten aan de zijde van [appellanten] , kosten rechtens.
[appellanten] hebben geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis voor zover tussen partijen gewezen en dat het hof samengevat - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - alsnog hun vordering toewijst zoals gewijzigd in hoger beroep, met hoofdelijke veroordeling van Reiswerk en PGB in de kosten van beide instanties met nakosten en rente.
Reiswerk en PGB hebben in het incident ieder voor zich geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring althans afwijzing van de vordering van [verzoeker] , met zijn veroordeling in de kosten, en in de hoofdzaak tot bekrachtiging van het vonnis voor zover tussen [appellanten] en ieder van hen gewezen, met (alleen wat betreft PGB hoofdelijke) veroordeling van [appellanten] in de kosten van het hoger beroep, met nakosten en rente.
Partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.

3.Feiten

3.1.
De kantonrechter heeft in het vonnis onder 1.1. tot en met 1.12. een aantal feiten opgesomd die als vaststaand tot uitgangspunt zijn genomen. Tegen die opsomming is niet gegriefd, zodat van de juistheid van die feiten kan worden uitgegaan. Samengevat en met enkele andere van belang geoordeelde feiten die niet ter discussie staan, dienen de volgende feiten het hof tot uitgangspunt.
3.2.
Reiswerk was een pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet (PW). [appellanten] en [naam 1] zijn allen verplicht deelnemer geweest in Reiswerk.
3.3.
Vanaf 2015 verkeerde Reiswerk in financiële problemen en was zij verplicht om jaarlijks een herstelplan in te dienen bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (hierna: DNB). In 2017 is zij door DNB bestempeld als kwetsbaar fonds wegens een lage dekkingsgraad. In de jaren daarna is haar financiële positie verder verslechterd.
3.4.
In mei 2020 is conform de wens van de sociale partners besloten om per 1 januari 2021 verdere pensioenopbouw onder te brengen bij PGB. Vanaf dat moment was Reiswerk een gesloten pensioenfonds zonder premie-inkomsten. Op verzoek van de sociale partners zijn de mogelijkheden onderzocht om de opgebouwde waarde van de pensioenen collectief over te dragen aan PGB.
3.5.
Reiswerk en PGB zijn het met instemming van de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan eens geworden over een collectieve waardeoverdracht (CWO) aan PGB. Daartoe is de lagere dekkingsgraad van Reiswerk met de hogere dekkingsgraad van PGB in evenwicht gebracht door de pensioenaanspraken en -rechten voor 60 plussers met 9,09% te korten en voor deelnemers jonger dan 60 jaar met 18,18%.
3.6.
DNB heeft bij e-mail van 16 december 2020 kennis gegeven van haar besluit om geen gebruik te maken van haar bevoegdheid tot het opleggen van een verbod tot waardeoverdracht.
3.7.
De CWO aan PGB is per 1 januari 2021 geëffectueerd. Sedertdien verkeert Reiswerk in liquidatie.
3.8.
[verzoeker] heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van DNB om geen verbod tot waardeoverdracht op te leggen. Bij besluit van 25 juli 2022 is het bezwaar ongegrond verklaard. [verzoeker] heeft tegen de beslissing op het bezwaar geen beroep aangetekend.
3.9.
Ten tijde van dit hoger beroep zijn de pensioenaanspraken en -rechten van de oud-deelnemers in Reiswerk door PGB met 15% geïndexeerd.

4.Eerste aanleg

in de hoofdzaak en het incident
4.1.
[appellanten] hebben in eerste aanleg na wijziging van eis - primair gevorderd een verklaring voor recht dat Reiswerk en/of PGB en/of DNB (die in het hoger beroep geen partij is) jegens [appellanten] in strijd hebben gehandeld met artikel 17 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest) en met artikel 20 Pensioenwet (PW) en aldus onrechtmatig hebben gehandeld en subsidiair verzocht dat prejudiciële vragen worden gesteld aan het Hof van Justitie van de EU, alles met veroordeling van de gedaagden in de kosten van het geding. Aan de vordering is ten grondslag gelegd dat de kortingsmaatregel een inbreuk oplevert op de eigendomsrechten van [appellanten] in de zin van artikel 17 EU Handvest.
4.2.
[verzoeker] heeft met anderen (die in het hoger beroep geen partij zijn) op de voet van artikel 217 Rv gevorderd om zich te mogen voegen aan de zijde van [appellanten] op de grond dat hij eenzelfde vordering heeft tegen Reiswerk c.s. tegen dezelfde feitelijke achtergrond, en dat als hij op enig moment zelf een procedure tegen Reiswerk c.s. wil instellen de uitkomst van de hoofdzaak mogelijk als precedent zal fungeren.
4.3.
Reiswerk c.s. hebben zich in het incident verzet tegen een voeging van [verzoeker] en in de hoofdzaak tot verweer achtereenvolgens aangevoerd dat artikel 17 EU Handvest niet van toepassing is, althans geen sprake is van een inbreuk op de daarin bedoelde eigendomsrechten, althans de inbreuk gerechtvaardigd is, want voorzien in artikel 134 van de Pensioenwet (PW), in het algemeen belang is en proportioneel.
4.4.
De kantonrechter heeft bij afzonderlijk vonnis in het incident de vordering van [verzoeker] afgewezen op de grond dat een mogelijke precedentwerking niet reeds een voldoende belang oplevert voor voeging.
4.5.
In het vonnis in de hoofdzaak heeft de kantonrechter - na verwijzing van de zaak door de sector civiel van de rechtbank - zonder prejudiciële vragen aan het HvJ EU ook de vordering van [appellanten] jegens Reiswerk en PGB afgewezen. Daartoe is kort samengevat overwogen dat de kortingen geen onrechtmatige aantastingen zijn van de pensioenen van [appellanten] maar conform artikel 134 PW als een noodzakelijke ingreep moeten worden beschouwd om hun pensioenen zoveel mogelijk veilig te stellen. Daarbij is in het midden gelaten of [appellanten] zich kunnen beroepen op artikel 17 van het EU Handvest en/of de pensioenaanspraken en -rechten als een daar bedoeld eigendomsrecht kunnen worden beschouwd. In hun vordering jegens DNB zijn [appellanten] niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellanten] ten onrechte geen gebruik hebben gemaakt van de met rechtswaarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang, waarin [appellanten] het besluit van DNB hadden kunnen aanvechten.

5.Beoordeling in hoger beroep

in het incident
5.1.
[verzoeker] vordert in hoger beroep wederom zich te mogen voegen aan de zijde van [appellanten] Hij voert daartoe aan dat hij een groep oud-deelnemers in Reiswerk vertegenwoordigt met dezelfde vorderingen tegen Reiswerk c.s. op basis van dezelfde feitelijke achtergrond en dat hij middels de verlangde voeging die oud-deelnemers in de hoofdzaak een stem wil geven.
5.2.
Reiswerk en PGB hebben de vordering tot voeging bestreden met onder meer een beroep op de niet-ontvankelijkheid van [verzoeker] in zijn vordering.
5.3.
Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van [verzoeker] in zijn vordering slaagt. Het beroep van [verzoeker] op HR 15 januari 2021 (NJ 2021/28) gaat niet op. Dat arrest ziet op de mogelijkheid tot voeging in hoger beroep van een partij die in eerste aanleg gevoegde partij was; dat geldt niet voor [verzoeker] . De afwijzing van zijn vordering in eerste aanleg geldt ten aanzien van [verzoeker] als een eindvonnis waartegen aanstonds hoger beroep heeft opengestaan. Voeging kan niet dienen als mogelijkheid tot herstel van het verzuim om tijdig hoger beroep in te stellen. Overigens is ook met de gewijzigde grondslag niet aan het criterium van voldoende belang voldaan. Waar het daarbij om gaat is of de verzoeker zelf ( [verzoeker] ) nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitkomst van de hoofdzaak, waarbij - zoals de kantonrechter juist heeft overwogen - mogelijke precedentwerking niet geldt als voldoende belang.
in de hoofdzaak
5.4.
[appellanten] hebben in de hoofdzaak één inhoudelijke grief geformuleerd waarbij zij opkomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat de kortingen - kort gezegd - niet onrechtmatig waren, omdat deze conform artikel 134 PW noodzakelijk waren om de pensioenen van [appellanten] zoveel mogelijk veilig te stellen. Zij hebben daarop hun eis gewijzigd in dier voege dat zij - met veroordeling van Reiswerk en PGB in de kosten van beide instanties met nakosten en rente - thans vorderen:
I. een verklaring voor recht dat Reiswerk en/of PGB onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellanten] Hieraan hebben [appellanten] ten aanzien van Reiswerk ten grondslag gelegd dat de artikelen 17 EU Handvest en 20 en 105 lid 2 PW zijn geschonden, omdat niet aan de eisen van artikel 134 PW is voldaan, althans de evenwichtigheidsnorm van artikel 105 lid 2 PW is geschonden en ten aanzien van PGB dat zij de kortingen heeft bedongen - Reiswerk daartoe zelfs heeft gedwongen - en daarvan heeft geprofiteerd.
II. een verklaring voor recht dat Reiswerk en/of PGB onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellanten] door schending van hun wettelijke informatieplicht. Aan deze vordering hebben [appellanten] ten grondslag gelegd dat Rijswerk en/of PGB [appellanten] niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 48 PW hebben geïnformeerd over de voorgenomen collectieve waardeoverdracht;
en
III. hoofdelijke veroordeling van Reiswerk en PGB tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat. Deze vordering is onderbouwd met de stelling dat door de kortingen inbreuk is gemaakt op de in artikel 17 EU Handvest bedoelde eigendomsrechten van [appellanten]
vordering I.
5.5.
De kern van de zaak is - ook volgens [appellanten] - of artikel 134 PW is geschonden. In lid 1 is bepaald dat een pensioenfonds de pensioenen alleen kan verminderen als het eigen vermogen onvoldoende is, herstel binnen een redelijke termijn niet mogelijk is, en alle overige beschikbare middelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn aangewend. Volgens [appellanten] was de dekkingsgraad niet laag genoeg om te korten, althans had Reiswerk het tekort van het eigen vermogen zelfstandig kunnen inlopen. [appellanten] beroepen zich in dit verband op citaten uit de jaarstukken 2019 en 2020 van Reiswerk en een memo van het bureau Triple A Risk Finance van 15 december 2023.
5.6.
Reiswerk c.s. hebben daartegen ingebracht dat [appellanten] met de door hen ingeroepen citaten uit de jaarstukken 2019 en 2020 een onvolledig en onjuist beeld hebben geschetst. In het jaarverslag 2019 staat dat de financiële positie van Reiswerk niet goed genoeg was en tekorten werden voorzien en dat de Corona-crisis in volle gang was:
“Hierdoor zal de financiële positie van het fonds verder onder druk komen te staan en een verlaging in 2021 zeer waarschijnlijk aan de orde zijn.”In het jaarverslag 2020 staat dat weliswaar dat jaar het herstel voorliep op het herstelplan, maar dat dit
“in belangrijke mate veroorzaakt werd door de benodigde verlaging ten gevolge van de collectieve waardeoverdracht naar PGB.”. Het door [appellanten] ingeroepen herstel was dus te danken aan de ingreep waartegen zij zich thans verzetten. Dat herstel weegt dus niet in hun voordeel mee. Het Triple A-rapport ten slotte is gemotiveerd bestreden met een reactie van het bureau [naam 2] van 15 maart 2024. Daarin wordt gegronde twijfel geuit over de betrouwbaarheid van de bevindingen en conclusies in het Triple A-rapport wegens - kort gezegd - onduidelijkheid over de bronnen, informatie en methodologie waarop die conclusies en bevindingen zijn gebaseerd.
5.7.
Daarentegen zijn er sterke aanwijzingen dat wel aan de eisen van artikel 134 PW is voldaan. De hiervoor weergegeven door Reiswerk c.s. aangehaalde passages uit de jaarverslagen 2019 en 2020 spreken voor zich. Dat geldt ook voor de in rov. 3.2 en 3.3. weergegeven feiten. Gedurende zes jaar heeft Reiswerk c.s. middels vruchteloos gebleken herstelplannen onder verscherpt toezicht van DNB gestaan. DNB heeft vervolgens in het kader van artikel 84 lid 2 onder a PW de voorgenomen CWO met inbegrip van de voorgenomen kortingen getoetst en gefiatteerd. Op het bezwaar van [naam 1] zijn de CWO en de kortingen nogmaals getoetst en rechtmatig bevonden. Weliswaar hebben de besluiten van DNB - anders dan Reiswerk c.s. betogen - tussen de partijen in dit hoger beroep geen formele rechtskracht, maar zij zijn wel van belang bij de beantwoording van de vraag of de kortingen aan de eisen van artikel 134 lid 1 PW hebben voldaan. Het hof ziet voldoende grond voor een bevestigend antwoord op die vraag. Daarmee faalt ook het beroep op schending van artikel 20 PW, nu artikel 134 PW van het daarin opgenomen verbod is uitgesloten. Overigens geldt dat verbod in het geval van wijzigingen van pensioenovereenkomsten. Die situatie doet zich hier - ook naar eigen zeggen van [appellanten] (mvg onder 31) - niet voor.
5.8.
[appellanten] voeren voor de gestelde schending van artikel 105 lid 2 PW aan dat er alternatieven waren waarbij niet of in mindere mate had hoeven te worden gekort, althans dat daarnaar onvoldoende onderzoek is gedaan. Uit het Triple A-rapport zou volgen dat de alternatieven van i) voortzetting van de bestaande situatie als gesloten fonds zonder pensioenopbouw; ii) de zogenaamde België-route; en iii) overgang naar een algemeen pensioenfonds, tot een beter resultaat zouden hebben geleid. Verder hebben [appellanten] overgang naar een verzekeraar als alternatief voor de CWO genoemd.
5.9.
Reiswerk c.s. hebben gesteld en onderbouwd dat andere mogelijkheden serieus zijn onderzocht en gemotiveerd zijn verworpen. Doorgaan als gesloten fonds zonder pensioenopbouw bleek geen optie omdat dan de uitvoeringskosten ten laste van het eigen vermogen zouden komen, terwijl dat vermogen al ontoereikend was. Bovendien stelde DNB zich op het standpunt dat Reiswerk als gesloten fonds haar pensioenverplichtingen op de voet van artikel 150 PW moest overdragen. Daarmee lag overdracht aan PGB in de rede, gelet op het eerdere besluit om de toekomstige pensioenopbouw per 1 januari 2021 bij PGB onder te brengen. Volgens Reiswerk c.s. zou een ALM-studie niet tot een andere afweging hebben geleid, omdat - anders dan [appellanten] veronderstellen - een dergelijke studie niet gaat over de vraag of doorgaan als gesloten fonds realistisch was. De België-route bleek evenmin een optie zoals Reiswerk in eerste aanleg gemotiveerd heeft uitgelegd (cva onder 64). In het Triple A-rapport wordt op geen van die argumenten ingegaan. Ook de mogelijkheid van overdracht naar een algemeen pensioenfonds is aantoonbaar onderzocht en gemotiveerd verworpen. Het Triple-A rapport pleit daar ook tegen, gelet op de gesignaleerde nadelen (verlies van de verplichtstelling en geen oplossing voor het vermogenstekort). Overdracht aan een verzekeraar ten slotte is onderzocht en verworpen mede op grond van de hogere solvabiliteitseisen die tot aanzienlijke aanvangskortingen zouden hebben geleid. De optie van overdracht aan een verzekeraar vindt ook geen steun in het Triple-A rapport, want die wordt daarin niet genoemd.
5.10.
Met het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat Reiswerk alternatieve scenario’s heeft onderzocht en afgewogen en in redelijkheid tot het besluit voor een waardeoverdracht aan PGB heeft kunnen komen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bij haar besluit ook factoren zijn meegewogen als de financiële gegoedheid van PGB en haar indexatiepotentieel, dat zich ook heeft verwezenlijkt. Deze factoren waren - zo is gesteld en niet weersproken - ten tijde van de CWO niet onvoorzienbaar, maar bleken uit de destijds gemaakte kwalitatieve analyses. Ook de gedifferentieerde kortingen van 18,18% voor 60-minners en 9,09% voor 60-plussers kan de terughoudende toets van het hof doorstaan. Niet is in geschil dat daarmee in absolute zin de kortingen voor iedereen gelijk zijn uitgevallen, terwijl van die uitkomst de evenwichtigheid niet is weersproken.
5.11.
Op de uitkomst tot zover strandt de gestelde schending van artikel 17 van het EU Handvest. [appellanten] onderschrijven - terecht zoals in artikel 52 lid 1 EU Handvest staat - dat een inbreuk op EU grondrechten is toegestaan als de inbreuk i) bij wet is gesteld; ii) de wezenlijke inhoud van het recht eerbiedigt; iii) het algemeen belang dient; en iv) proportioneel is. Aan de voorwaarde onder i) is met artikel 134 PW voldaan; voor ii) er zijn geen aanwijzingen dat de pensioenovereenkomsten zijn gewijzigd (een rechtenkorting is geen wijzing van de pensioenovereenkomst); en in het voorgaande ligt besloten dat aan iii) en iv) is voldaan, in aanmerking nemende dat de kortingen tot een duurzame en evenwichtige pensioenvoorziening hebben geleid en als noodzakelijk redmiddel mochten worden beschouwd.
5.12.
Het hof voegt daarom ten overvloede toe dat de argumenten waarop [appellanten] de toepasselijkheid van artikel 17 EU Handvest baseren niet opgaan. In het
Albany-arrest is de verplichtstelling van een pensioenfonds aan het EU-mededingingsrecht getoetst. Het door artikel 134 PW bestreken onderwerp van pensioenverlaging behoort op zichzelf tot het domein van de lidstaten. Dat de
uitvoeringdaarvan is overgelaten aan een ‘onderneming’ in de zin van het EU-mededingingsrecht (mvg onder 43) maakt de regeling zelf nog niet tot Unierecht. Los daarvan hebben Reiswerk c.s. tegen de door [appellanten] gestelde inbreuk op hun eigendomsrecht ingebracht dat door de CWO de opgebouwde waarde van hun pensioenaanspraken en -rechten niet is aangetast. Daarenboven volgt uit het door [appellanten] zelf aangehaalde
Ys-arrest dat het in artikel 17 Handvest beschermde eigendomsrecht geen recht geeft op een pensioen van een bepaalde hoogte.
5.13.
Op het voorgaande strandt vordering I. In het voorgaande ligt ook het antwoord besloten op het verzoek van [appellanten] om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU. Het hof ziet daarvoor geen aanleiding.
Vordering II.
5.14.
Ook deze vordering is niet toewijsbaar. Reiswerk heeft in reactie op de vordering toegelicht hoe en wanneer zij de deelnemers heeft geïnformeerd. Zij heeft dat via haar website gedaan en bij brief aan de deelnemers van 28 augustus 2020, zij heeft een ‘Pensioenkrant’ verstuurd en op 7 oktober 2020 en 21 januari 2021 voorlichtingsbijeenkomsten en webinars georganiseerd. Daarbij heeft zij erop gewezen dat pas na de vaststelling van de definitieve koopsom voor de CWO de definitieve kortingen konden worden bepaald en dit is ook in de brief van augustus 2020 aan de deelnemers gecommuniceerd. [appellanten] hebben niet gepreciseerd aan welke informatie het daarbij ten onrechte heeft ontbroken, of welke informatie te laat is verstrekt. Gesteld noch gebleken is bovendien dat zij door de inhoud en/of het tijdstip van de informatie zijn benadeeld. In elk geval is niet gesteld dat de informatie onvoldoende of te laat was om bezwaar te maken. Bovendien is door [verzoeker] bezwaar gemaakt. Niet is in geschil dat het in het kader daarvan ook de door Reiswerk verstrekte informatie is getoetst.
5.15.
Blijkens het voorgaande is van een gestelde grond voor aansprakelijkheid van Reiswerk niet gebleken. Daarmee is evenmin grond voor een daarvan afgeleide aansprakelijkheid van PGB, daarin bestaande dat zij Reiswerk tot de gestelde schendingen heeft ‘aangezet’ en daarvan heeft ‘geprofiteerd’. Daarmee ligt ten aanzien van beiden ook vordering III. voor afwijzing gereed.
5.16.
De slotsom is dat in het incident [verzoeker] in zijn vordering niet ontvankelijk zal worden verklaard; aan een kostenveroordeling in het incident wordt dan niet toegekomen. In de hoofdzaak faalt de inhoudelijke grief en daarmee ook de tweede grief zonder zelfstandige toelichting tegen de kostenveroordeling in eerste aanleg. Daarbij is aan bewijslevering niet toegekomen omdat geen voldoende onderbouwde stellingen en weren zijn betrokken die tot een andere uitkomst van de zaak kunnen leiden. Het in de hoofdzaak bestreden vonnis zal worden bekrachtigd met veroordeling van [appellanten] in de kosten van het hoger beroep.

6.Beslissing

Het hof:
in het incident
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
in de hoofdzaak
bekrachtigt het bestreden vonnis;
wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Reiswerk vastgesteld op € 783,- vast recht en € 2.428,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt [appellanten] hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van PGB vastgesteld op € 783,- vast recht en € 2.428,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S. Arnold, mr. W. Aardenburg en mr. E. Verhulp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.
BIJLAGE
Bij appeldagvaarding van 29 september 2023 zijn 466 appellanten in hoger beroep gekomen. Bij brieven van 8 december 2023 en 4 januari 2024 hebben in totaal 13 appellanten zich teruggetrokken. Hierna volgt een lijst van de appellanten in hoger beroep.
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]
[appellanten in hoger beroep]