3.9.Het hof stelt op grond van de stukken die [eiser] in het geding heeft gebracht, haar toelichting daarop en de reactie van [verweerder ] daarop het volgende vast en citeert daarbij de relevante passages uit de stukken die [eiser] heeft overgelegd. Het gaat daarbij in het bijzonder om hoofdstuk 2 van de akte wijziging eis in eerste aanleg van [eiser] en de bijlagen bij die akte.
A . [eiser] en [verweerder ] hebben vanaf april 2019 samen overlegd over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders; dat overleg leverde niets op. [eiser] heeft vervolgens mr. [naam 2] gevraagd haar bij te staan bij dat overleg. [naam 2] en de advocaat van [verweerder ] , mr. Cremers, hebben afgesproken hun cliënten voor te stellen weer met elkaar in gesprek te gaan. Op 1 december 2019 hebben [eiser] en [verweerder ] met elkaar gesproken over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. In dat gesprek heeft [verweerder ] aan [eiser] gevraagd een schriftelijk voorstel te doen. Dat heeft [eiser] beloofd. [eiser] en [verweerder ] hebben op 3 december 2019 afgesproken dat de executeur de verkoop van de boerderij voorlopig moest staken.
Op 4 december 2019 schrijft de advocaat van de executeur, mr. [naam 3] in een email aan [eiser] en [verweerder ] en de executeur (in de email ‘ [executeur] ’ genoemd):
“Het doet [executeur] (en vanzelfsprekend mij ook) deugd dat het herstel van het contact tussen [eiser] en [executeur] nu ook heeft geleid tot een rechtstreeks contact tussen [verweerder ] en [eiser] en wel zodanig dat zoals jullie beiden aangeven ( [verweerder ] ) cq. doen aangeven (mr. [naam 2] namens [eiser] ) sprake is van constructief gesprek en het uitspreken daarbij van de wens van beiden er samen op korte termijn uit te willen komen middels een algehele settlement.
Uitgangspunt hierbij dient te blijven het in acht nemen door [executeur] , [verweerder ] en [eiser] van de eigen posities van ieder zoals bepaald, afzonderlijk doch gelijkelijk, door de ouders van jullie beiden. Derhalve is [executeur] als executeur/afwikkelingsbewindvoerder gehouden om te komen tot een juiste afwikkeling van de beide nalatenschappen dat conform de wens van erflaters hun schulden cq. verplichtingen worden voldaan/nagekomen (waarvan hier het meest relevant de belastingen voor wat betreft de heffing van de erfrechtbelasting) alsook is en blijft de positie daarbij dat [eiser] legitimaris is en blijft en als zodanig recht heeft en ook reeds heeft doen gelden op vaststelling van de legitimaire massa en de op basis daarvan aan haar uit te keren legitimaire portie; zulks geldt wettelijk alsook in beginsel uit te keren in geld.De positie van [verweerder ] daarbij als erfgenaam is dan de uiteindelijke uitkering van de boedelbestanddelen, voor zover niet door [executeur] ten gelde gemaakt, en het bepalen daarbij van de waarde alsook van het resterend geldelijk actief na betaling van schulden/verplichtingen, kosten en legitimaire portie.
In zijn tweede mail geeft [verweerder ] aan met [eiser] in onderhandeling te zijn omtrent een algehele settlement maar enig inzicht daarin wordt door [verweerder ] niet begrijpelijk verstrekt aan [executeur] in zijn hoedanigheid. Met [executeur] constateer ik dat dit ook niet door [eiser] gebeurt, anders dan de uitlating dat sprake is van een wil van jullie beiden "er samen op korte termijn uit te kunnen komen”.
Er is gelet op het financieringsvoorbehoud die de koper maakt weliswaar nog niet zekerheid dat de verkoop definitief is - de verwachting is overigens wel dat gelet op de gegoedheid van de potentiële koper hier geen enkel probleem in ontstaat - maar evenmin is sprake van een redengevende omstandigheid de in beginsel reeds gegeven verkooptransactie te staken. [executeur] zal derhalve in zijn gemelde hoedanigheid de transactie beklinken door de acceptatie van het aanbod zoals in overleg met makelaar Voet en met de potentiële koper besproken.
Ik wijs er in dit verband ten overvloede op - mede ter informatie van [eiser] - dat bij de eerdere mondeling gerealiseerde verkoop aan een andere potentiële koper, de reactie van [verweerder ] en mr. Cremers is geweest dat het onnodig was [verweerder ] nader te raadplegen. Hierna is zoals gezegd geen verandering ontstaan voor wat betreft het bestaand verkooptraject en met [executeur] ben en blijf ik van mening dat een mogelijk tot stand kunnen komen van een algehele settlement op dit moment nog niet gerealiseerd is en geen zicht bestaat bij [executeur] of dit zich daadwerkelijk zal realiseren.Zal dit wel blijken te kunnen worden gerealiseerd dan geeft [executeur] daar gaarne zijn volledige medewerking aan, met als gezegd handhaving van zijn positie in deze en de daar aan klevende verantwoordelijkheden.”
[naam 2] doet op 5 december 2019 namens [eiser] het door haar op 1 december 2019 aan [verweerder ] beloofde voorstel dat luidt als volgt:
“ [eiser] stelt voor dat aan haar tegen finale kwijting de volgende vermogensbestanddelen worden toegekend:
a. de boerderij inclusief alle gronden, tuinmachine en overige gereedschap. De
waarde hiervan voor haar stelt zij op € 1.300.000,- minus de hypotheeklening van €
227.000,- of per saldo € 1.073.000,- (…)
b. de gehele inboedel van het huis, de gehele kunstcollectie, de gehele sieradencollectie en alle horloges van vader (waarbij [verweerder ] de Rolex mag houden);de waarde hiervan wordt door [eiser] gesteld op € 150.000,-;
c. de helft van de overwaarde van de onroerend goed portefeuille van [verweerder ] , berekend op minimaal € 550.000,-. (…)
d. de helft van de Bitcoins (…)
e. een bedrag ad € 50.000,- als compensatie voor de door eiseres gemaakte adviseurs- en advocaatkosten.”
Op 9 december 2019 hebben [eiser] en [verweerder ] een afspraak gemaakt voor een gezamenlijk overleg op donderdag 12 december 2019 bij en onder leiding van oom [naam 1] , de pater familias. Op diezelfde dag reageert mr. Cremers namens [verweerder ] op het voorstel van mr. [naam 2] . Hij schrijft onder meer:
“Onder de begeleiding van oom [naam 1] uit Duitsland is duidelijk geworden dat [verweerder ] bereid is om bij de verdeling van de nalatenschap naar het midden van 50/50% toe te werken. Dat is ook in de lijn met wat [eiser] graag ziet. De realiteit in juridische zin is daarmee wel dat [verweerder ] strikt genomen een zeer substantiële handreiking doet die in juridisch opzicht in ieder geval onverplicht is. Reden dat hij die handreiking doet is omdat [eiser] zijn zus is en hij goede verhoudingen wil nastreven. Ik teken daarbij wel aan dat [verweerder ] zich niet zelf in deze juridische positie heeft gemanoeuvreerd.”
Op 10 december 2019 schrijft mr. [naam 3] namens de executeur aan [eiser] en [verweerder ] :
“Zoals ik jullie namens [executeur] schreef op 4 december jl. doet het [executeur] en vanzelfsprekend mij ook deugd dat sprake is geraakt van herstel van het contact tussen jullie beiden en dit lijkt door jullie gezamenlijke opstelling jegens elkaar ertoe te leiden dat een onderlinge oplossing cq. overeenstemming op korte termijn wordt gevonden/bereikt, voor wat betreft de afwikkeling van de nalatenschappen waarin jullie beiden zich in zullen kunnen vinden.
Dat uit zich ook in de email van [eiser] van 7 december jl. aan [executeur] , volgend op de eerdere mails van 3 en 5 december jl. van [verweerder ] , waarin [eiser] aangeeft dat tussen jullie is afgesproken dat zij de boerderij zal verwerven voor 1.3 mln inclusief gronden, machines en gereedschap en waarbij [eiser] aangeeft dat in de loop van deze week zij verwacht [executeur] definitief te kunnen berichten Dit heeft voor wat [executeur] betreft het gevolg gehad dat hij in het gesprek van gisteren in bijzijn van Makelaar Dirk Voet met de potentiële kopers nog niet definitief een klap op de verkooptransactie heeft gegeven maar dit deze week zal rekken.
Wel moet hierbij door jullie worden overgegaan tot het verstrekken van inzicht aan [executeur] in zijn hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder, hoe deze door [eiser] gewenste toescheiding aan haar gedacht wordt vorm te worden gegeven en welke betalingsgarantie daarbij door jullie beiden ter zake aan [executeur] kan worden gegeven voor wat betreft de verplichting tot het voldoen van erfrechtbelasting en de kosten van afwikkeling van de nalatenschappen. Ook de decharge van [executeur] zal hier door jullie beiden dienen te worden gegeven.”
Op 11 december 2019 bericht mr. [naam 3] nog namens de executeur aan mr. [naam 2] :
“Met [verweerder ] had ik op zijn initiatief hedenmiddag telefonisch contact en daar ook bij doorgegeven, mede namens [executeur] , dat wij het toejuichen als inderdaad morgen tot overeenstemming zal kunnen worden gekomen. Aan de uitvoering daarvan zal vanzelfsprekend dan waar mogelijk en verantwoord volledige medewerking worden gegeven. Ik begrijp van [verweerder ] dat hij en [eiser] elkaar morgen in [plaats D] treffen tezamen met [naam 1] .”
Op 12 december 2019 vindt de bespreking van [eiser] en [verweerder ] met oom [naam 1] plaats. [eiser] heeft een geluidsopname gemaakt van deze bespreking. Die opname en een transscript daarvan zijn in het geding gebracht.
Uit het transscript van deze bespreking blijkt dat [verweerder ] om 3:33.51 uur aan [eiser] het voorstel doet om de boerderij, de grond, de inboedel en de kunst over te nemen tegen finale afdoening.
(citaat transscript:
“3.33.51 [verweerder ] :..Dus als jij dus [eiser] , als jij zeg maar... de boerderij, de grond en de inboedel en de kunst ... als jij dus zeg maar die neemt... dan, dan, dan zetten we er nu een streepje onder,..? is dat juist?”)
[eiser] wijst erop dat [verweerder ] daarvoor (om 3.29.55) nog heeft voorgesteld dat [eiser] alleen de boerderij zou krijgen en niet de grond
(citaat transscript:
“3.29.47 [verweerder ] : Ik ben bereid om niet het geldbedrag maar het materiële of de..., dus het huis en de, de inventaris...
[eiser] : Zonder de grond...(3.29:55)
[verweerder ] : Zonder de grond..”).
Na onderling overleg tussen oom [naam 1] en [verweerder ] (van 3:31.14 tot 3:33.37 uur), heeft [verweerder ] uiteindelijk ook de grond ter waarde van ongeveer € 200.000,— toegevoegd aan zijn voorstel. [eiser] heeft daarover 24 uur bedenktijd gevraagd om het voorstel te kunnen laten doorrekenen (3:34.11 uur). Daarmee is [verweerder ] uiteindelijk akkoord gegaan (3.40.57).
[eiser] heeft nog diezelfde dag (21:34 uur) aan [verweerder ] geappt:
“Hoi [verweerder ] ; ik ben akkoord met jouw voorstel. Ik heb je net een mailtje
gestuurd. Groet [eiser] ”
I. [eiser] heeft diezelfde dag om 21:34 uur in een email aan [verweerder ] en [naam 1] bericht:
“Beste [verweerder ] en [naam 1] ,
Allereerst dank voor de tijd en moeite die wij gezamenlijk hebben genomen om vanochtend in [plaats E] met elkaar te spreken.
In ons gesprek heeft [verweerder ] aangegeven bereid te zijn tot een meer gelijkere verdeling van de nalatenschap van onze ouders; hiermee bevestig ik jouw voorstel; ik ga akkoord.
Voor mij zijn
- de boerderij inclusief alle gronden, tuingereedschap, machines vrij van de hypothecaire inschrijving van 227.000.
- de gehele inboedel (kunst en juwelen).
- Belegging Bitcoins; deze aandelen worden voor de helft op een account van [eiser] overgezet.
- Belegging KANAM (welk nummer): wat is de huidige stand en hoe gaan we deze verdelen
- tegemoetkoming in mijn adviseurskosten van 35.000 euro.
We berekenen de legitieme portie op basis van de fiscale waarde.
Om ons dossier voor de kerst te kunnen sluiten, zal ik zoals eerder op zondag 1 dec afgesproken met [verweerder ] - [verweerder ] , mr.dr. [naam 2] vragen om een concept vaststellingsovereenkomst op te stellen en die dan naar mr. Cremers op te sturen.
Dank dat we zo toch nader tot elkaar zijn gekomen.”
Om 22:56 uur van die dag stuurt [eiser] nog een email aan [naam 1] en [verweerder ] en schrijft daarin dat zij een telefoongesprek heeft gehad met [naam 1] en dat zij de gemaakte afspraak op een paar punten moet corrigeren. Zij geeft dan nogmaals de gecorrigeerde afspraak door:
“Voor mij zijn
- de boerderij inclusief alle gronden, tuingereedschap, machines;
met de hypothecaire inschrijving van 227.000.
- de gehele inboedel (kunst en juwelen).
- Belegging Bitcoins; deze aandelen worden voor de helft op een
account van [eiser] overgezet.
- Belegging KANAM (welk nummer): wat is de huidige stand en hoe
gaan we deze verdelen. [verweerder ] komt hier nog op terug.
- tegemoetkoming in mijn adviseurskosten van 35.000 euro uit de
boedel.
We berekenen mijn legitieme portie op basis van de fiscale waarde,
zijnde boerderij op basis van WOZ (876.000), gronden WOZwaardes nul, minus de hypotheek en de kunst/sieraden/boedelcollectie 60.000 e zoals door dhr [executeur] is opgesteld.”