Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Bij deze maak ik bezwaar tegen mijn ontslag. Tevens laat ik je weten elke dag bereid te zijn te willen werken. Ook wil ik je melden dat ik bij het bekijken van de zogenoemde bewijs beelden wil zijn. Als laatste meld ik je nooit iets van je te hebben gestolen’. (..).
‘Zoals je aangeven hierbij de beelden van de handelingen. Dit zijn enkel de beelden van 2 dagen 20-11-2023 3n 22-11-2023 Dit is de reden dat ik je vandaag per direct heb ontslagen. Beelden worden verstuurd via aparte mail via wetransfer.com De beelden van de gehele dagen zijn ook beschikbaar maar zijn te groot om via deze weg te versturen.
‘ [appellant] , Wat gek dat je me vandaag ontslaat omdat ik 1 en 2 euro muntstukken zou hebben ontvreemd uit de kassa en dat daar geen beelden van zijn? Ik ga er dus vanuit dat dat een valse beschuldiging was? Verder geef je aan dat deze moment opname van mij aan het werk met de kassa aan zou geven dat ik gestolen zou hebben. Ik denk dat als je de gehele opname zou gaan bekijken dat je vanzelf terug vind dat ik voor alle acties een briefje in de kassa heb gedaan of dat er sprake is van een wissel actie. Vind het dan ook niet nodig de beelden te gaan bekijken. Bij deze zou ik dan ook, mocht je de aanklacht aan willen houden, ALLE beelden willen ontvangen anders zie ik geen problemen verder. Alle beelden kunnen we in de toekomst samen gaan bekijken en deze moment opname zijn totaal niet van toepassing tot waar je me voor ontslagen hebt. (..)’
4.Eerste Aanleg
- € 100,-- bruto aan billijke vergoeding,
- € 3.285,36 bruto aan gefixeerde schadevergoeding,
- € 573,56 bruto aan transitievergoeding.
5.Beoordeling
‘Zoals je aangeven hierbij de beelden van de handelingen. Dit zijn enkel de beelden van 2 dagen 20-11-2023 3n 22-11-2023 Dit is de reden dat ik je vandaag per direct heb ontslagen’,heeft [appellant] de diefstal onderbouwd met de camerabeelden van 20 en 22 november 2023. Op de camerabeelden van 20 november 2023 om 08:39:59 uur is te zien dat [geïntimeerde] een briefje van € 10,- in de kassa stopt en kleingeld als wisselgeld terug geeft aan een klant. Op camerabeelden van dezelfde datum om 09:21:59 uur is te zien dat [geïntimeerde] kleingeld uit de fooienpot haalt en in de kassa stopt. Vervolgens is te zien dat [geïntimeerde] een briefje van € 10,- uit de kassa haalt en in zijn broekzak stopt. Op camerabeelden van 22 november 2023 om 12:41:59 uur is te zien dat [geïntimeerde] uit beeld verdwijnt met een briefje van € 5,- in zijn hand. Op dezelfde datum om 13:31:59 uur is te zien dat [geïntimeerde] een briefje van € 10,- uit de kassa haalt en opvouwt en vervolgens uit beeld verdwijnt.
welboodschappen voor [appellant] heeft gedaan. Anders dan door [appellant] betoogd, is de verklaring van [geïntimeerde] dat hij met het uit de kassa genomen geld boodschappen gedaan kan hebben of voorgeschoten boodschappen heeft verrekend, geen bevrijdend verweer. [geïntimeerde] heeft ter zitting verklaard dat hij ook boodschappen cash betaalde bij Albert Heijn, zodat het ontbreken van bankafschriften waarop pinbetalingen bij de Spar (waar alleen met een pinpas betaald kan worden) zichtbaar zouden moeten zijn, niet de conclusie rechtvaardigt dat [geïntimeerde] die dag geen boodschappen heeft gedaan. Ten tijde van de mondelinge behandeling in hoger beroep is vast komen te staan dat de beelden van 20 en 22 november 2023 niet de gehele acht-urige werkdag van [geïntimeerde] bestrijken, zodat ook de stelling van [appellant] dat op de beelden niet te zien is dat [geïntimeerde] een bonnetje voor de boodschappen in de kassa heeft gelegd, zoals hij in de regel deed, niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat [geïntimeerde] het uit de kassa genomen geld voor zich zelf heeft behouden. Hetzelfde geldt voor de stelling van [appellant] dat er geen aanleiding bestond om boodschappen te doen omdat [appellant] zojuist een bestelling van de Sligro had ontvangen, gelet op de verklaring van [geïntimeerde] dat de Sligro geen versproducten leverde en hij die dus zelf moest halen. Evenmin leiden de door [appellant] in dit verband naar voren gebrachte stellingen tot de conclusie dat de verklaring van [geïntimeerde] zo ongeloofwaardig is dat het niet anders kan dan dat hij het geld van [appellant] voor zich zelf heeft behouden.
muntstukkenvan één en twee euro in de kassa aanwezig waren. [appellant] heeft ter zitting verklaard dat er meestal zo’n € 50,- tot € 70,- aan cash (papiergeld en munten) in de kassa aanwezig was en dat hij aan het einde van de dag de hoeveelheid cash in de kassa telde. Hij heeft ook verklaard dat hij daarvan geen registratie bijhield. Omdat [geïntimeerde] in opdracht van [appellant] cash betaalde bestellingen niet aansloeg op de kassa, was er aan het einde van een dag bij cash betaalde bestellingen meer geld in de kassa aanwezig dan aan het begin van de dag. Het ‘overschot’ (aan cash betaalde bestellingen) kon niet worden verantwoord, anders dan via het geheugen van [geïntimeerde] (of [appellant] als hij zelf bij [appellant] werkzaam was), omdat van cash betaalde bestellingen geen registratie werd bijgehouden. Het is daarom gedurende het dienstverband van [geïntimeerde] op geen enkel moment duidelijk geweest hoe hoog het bedrag aan cash in de kassa exact was en evenmin of er op de dagen dat [geïntimeerde] geld uit de kassa heeft genomen kastekorten (mede in de zin van ‘een lager dan verwacht overschot’) waren. Ook deze omstandigheid draagt er aan bij dat de dringende reden niet voldoende vast is komen te staan.
steedskleingeld vanuit de fooienpot in de kassa stopte en vanuit de kassa briefgeld pakte is in strijd met de feiten. [appellant] heeft verklaard dat hij de camera’s enkele weken voor het ontslag op staande voet heeft opgehangen en uit de beelden blijkt dat [geïntimeerde] twee keer geld uit de fooienpot in de kassa heeft gestopt. Dat kan zijn geweest om briefgeld uit de kassa voor kleingeld te wisselen en daarbij geldt zoals hiervoor is overwogen dat uit de beelden niet volgt dat [geïntimeerde] het uit de kassa genomen briefgeld voor zich zelf heeft behouden. Overigens had [appellant] als werkgever de wisseltruc eenvoudig kunnen voorkomen door [geïntimeerde] de opdracht te geven cash betaalde bestellingen te registreren of door alleen pinbetalingen toe te staan.