Uitspraak
aGERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
15. Onmiddellijke opeisbaarheid
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en de COÖPERATIEVE RABOBANK U.A. over de executoriale verkoop van een woning. [appellant] heeft in kort geding gevorderd dat Rabobank wordt verboden om de woning te verkopen. De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat Rabobank het recht heeft om de woning te verkopen, maar heeft de executie voor zes maanden opgeschort om [appellant] de kans te geven een oplossing te vinden. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat Rabobank op grond van haar algemene voorwaarden gerechtigd was om de lening onmiddellijk op te eisen, omdat er beslag op de woning ligt. Het hof heeft geoordeeld dat het beding in de algemene voorwaarden van Rabobank niet oneerlijk is en dat er geen grond is voor vernietiging op basis van artikel 6:233 sub b BW. Het hof heeft de vordering van [appellant] afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. [appellant] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten in hoger beroep vergoeden.