In deze zaak gaat het om de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], die 11 jaar oud is. De kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij [minderjarige] om het weekend bij de vader verbleef. De vader is het niet eens met deze regeling en verzoekt om een wijziging, terwijl de moeder de oorspronkelijke beschikking wenst te handhaven. De vader, die als cabin attendant werkt, kan door zijn onregelmatige diensten de zorgregeling niet nakomen, wat leidt tot een gebrek aan contact met [minderjarige]. De moeder vindt dat de wijziging van de zorgregeling in het belang van [minderjarige] is, omdat deze structuur en voorspelbaarheid nodig heeft. De gecertificeerde instelling (GI) heeft ook een rol gespeeld in deze procedure en pleit voor een raadsonderzoek om de situatie beter in kaart te brengen.
Tijdens de zitting op 17 juli 2025 zijn beide ouders en hun advocaten aanwezig geweest, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft de situatie van de ouders en de minderjarige beoordeeld en geconcludeerd dat er een verstoorde verstandhouding is tussen de ouders, wat de uitvoering van de zorgregeling bemoeilijkt. Het hof heeft besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat [minderjarige] één vast weekend en één flexibel weekend per maand bij de vader verblijft. De vader moet zijn werkrooster tijdig aan de moeder doorgeven, zodat de regeling kan worden uitgevoerd. Daarnaast is bepaald dat de kerstdagen en oud en nieuw evenredig tussen de ouders worden verdeeld. De beslissing van het hof is op 26 augustus 2025 openbaar uitgesproken.