ECLI:NL:GHAMS:2025:2317
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, [minderjarige], te verkrijgen. De vader was eerder in eerste aanleg door de rechtbank Amsterdam in zijn verzoek afgewezen. De rechtbank had vastgesteld dat de vader en de moeder, die een relatie hadden gehad, lijnrecht tegenover elkaar stonden in hun visie op de opvoeding van [minderjarige]. De vader was het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek en ging in hoger beroep. Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof de belangen van [minderjarige] zwaar laten wegen. Het hof oordeelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat [minderjarige] klem of verloren zou raken tussen de ouders, gezien de conflicten en het controlerende gedrag van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende inzicht heeft in zijn gedrag en dat er geen verbetering te verwachten is. De moeder, die het gezag uitoefent, heeft de vader tot nu toe voldoende betrokken bij het leven van [minderjarige]. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader in hoger beroep afgewezen.