ECLI:NL:GHAMS:2025:2369
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- L.F. Roseval
- A.M. Koolen – Zwijnenburg
- B.E. Dijkers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van oplichting
Op 10 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter. De verdachte was beschuldigd van oplichting, omdat hij geldbedragen had ontvangen van de aangever voor werkzaamheden die hij niet had uitgevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de overeengekomen werkzaamheden grotendeels niet heeft uitgevoerd en dat de aangever geldbedragen aan hem heeft gegeven. Echter, de oplichtingshandelingen zoals tenlastegelegd waren onvoldoende om tot een bewezenverklaring van oplichting te komen. Het hof concludeerde dat niet was aangetoond dat de aangever door de oplichtingshandelingen was bewogen tot de afgifte van geld. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter was opgelegd, maar het hof oordeelde anders. De schadevergoedingsmaatregel die door de aangever was verzocht, werd ook afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van oplichting. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.