Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvullende bewijsoverweging
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Gerechtshof Amsterdam
Op 10 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 november 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging door middel van braak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 2 maanden gevorderd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De raadsman pleitte voor vrijspraak en stelde dat de herkenning van de verdachte door verbalisanten onvoldoende betrouwbaar was vanwege de kwaliteit van de camerabeelden.
Het hof heeft de zaak onderzocht en de bewijsoverweging van de politierechter aangevuld. Het hof oordeelde dat de herkenning door de verbalisanten betrouwbaar was en dat de beelden voldoende kwaliteit hadden om een herkenning te baseren. Het hof heeft de gevangenisstraf uiteindelijk vastgesteld op 6 weken, rekening houdend met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Tevens is er rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, wat heeft geleid tot een strafvermindering. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 48, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.