Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
Voldoende aannemelijk is dat [appellant] niet aan haar contractuele verplichtingen met betrekking tot informatieverstrekking heeft voldaan en dat ABN AMRO – in ieder geval op grond van artikel 11 sub a ABH – bevoegd was tot opeising van de schuld. [appellant] heeft zelf op 22 juni 2024 verklaard dat zij haar dienstverband bij [bedrijf] had opgezegd met ingang van 1 september 2022. Op het moment van passeren van de hypotheekakte op 21 oktober 2022 was er dus geen sprake meer van een aantoonbaar dienstverband en inkomen bij [bedrijf] of een nieuwe werkgever. Dat terwijl [appellant] wist of behoorde te weten dat de hypotheek werd verstrekt op basis van dat door haar opgegeven dienstverband en inkomen bij [bedrijf]
- dat Expat Mortgages (de tussenpersoon van [appellant] bij de hypotheekaanvraag) op verzoek van ABN AMRO de oorspronkelijke mail met de daarbij gevoegde werkgeversverklaring heeft overgelegd aan ABN AMRO, en
- dat die e-mail (die in de aangifte is gekopieerd) van 3 oktober 2022 blijkt te zijn verstuurd vanaf het mailadres [mail] van de heer [naam 2] , die tevens degene is die de woning aan [appellant] heeft verkocht en die de woning ongeoorloofd heeft verhuurd uit naam van [appellant] .
De Schuld is in de volgende gevallen – zonder dat een nadere ingebrekestelling vereist is – onmiddellijk volledig opeisbaar: