5.1.[appellant] heeft in hoger beroep geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en vordert samengevat – na vermeerdering van zijn eis – bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:
1. een verklaring voor recht dat hij de eigenaar is van [schip] , althans dat de inschrijving in het scheepsregister nietig is wegens een vormgebrek, althans dat dit vormgebrek niet aan hem kan worden tegengeworpen en hij als verkrijger te goeder trouw wordt beschermd, althans dat de claim van de curator moet worden afgewezen op grond van rechtsverwerking;
2. een verklaring voor recht dat de boedel van CTH geen aanspraken jegens [appellant] heeft terzake van het geschil rondom de verkoop en levering van [schip] aan hem;
3. de curator te veroordelen om de tegen [appellant] ingediende strafrechtelijke aangifte wegens onttrekking aan de boedel in te trekken op straffe van een dwangsom;
4. de curator te veroordelen de door [appellant] aan de curator betaalde proceskosten terug te betalen;
5. [geïntimeerde] te veroordelen tot het vergoeden van de schade die hij lijdt als gevolg van de claim van de curator, op te maken bij staat;
6. [geïntimeerde] in het geval dat de vordering genoemd onder sub 1 voornoemd niet wordt toegewezen te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding in verband met de ondeugdelijke levering van [schip] , op te maken bij staat;
7. [geïntimeerde] te veroordelen om bij wijze van voorschot op hetgeen onder sub 5 is gevorderd aan [appellant] te voldoen een bedrag van € 100.000,- te vermeerderen met rente;
8. de curator en [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente.