In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 december 2023 was gewezen. De verdachte, een vervoerder, was aangeklaagd voor het niet naleven van de zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 4, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000. De tenlastelegging betrof een incident op 4 februari 2022, waarbij de verdachte een vreemdeling van Dublin naar Schiphol heeft vervoerd zonder te controleren of deze vreemdeling in het bezit was van een geldig reisdocument. De vreemdeling had een Iers paspoort dat op 14 juli 2021 was verlopen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet de nodige maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de vreemdeling niet voldeed aan de vereisten van de Schengengrenscode en de Vreemdelingenwet. De advocaat-generaal heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging ondersteund, terwijl de raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de vreemdeling met een recent verlopen paspoort voldeed aan de zorgplicht. Het hof heeft deze stelling verworpen en geoordeeld dat de verdachte niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 7.000,00. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de overtreding en de eerdere veroordeling van de verdachte voor een soortgelijke overtreding.