Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
moetbepalen op basis van de door hem ‘vastgestelde’ meterstanden (artikel 5.3.1. Informatiecode elektriciteit en gas, hierna: de Informatiecode).
Als wettelijk aangewezen meetverantwoordelijke (artikel 44a Gaswet) moet de leverancier, tenzij het een zogeheten ‘slimme’ meter is die op afstand kan worden uitgelezen, minimaal eens in de twaalf maanden de meterstand van deze klant ‘collecteren’ (vergaren) (paragraaf 5.1.2 Informatiecode), ‘valideren’ (op getrouwheid toetsen) (paragraaf 5.1.3. Informatiecode) en vervolgens ‘vaststellen’ (artikel 5.1.3.4 Informatiecode). Dat proces van collecteren, valideren en vaststellen houdt het volgende in.
- Als de klant na opvragen door de leverancier niet (tijdig) een meterstand opgeeft, dient de leverancier de opgevraagde meterstand te berekenen c.q. te schatten op basis van het standaard jaarverbruik (hierna: SJV) van de betreffende gasaansluiting. Het SJV van de desbetreffende gasaansluiting wordt door de netbeheerder bepaald op basis van het historisch verbruik via die aansluiting.
- Als de klant na opvragen door de leverancier wel een meterstand opgeeft, moet de leverancier deze opgegeven meterstand valideren aan de hand van het SJV. Valt het door de klant opgegeven gasverbruik buiten wettelijk vastgestelde marges ten opzichte van het SJV, dan dient hetzij de getrouwheid van het opgegeven verbruik verklaarbaar te zijn, hetzij de klant een nieuwe meterstand op te geven.
- De meterstand die langs deze wegen is verkregen wordt vervolgens door de leverancier ‘vastgesteld’. Voor facturatie dient de leverancier het gasverbruik van zijn klant te baseren op de aldus door hem ‘vastgestelde’ meterstanden.
Als een klant besluit over te stappen naar een andere gasleverancier en daartoe een leveringsovereenkomst met die nieuwe gasleverancier heeft gesloten, is deze nieuwe gasleverancier verantwoordelijk voor de collectie en validatie en het ‘vaststellen’ van wat de meterstand is op de datum van overstappen, en is deze nieuwe leverancier verantwoordelijk voor de communicatie van die meterstand aan de betrokkenen (waaronder de netbeheerder en de vorige leverancier) (artikelen 3.1.4.1. en 5.1.2.2. Informatiecode). Bij het aldus collecteren van de meterstand per overstapdatum meldt de nieuwe leverancier aan de klant dat het niet (tijdig) verstrekken van de opgevraagde meterstand leidt tot berekening of schatting daarvan (artikel 5.1.2.3. Informatiecode).
In zijn tweede grief voert [appellant] aan dat hij op 14 december 2023 is overgestapt naar [bedrijf] , dat de eindafrekening van Vattenfall daarom voor wat betreft de einddatum moet zijn gebaseerd op de meterstanden per die datum, maar dat Vattenfall in haar eindafrekening is uitgegaan van de meterstanden per 4 januari 2024, zodat hoe dan ook haar eindfactuur naar rato verminderd zou moeten worden.
Wat [appellant] aan de hand van zijn eigen rekenmethode (zie 5.7) aanvoert over zijn werkelijke verbruik gedurende de slotperiode wijkt af van de wettelijk voorgeschreven systematiek en kan daarom zijn vordering en ook zijn verweer tegen de vorderingen van Vattenfall niet dragen. Voor wat betreft zijn klacht dat de ‘vastgestelde’ meterstand van 14 december 2023 niet de werkelijke meterstand per die datum is, geldt dat in het wettelijk systeem het een eigen verantwoordelijkheid van [appellant] was er voor te zorgen dat zijn energieleverancier (tijdig) over de juiste meterstanden beschikte, juist met het oog op een correcte facturatie. Als [appellant] zijn energieleverancier daartoe niet in staat stelt komt het voor [appellant] risico dat die dan mag en moet werken met een geschatte meterstand. Kennelijk heeft [bedrijf] de door [appellant] opgegeven en met foto’s onderbouwde meterstand van 4 januari 2024 aangemerkt als een bruikbare schatting voor de meterstand van 14 december 2023. Daarnaast geldt dat de gecorrigeerde meterstand van 14 december 2023 niet is ‘vastgesteld’ door Vattenfall maar door zijn nieuwe leverancier [bedrijf] . Vattenfall was verplicht om haar eindfactuur aan [appellant] te baseren op deze door [bedrijf] doorgegeven (gecorrigeerde) ‘vastgestelde’ meterstand. Over de juistheid van deze meterstand kan [appellant] dus niet klagen bij Vattenfall.
Dat de eindafrekening van 24 februari 2024 met daarin de nabetaling van € 12.088,93 voor juist moet worden gehouden, heeft het hof al beslist en toegelicht bij de bespreking van de eerste twee grieven.