ECLI:NL:GHAMS:2025:2590

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
23-000504-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, specifiek 30 stuks Thunder Cracker, 20 stuks Tp2 en 1 Cobra 6, op 24 juni 2021 in de gemeente Enkhuizen. De economische politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Het hof oordeelde echter dat, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak, niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk het vuurwerk voorhanden had. Het hof concludeerde dat de verdachte het vuurwerk weliswaar in zijn winkel had, maar dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat hij opzettelijk handelde. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de opzettelijke tenlastelegging, maar het hof achtte wel bewezen dat hij het vuurwerk voorhanden had, wat een overtreding oplevert in plaats van een misdrijf. De opgelegde straf werd verlaagd naar een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof oordeelde dat de strenge regels omtrent professioneel vuurwerk niet voor niets bestaan, gezien de risico's die het gebruik met zich meebrengt. De redelijke termijn van de procedure werd niet geschonden, en het hof vond de opgelegde straf passend gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000504-24
datum uitspraak: 26 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van
24 januari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 81-066058-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 september 2025.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juni 2021 in de gemeente Enkhuizen, al dan niet opzettelijk,
30, althans één of meerdere stuks Thunder Cracker en/of
20, althans één of meerdere stuks Tp2 en/of
1 Cobra 6,
in elk geval professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik voorhanden en/of opgeslagen heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Standpunten van partijen

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte op 24 juni 2021 in de gemeente Enkhuizen het tenlastegelegde professionele vuurwerk opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Het vuurwerk zat in een plastic tas in de tegelwinkel en niet duidelijk is waarom de verdachte hiervoor verantwoordelijk wordt gehouden nu meerdere mensen toegang hadden tot dit pand. De enkele omstandigheid dat de verdachte volgens de politie “als eigenaar” afstand heeft gedaan van het vuurwerk biedt onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de verdachte de eigenaar was.

Bewijsoverweging

Feiten en omstandigheden
Het hof stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 juni 2021 werden tijdens een controle op het bedrijventerrein de Schepenwijk diverse bedrijven bezocht. In een van de bedrijfspanden gelegen aan de [adres 2] zat een winkel en daarin werd, nabij de voordeur, een plastic zak met vuurwerk aangetroffen. [1] Uit onderzoek blijkt het te gaan om het volgende professionele vuurwerk: 30 stuks Thunder Cracker, 20 stuks Tp2 en
1 Cobra 6. [2] De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de ruimte waar het vuurwerk is aangetroffen zijn winkel betrof en dat hij daar kwam. [3] Een lijst met personen in het bezit van persoonscertificaat Groot Vuurwerk, Pyrotechnische Speciale Effecten (PSE) en Register Vuurwerkdeskundigen Beperkt Toepassingsgebied, wordt bijgehouden door de KIWA. Uit informatie verkregen uit de drie registers Vuurwerkdeskundigen bleek dat de verdachte niet voorkomt op een van de genoemde lijsten. [4]
Beoordeling
Uit het voorgaande volgt dat op 24 juni 2021 in het winkelpand van de verdachte aan de [adres 2] een plastic zak is aangetroffen met professioneel vuurwerk. De verdachte was geen persoon met gespecialiseerde kennis.
Het hof is van oordeel dat de verdachte over voornoemd vuurwerk kon beschikken omdat het is
aangetroffen in een plastic zak in zijn winkel en deze plastic zak op een plaats stond waar hij, zoals hij
zelf ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, ook kwam. De omstandigheid dat ook anderen toegang hadden tot deze winkel maakt dat niet anders. Gelet hierop acht het hof bewezen dat de verdachte, als particulier, professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad.
Op basis van het dossier kan evenwel niet worden vastgesteld onder welke omstandigheden de plastic zak met daarin het vuurwerk door verbalisant [verbalisant] is aangetroffen, dat wil zeggen: of deze reeds geopend was en de inhoud daarvan zichtbaar was, of dat deze bij aantreffen door de politie pas is geopend. Het door de verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario dat de plastic zak (tijdens de jaarwisseling) door anderen in de winkel van de verdachte is neergezet en dat hij nadien geen acht heeft geslagen op de inhoud ervan, kan niet worden uitgesloten door de inhoud van het strafdossier of het verhandelde ter terechtzitting, en kan ook overigens niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven. De mogelijkheid bestaat dat de verdachte – sinds de aanwezigheid van de plastic zak – geen zicht had op de inhoud daarvan en (derhalve) geen wetenschap droeg van de aanwezigheid van het vuurwerk in zijn winkel. Anders dan de advocaat-generaal, en met de raadsvrouw, is het hof van oordeel dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte volgens de politie “als eigenaar” afstand heeft gedaan van het vuurwerk niet kan worden afgeleid dat de verdachte ook daadwerkelijk de eigenaar was en dus wist van het vuurwerk in zijn winkel.
Het hof komt naar aanleiding van het voorgaande tot de conclusie dat de verdachte het vuurwerk in de plastic zak weliswaar voorhanden heeft gehad, maar dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat hij dit opzettelijk heeft gedaan. De verdachte zal derhalve van het impliciet primair tenlastegelegde opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 juni 2021 in de gemeente Enkhuizen
30 stuks Thunder Cracker en
20 stuks Tp2 en
1. Cobra 6,
zijndeprofessioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van ruim 50 stuks professioneel vuurwerk. Niet voor niets gelden er strenge regels met betrekking tot het voorhanden hebben van dit soort vuurwerk. Het is algemeen bekend dat het gebruik van dergelijk vuurwerk ernstige risico’s oplevert. Anders dan de economische politierechter komt het hof niet tot bewezenverklaring van het
opzettelijkvoorhanden hebben van professioneel vuurwerk, zodat het bewezenverklaarde een overtreding oplevert (in plaats van een misdrijf). Daar past een lagere straf bij dan door de economische politierechter is opgelegd.
Het hof overweegt dat, anders dan de raadsvrouw stelt, de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden niet is geschonden, nu deze termijn – van in casu twee jaar per instantie – eerst is aangevangen met het verhoor van de verdachte op 19 januari 2023, de rechtbank vonnis heeft gewezen op 24 januari 2024, de verdachte hiertegen (verschoonbaar) op 29 februari 2024 hoger beroep heeft ingesteld, waarna het hof op 26 september 2025 arrest wijst.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. M. Senden en mr. L. Daum, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 september 2025.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal PL1100-2021129913-1 van 14 februari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 3-6). Het in beslaggenomen vuurwerk heeft goednummer PL1100-2021129913-1273342.
2.Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 2 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, inclusief bijlagen 3, 4 en 5 (doorgenummerde pagina’s 8-23). De onderzochte partij vuurwerk was voorzien van PL1100-2021129913.
3.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 12 september 2025.
4.Een proces-verbaal vuurwerk van 14 februari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina 5).