Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
1 september 2019 voor de duur van vijf jaar. Na oprichting van Le Bistro op 19 september 2019 is zij huurster geworden. [naam 2] is directeur en enig aandeelhouder van Le Bistro.
Hallo (...) wil je de huur overboeken op (...) t.n.v. [bedrijf] (…)
Volgens de door [naam 1][ [naam 1] , hof]
getoonde uitdraai van het kadaster is hij nog steeds eigenaar en verzoekt mij de huur aan hem over te maken wat ook correct is zodra de zaken zal tussen u en [naam 1] verrekening plaats vinden (...)
(...) dat is jouw verantwoordelijk als je de notaris belt kan hij je
Een goede morgen Kunt u mij factuur van €1750 sturen voor de huur (...)
(...) mijn accountant vraagt om een copie van het huurcontract
Goede morgen heeft u voor mij de huur facturen van september oktober en november (...)
11 oktober 2022 bekrachtigd.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
nietheeft aangegeven dat hij wilde dat Le Bistro uit de panden zou vertrekken. [appellant] heeft daarentegen via WhatsApp aanspraak gemaakt op de betaling van de huur aan hem, en verwees Le Bistro zelfs naar de notaris om aan te tonen dat de huur daadwerkelijk aan hem (en niet langer aan [naam 1] ) moest worden betaald. Ook heeft [appellant] zijn accountant gevraagd om de huur met Le Bistro verder administratief te regelen. Le Bistro betaalt sinds september 2021 de maandelijkse huur van € 1.750,00 op de door [appellant] aangewezen bankrekening, welke betalingen [appellant] zonder protest heeft behouden. Op zijn beurt verschaft [appellant] aan Le Bistro sinds de executieverkoop het gebruik van de panden. Op grond van dit handelen van [appellant] mocht Le Bistro erop vertrouwen dat [appellant] de huurovereenkomst wilde voortzetten, aldus nog steeds Le Bistro.
In het licht van de WhatsApp-berichten tussen partijen (zoals weergegeven onder 3.8)
– waaruit het hof afleidt dat [appellant] als de nieuwe eigenaar van de panden direct aanspraak maakte op de betaling van de huur, zoals overeengekomen tussen [naam 1] en [naam 2] , aan hem op een door hem aangewezen bankrekening – en het in ontvangst nemen door [appellant] van de huur, had het op de weg van [appellant] gelegen concreet aan te geven dat hij óók ‘van het begin af aan [naam 2] duidelijk heeft gemaakt dat hij niet van plan was om tot verhuur van de panden over te gaan’ en enkel aanspraak heeft gemaakt op de betaling van ‘huur’ totdat Le Bistro daadwerkelijk zou zijn vertrokken. Dat heeft [appellant] niet gedaan. [appellant] heeft desgevraagd ter zitting in hoger beroep slechts verklaard dat er twee of drie gesprekken tussen partijen (en [naam 1] ) zijn geweest en dat het er daarbij vooral om ging dat [naam 1] volgens [naam 2] eigenaar was gebleven. Dit komt overeen met de WhatsApp-berichten tussen partijen van begin augustus 2021 (zie ook hierna onder 5.11). [appellant] heeft aldus echter niet toegelicht op welke wijze hij aan Le Bistro van meet af aan heeft duidelijk gemaakt dat hij de panden niet aan haar wilde verhuren.
– anders dan [appellant] – namelijk niet af dat Le Bistro [appellant] niet als nieuwe verhuurder heeft aanvaard. Veeleer blijkt uit de WhatsApp-berichten dat op 29 juli 2021 nog niet in het Kadaster was ingeschreven dat [appellant] de panden in eigendom had verworven. Aangezien zowel [appellant] als [naam 1] bij Le Bistro aanspraak maakten op de betaling van de huurpenningen, had het op de weg van [appellant] gelegen met bescheiden aan te tonen dat hij de nieuwe eigenaar was aan wie Le Bistro bevrijdend kon betalen, in plaats van Le Bistro naar de notaris te verwijzen om dit zelf te achterhalen. Het valt Le Bistro onder deze omstandigheden niet aan te rekenen dat zij ervoor heeft gekozen de huur van augustus 2021 nog aan [naam 1] te voldoen. Le Bistro is vervolgens de huur gaan betalen aan [appellant] , zoals [appellant] had verzocht. Daaruit blijkt dat Le Bistro [appellant] als verhuurder heeft aanvaard.
6.Beslissing
€ 92,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;