In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof oordeelt dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, dat op 9 september 2021 van kracht werd. De verdachte had eerder een rijverbod gekregen na een alcoholgerelateerde aanhouding en was geïnformeerd over de gevolgen van het niet meewerken aan een alcoholonderzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2021, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was, een personenauto bestuurde op de Kanaaldijk in Amsterdam. De advocaat-generaal heeft bewezenverklaring van het feit gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep vastgesteld, maar hieraan geen gevolgen verbonden. De op te leggen straf is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.