ECLI:NL:GHAMS:2025:2700

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
23-002372-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de gevangenisstraf in hoger beroep wegens afdreiging

Op 8 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 oktober 2024. De verdachte, geboren in 2000, was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 900 dagen, waarvan 304 dagen voorwaardelijk. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afdreiging van zeven personen, waarbij hij en zijn mededaders op grote schaal telefoonnummers van slachtoffers verzamelden en hen dreigementen stuurden om hen te dwingen geld te betalen. De verdachte had bewust gekozen voor deze werkwijze als verdienmodel, wat leidde tot emotionele schade bij de slachtoffers. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn ontwikkeling, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd in voorarrest niet passend was. Daarom werd een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank ten aanzien van de gevangenisstraf en bevestigde het vonnis voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002372-24
datum uitspraak: 8 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-208995-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2000,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 september 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 is tenlastegelegd. Blijkens de daarvan opgemaakte akte richt het hoger beroep zich niet tegen de vrijspraak ter zake van dit feit, zodat het onder feit 1 tenlastegelegde in hoger beroep niet langer aan de orde is.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de daarin opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 900 dagen, waarvan 304 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in de beslissing schorsing voorlopige hechtenis van dit hof van 2 2 juli 2025.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen gevangenisstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan afdreiging van zeven personen. De verdachte en zijn mededaders hebben gewerkt volgens een vaste werkwijze. Op grote schaal werden telefoonnummers van potentiële slachtoffers verzameld, onder meer door sekswerkers te betalen voor het verstrekken van contactgegevens van hun klanten en door nepprofielen en -advertenties op sekssites aan te maken. Talloze personen kregen vervolgens via knip/plakwerk telefonisch teksten toegestuurd, waarin werd gedreigd met openbaarmaking van het geheim dat zij sekssites bezochten om seksafspraken te maken. De personen die op deze berichten zijn ingegaan, raakten – zo volgt uit de verschillende aangiftes – geïntimideerd, beschaamd en in paniek, bang voor openbaarmaking van hun gevoelige privéinformatie. De verdachte heeft, samen met zijn mededaders, de slachtoffers in deze zaak onder voornoemde dreiging bewogen tot het betalen van uiteenlopende geldbedragen, ter hoogte van in totaal ruim € 100.000,00.
De verdachte heeft er bewust voor gekozen deze werkwijze in te zetten als verdienmodel en een bron van inkomsten. De verdachte heeft ter terechtzitting ook toegegeven de feiten te hebben gepleegd uit puur eigen financieel gewin.
Naast de financiële schade die de verdachte en zijn mededaders door hun handelen hebben aangericht, hebben zij de slachtoffers emotioneel zwaar belast. Uit de aangiftes en de ingediende vorderingen tot schadevergoeding volgt dat bij veel slachtoffers sprake was van paniekgevoelens, stress, isolement en hulpeloosheid. Met zijn werkwijze maakte de verdachte moedwillig misbruik van de gevoeligheid van juist meer kwetsbare personen om te bezwijken onder de afdreiging. Dit onderstreept de koelbloedige en berekenende werkwijze van de verdachte.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2025 is hij in 2018 voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Het hof acht het zorgelijk dat de verdachte opnieuw hetzelfde soort feiten heeft gepleegd.
Tevens heeft het hof acht geslagen op een reclasseringsadvies van 10 juli 2025, opgemaakt ten behoeve van de raadkamerzitting voorlopige hechtenis van 2 2 juli 2025, en op een e-mail van de reclassering van 23 september 2025, waarin staat dat de verdachte zich aan de bijzondere voorwaarden van het schorsingstoezicht houdt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen gevangenisstraf acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals door de verdachte en de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, waaronder de aanpak van zijn problemen op verschillende leefgebieden en de ondersteuning die de verdachte momenteel krijgt en aanvaardt van (de reclasseringswerker van) Reclassering Nederland, waaronder de (nog op te starten) begeleiding door [stichting] . Het hof houdt rekening met de wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het gegeven dat de verdachte inmiddels weer het benodigde evenwicht in zijn leven lijkt te hebben gevonden. Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie hebben zich sinds de feiten die in deze procedure aan de orde zijn geen soortgelijke incidenten voorgedaan.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten acht het hof het opleggen van een gevangenisstraf wel aangewezen en kan niet worden volstaan met oplegging van een andere strafsoort. Niettemin acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, in de huidige omstandigheden niet meer passend. Dit kan de door verdachte ingezette, voorzichtig positieve ontwikkeling doorkruisen. Het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, als motivatie om op het ingeslagen pad door te gaan, past daarom beter bij zijn huidige persoonlijke omstandigheden. Om de verdachte daarin te ondersteunen zal het hof bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf verbinden.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
900 (negenhonderd) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
304 (driehonderdvier) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd blijft melden bij de reclassering en zich houdt aan de aanwijzingen die hij van de reclassering krijgt, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van GGZ Delftland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start enkel indien de reclassering hiertoe aanleiding ziet. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de verdachte laat zich ambulant begeleiden door [stichting] , of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start zo spoedig mogelijk en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- dat het de verdachte gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [persoon 1] ( [geboortedag 3] 1990), [persoon 2] ( [geboortedag 4] ), [persoon 3] ( [geboortedag 5] 1994), [persoon 4] ( [geboortedag 6] 1979), [persoon 5] ( [geboortedag 2] 1969), [persoon 6] ( [geboortedag 7] 1988) en [persoon 7] ( [geboortedag 8] 1991).
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. H.A. Stalenhoef en mr. T.J. Kelder, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2025.
Mr. M.F.J.M. de Werd en mr. T.J. Kelder zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.