ECLI:NL:GHAMS:2025:2806

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
23-000966-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanvulling strafmotivering en afwijzing vorderingen tot tenuitvoerlegging in hoger beroep

Op 17 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 april 2025 was gewezen in gevoegde strafzaken. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof bevestigde het vonnis, met uitzondering van de kwalificaties, die werden vernietigd. De vorderingen tot tenuitvoerlegging werden afgewezen, omdat deze reeds in een andere strafzaak tegen de verdachte ten uitvoer waren gelegd. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsloten. De verdachte was schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof legde de ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, waarbij het belang van de maatschappij en het recidiverisico van de verdachte zwaar wogen. De beslissing van de rechtbank bleef in stand, zij het op een andere grond.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000966-25
datum uitspraak: 17 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 april 2025 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers
15-403164-24 en 15-365043-24, alsmede 15-108988-24 (TUL), 23-002865-23 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1991,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de kwalificaties -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof:
  • het in het vonnis onder 6.3 opgenomen oordeel van de rechtbank ten aanzien van de maatregel aanvult met de hierna opgenomen overweging;
  • vaststelt dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging reeds in een andere strafzaak tegen de verdachte ten uitvoer zijn gelegd. Die zaak (parketnummer 15-373093-24) is op 22 mei 2025 onherroepelijk geworden. Om die reden zal het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzen. De beslissing van de rechtbank blijft derhalve in stand, zij het op een andere grond.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A en in zaak B bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak B bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

Aanvullende overweging ten aanzien van de op te leggen maatregel

Hetgeen door de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, heeft het hof niet tot andere beslissingen gebracht dan de rechtbank. Daarbij weegt het hof mee dat uit het reclasseringsrapport van
19 maart 2025 blijkt dat de verdachte kampt met een hardnekkige alcoholproblematiek, waarvoor hij naar eigen zeggen nog behandeling behoeft. Tevens neemt het hof in aanmerking dat de verdachte vanwege zijn onrechtmatige verblijfsstatus in Nederland geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen. Gelet hierop, en nu het hof samen met de reclassering het recidiverisico als hoog inschat, acht het hof het in het belang van de maatschappij dat aan de verdachte de ISD-maatregel wordt opgelegd. Deze maatregel draagt ertoe bij dat de maatschappij wordt beschermd tegen het delictgedrag van de verdachte. Binnen de ISD-maatregel kan – zoals uiteengezet in het reclasseringsrapport en de toelichting daarop door de deskundige [deskundige] ter terechtzitting in eerste aanleg – door plaatsing van de verdachte op de afdeling ISD-VRIS, worden gewerkt aan behandeling, terugdringing van het hoge recidivegevaar en terugkeer naar het land van herkomst.
Het hof ziet in hetgeen in hoger beroep naar voren is gebracht dan ook geen aanleiding om aan de verdachte een andere straf of maatregel op te leggen, dan de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificaties en doet in zoverre opnieuw recht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. M. Iedema en J.H. van der Werff, in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 oktober 2025.