Op 17 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 april 2025 was gewezen in gevoegde strafzaken. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof bevestigde het vonnis, met uitzondering van de kwalificaties, die werden vernietigd. De vorderingen tot tenuitvoerlegging werden afgewezen, omdat deze reeds in een andere strafzaak tegen de verdachte ten uitvoer waren gelegd. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsloten. De verdachte was schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof legde de ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, waarbij het belang van de maatschappij en het recidiverisico van de verdachte zwaar wogen. De beslissing van de rechtbank bleef in stand, zij het op een andere grond.