dhr. mr. J.H. van der Werff

Het hof bevestigt de jeugddetentie van 153 dagen voor de verdachte, medeplichtig aan doodslag, en wijst vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toe.

Het Gerechtshof Amsterdam wijst het hoger beroep af voor vergoeding van kosten rechtsbijstand, maar kent € 1.020,00 toe voor de verzoekschriftprocedure.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding na detentie in Frankrijk. De verzoeker kreeg € 390,00 voor schade door verzekering en € 340,00 voor rechtsbijstand, maar andere schadeposten werden afgewezen.

Het Gerechtshof Amsterdam kent verzoekster een schadevergoeding toe van € 810,00 op basis van billijkheid in een strafrechtelijke procedure, na een eerdere veroordeling bij verstek.

Het Gerechtshof Amsterdam verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis, omdat de zaak niet eindigde zonder oplegging van straf.

Het Gerechtshof Amsterdam kent verzoekster een schadevergoeding toe van € 10.262,92 voor rechtsbijstandskosten en loonderving na afloop van een strafzaak.

Hoger beroep tegen afwijzing vergoeding rechtsbijstand. Hof vernietigt eerdere beschikking en kent € 3.524,70 toe aan appellant.

Het Gerechtshof Amsterdam kent een schadevergoeding van € 2.980,20 toe voor kosten van rechtsbijstand in een strafzaak na sepot, ondanks het standpunt van het Openbaar Ministerie.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 29 oktober 2024 de beschikking van de rechtbank vernietigd en schadevergoeding toegekend aan de appellant voor ondergane verzekering en kosten van rechtsbijstand.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 29 oktober 2024 de beschikking van de rechtbank Noord-Holland vernietigd en een schadevergoeding van € 5.478,85 toegekend aan de appellant voor kosten van rechtsbijstand in een strafzaak en verzoekschriftprocedure.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 29 oktober 2024 een verzoek tot schadevergoeding van € 2.230,00 toegewezen op gronden van billijkheid, rekening houdend met de onschuldpresumptie.

Verdachte veroordeeld voor het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting en valsheid in geschrift door vervalsing van verkoopfacturen, met een belastingnadeel van € 665.000. Hoge Raad bevestigt veroordeling, maar vermindert straf wegens overschrijding inzendtermijn.