Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
3.De feiten
Te gelde maken goederen
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak verzoekt de erfgenaam, aangeduid als [verzoeker], de executeur te verbieden de aan hem gelegateerde woning te verkopen. De erfgenaam heeft uit de nalatenschap van de erflater, die onder testamentair beschermingsbewind is geplaatst, verkregen. Op basis van artikel 4:153 BW is de erfgenaam onbevoegd om over deze goederen te procederen. De kantonrechter heeft het verzoek van de erfgenaam afgewezen, waarop hij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de erfgenaam beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet bevoegd is om te procederen, aangezien de bewindvoerder de rechthebbende vertegenwoordigt in gedingen ter zake van onder bewind staande goederen. De uitspraak van de kantonrechter is vernietigd en de erfgenaam is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Tevens is de erfgenaam veroordeeld in de proceskosten van de executeur.