ECLI:NL:GHAMS:2025:2935

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
23-003022-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rijden onder invloed met vervangende bewijsoverweging

Op 25 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 november 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van rijden onder invloed van alcohol. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een vervangende bewijsoverweging. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waarin de politierechter hem had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 september 2025 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als door de politierechter was opgelegd. Het hof heeft de bewijsoverweging van de politierechter aangepast en de gebezigde bewijsmiddelen verder uitgewerkt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 augustus 2021 een voertuig bestuurde terwijl hij onder invloed was van alcohol, wat werd bevestigd door de verklaringen van verbalisanten en het resultaat van een ademtest. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig geacht. Het hof heeft geconcludeerd dat er wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de bestuurder was en heeft het vonnis van de politierechter bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003022-23
datum uitspraak: 25 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-327237-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 september 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit dus bevestigen met dien verstande dat het hof
- de bewijsoverweging van de politierechter zoals opgenomen in het vonnis van 2 november 2023, onder paragraaf 3.2 vervangt door de navolgende bewijsoverweging;
- de gebezigde bewijsmiddelen uitwerkt en
- in hoger beroep wederom acht heeft geslagen op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, wat geen aanleiding geeft voor oplegging van een andere straf.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde kan worden bewezen. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben de verdachte uit zien stappen. De verdachte heeft bij zijn aanhouding niet meteen verteld dat hij niet degene was die had gereden. Ook [getuige] heeft toen op het bureau niet verteld: ik heb gereden. De verdachte heeft geen blanco strafblad en weet hoe het werkt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – kort en zakelijk weergegeven – ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat de verdachte heeft ontkend de bestuurder van de auto te zijn geweest en dat getuige [getuige] heeft verklaard dat niet de verdachte, maar zij de bestuurder was van de auto op 21 augustus 2021 in Blokker. Daarnaast kan gelet op het summiere proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in combinatie met de omstandigheden ter plaatse niet met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verbalisanten hebben kunnen zien dat de verdachte de auto heeft bestuurd.
Oordeel van het hof
Bij de vaststelling van de feiten gaat het hof uit van het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 22 augustus 2021. Hoewel dit proces-verbaal beknopt is, geeft het de essentiële punten van hun waarnemingen ter plaatse duidelijk weer. De verbalisanten relateren in dat proces-verbaal dat zij bezig waren met een melding op de [plek] te Blokker toen zij zagen dat een witte BMW aan kwam rijden in de richting van het incidentadres. Vervolgens zagen zij dat aan de bestuurderszijde van het voertuig een blanke, kale man uitstapte met een fors postuur. Naast deze verschillende kenmerken van het signalement namen zij ook waar dat de man onvast ter been was, dat zijn ogen rood doorlopen waren en hoorden zij dat de man met dubbele tong sprak. Na de constateringen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is de verdachte door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] aan een (voorlopig) ademonderzoek onderworpen. Uit het proces-verbaal bevindingen van laatstgenoemde verbalisanten volgt dat verbalisant [verbalisant 3] het resultaat van de ademtest aan de verdachte heeft meegedeeld, alsook waarvan hij op dat moment werd verdacht. Door hen is eveneens waargenomen dat de verdachte rode ogen had en werd geconstateerd dat zijn uitgeademde lucht naar alcohol rook.
Anders dan de verdediging ziet het hof geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van voorgaande verklaringen te twijfelen. Dat de verbalisanten zich het incident tijdens hun getuigenverhoor in hoger beroep enkele jaren later niet (goed) meer kunnen herinneren, doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.
Daar staat tegenover dat het hof de verklaring van de verdachte dat niet hij maar getuige [getuige] de auto bestuurde niet geloofwaardig vindt. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de verdachte pas in februari 2023, dus anderhalf jaar later, in het kader van de verzetsprocedure met een schriftelijke verklaring met deze strekking is gekomen en niet ten tijde van zijn aanhouding of kort daarna. Bij zijn aanhouding heeft de verdachte verklaard dat hij na overleg met zijn advocaat een verklaring zou afleggen. Nadat een afspraak voor 3 oktober 2021 niet door kon gaan, heeft de politie meerdere keren geprobeerd opnieuw een afspraak met de verdachte te maken. Dit is uiteindelijk niet gelukt. De advocaat van de verdachte heeft bij e-mailbericht van 12 november 2021 laten weten dat de verdachte geen behoefte meer had aan een verhoor. De verklaring van getuige [getuige] maakt het voorgaande niet anders.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de persoon is die op 21 oktober 2021 het voertuig onder invloed van alcohol heeft bestuurd.
Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] van 22 augustus 2021 (proces-verbaalnummer PL1100-2021174675-1, digitale dossierpagina’s 6 tot en met 10).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten of een van hen:
Op 21 augustus 2021 zagen de collega’s [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een voertuig personenauto BMW X5 reed op de voor het openbaar verkeer openstaande weg [adres 2] .
Wij, verbalisanten, zagen dat hij rode ogen had en dat zijn uitgeademde lucht naar alcohol rook.
Identiteitsgegevens van de verdachte
De verdachte gaf mij, [verbalisant 4] , op te zijn genaamd:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1960
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Ik, [verbalisant 3] , heb op 21 augustus 2021 om 23.18 uur, de bestuurder gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht. Met medewerking van de bestuurder heb ik hem dit voorlopig ademonderzoek afgenomen met behulp van een door de Minister aangewezen ademtestapparaat. Als resultaat van deze test zag ik, dat het ademtestapparaat een alcoholindicatie gaf van: A/G. Het resultaat van de ademtest werd direct aan de verdachte meegedeeld. Dat resultaat leidde tot een verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.
Op zondag 22 augustus 2021 om 00.08 uur heeft verdachte zich onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2, onder a, Wegenverkeerswet 1994. Het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van zijn adem bedroeg 485 µg/l.

2. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5] van 22 augustus 2021 (proces-verbaalnummer PL1100-2021174675-4, digitale dossierpagina 11).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten:
Op 21 augustus 2021 waren wij bezig met een melding op de [plek] te Blokker. Wij zagen een voertuig BMW wit van kleur aankomen rijden in de richting van het incidentadres. Wij zagen dat aan de bestuurderszijde van het voertuig een man uitstapte. Deze man was blank, fors postuur en kaal. Wij zagen dat deze man onvast ter been was, dat zijn ogen rood doorlopen waren. Wij hoorden de man met dubbele tong spreken.

3. Een geschrift, te weten een adem-analyseformulier met analysenummer 181, van 22 augustus 2021 (bijlage bij proces-verbaalnummer PL1100-2021174675-1, digitale dossierpagina 15).

DRÄGER NEDERLAND B.V. Bureau: Hoorn NH
Alcotest 9510 NL Serienummer: [nummer]
Achternaam verdachte: [verdachte]
Voornaam verdachte: [verdachte]
Startdatum/-tijd: 22.08.2021 00:08
Einddatum/-tijd: 22.08.2021 00:13
Ademonderzoek-resultaat: 485 µg/l
De als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Het hiervoor genoemde schriftelijke stuk wordt gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.T.C. de Vries, voorzitter, en mr. R. van der Heijden en mr. A.H. Tiemens, raadsheren in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 september 2025.
Mr. M.T.C. de Vries is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.