ECLI:NL:GHAMS:2025:2960
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding in strafzaak met hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De appellant, geboren in 1994, had een verzoek ingediend op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering, waarin hij vergoeding vroeg voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak. De rechtbank had het verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar het verzoek om schadevergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak zelf werd afgewezen. Het hof heeft op 21 oktober 2025 de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellant op de hoogte was van een hennepkwekerij in zijn woning, maar niet zelf actief betrokken was. Het hof oordeelde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de schadevergoeding, omdat de appellant had moeten begrijpen dat zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij zou leiden tot een opsporingsonderzoek. Het hof wees het hoger beroep af, maar kende wel een vergoeding toe voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure in hoger beroep ter hoogte van € 340,00. De beschikking werd ondertekend door de oudste raadsheer en griffier en is uitgesproken in een openbare zitting.