ECLI:NL:GHAMS:2025:2961
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing op klaagschrift tot opheffing van beslag in strafzaak met betrekking tot Deense Kronen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan op een klaagschrift dat strekt tot opheffing van een beslag op een geldbedrag van 120.000 Deense Kronen. Het klaagschrift is ingediend door klager, die in deze procedure werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Boumanjal. Het beslag was gelegd op 13 februari 2023 op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De beslagene had afstand gedaan van het geldbedrag en was eerder veroordeeld voor medeplegen van witwassen en overtreding van de Algemene Douanewet. Klager was vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, maar het openbaar ministerie had tegen deze vrijspraak hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de relevante stukken en de standpunten van de advocaat-generaal en de raadsman van klager in overweging genomen. De advocaat-generaal stelde dat het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet, omdat de strafzaak tegen de beslagene nog loopt in hoger beroep. Het hof oordeelde dat het klaagschrift ongegrond was, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van het voorwerp zou bevelen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof en is uitgesproken in openbare zitting.