Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
zij, op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei 2020 tot en met 7 juli 2020 te Haarlem, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 4.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012, immers heeft zij, verdachte, bouw- en/of sloopafval als bedoeld in artikel 8.9 van het Bouwbesluit niet gescheiden, door op het bouw- of sloopterrein aan de [adres] , vlakglas en/of armaturen en/of gasontladingslampen, althans fracties genoemd in artikel 4.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012, niet gescheiden te houden en/of gescheiden af te voeren, terwijl de hoeveelheid afval van de betreffende fractie meer dan 1m3 bedroeg;
primair
zij, op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei 2020 tot en met 7 juli 2020 te Haarlem, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, gevaarlijke afvalstoffen heeft gemengd met andere bij ministeriële regeling aangewezen categorieën gevaarlijke afvalstoffen en/of met andere bij de ministeriële regeling aangewezen afvalstoffen, stoffen of materialen, door gasontladingslampen (waarop Euralcode 20 01 21 van toepassing was) en/of vlakglas en/of armaturen en/of oude metalen bij elkaar te brengen;
zij, op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei 2020 tot en met 7 juli 2020 te Haarlem, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, handelingen met betrekking tot afvalstoffen heeft verricht en/of nagelaten, terwijl zij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, en toen niet aan haar verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen en/of na te laten die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, immers heeft zij, verdachte, een hoeveelheid sloopafval en/of afval, bestaande uit (oude) metalen en/of vlakglas en/of armaturen en/of gasontladingslampen niet gescheiden gehouden en/of gescheiden afgevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen
tijdensafvalbeheer, terwijl de werkzaamheden van verdachte zich in de fase
voorafgaandaan afvalbeheer bevonden. Het nieuwe artikel 10.54 van de Wet milieubeheer is evenmin van toepassing, nu de werkzaamheden van de verdachte niet het inzamelen – waarmee blijkens artikel 10.45 van de Wet milieubeheer wordt bedoeld het
met een vergunning inzamelen van afvalstoffen door inzamelaars– of het vervoeren van gevaarlijke afvalstoffen betroffen.
- de gedragingen zijn immers verricht door medewerkers van de verdachte,
- de gedragingen passen in de normale bedrijfsvoering van de verdachte, nu zij zijn verricht in het kader van sloopactiviteiten, één van de bedrijfsactiviteiten van de verdachte, en
- de verdachte vermocht erover te beschikken of de gedragingen al dan niet zouden plaatsvinden en werden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte aanvaard of plachten te worden aanvaard; zoals hiervoor overwogen, heeft het aanspreken van onder andere de directeur en uitvoerder van de verdachte immers niet geleid tot de gewenste verbetering, maar werden keer op keer overtredingen geconstateerd.
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen(zie PbEU L 312, hierna: de Kaderrichtlijn afvalstoffen) [11] .
onderscheid moet worden gemaakt tussen de voorlopige opslag van afvalstoffen voorafgaand aan de inzameling, de inzameling van afvalstoffen en de opslag van afvalstoffen voorafgaand aan verwerking. Inrichtingen of ondernemingen waarvan de activiteiten afvalstoffen voortbrengen, dienen niet te worden beschouwd als zijnde actief in afvalbeheer noch als vergunningsplichtig voor de opslag van afvalstoffen voorafgaand aan inzameling”.
- de gedragingen zijn verricht door medewerkers van de verdachte,
- de gedragingen passen in de normale bedrijfsvoering van de verdachte, nu zij zijn verricht in het kader van sloopactiviteiten, één van de bedrijfsactiviteiten van de verdachte) en
- de verdachte vermocht erover te beschikken of de gedragingen al dan niet zouden plaatsvinden en werden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte aanvaard of plachten te worden aanvaard; zoals hiervoor overwogen, heeft het aanspreken van onder andere de directeur en de uitvoerder van de verdachte immers niet geleid tot de gewenste verbetering, maar werden keer op keer overtredingen geconstateerd.
Bewezenverklaring
zij op tijdstippen in de periode van 7 mei 2020 tot en met 7 juli 2020 te Haarlem opzettelijk heeft gehandeld in strijd met artikel 4.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012, immers heeft zij, verdachte, bouw- of sloopafval als bedoeld in artikel 8.9 van het Bouwbesluit niet gescheiden, door op het bouw- of sloopterrein aan de [adres] , vlakglas en/of armaturen en gasontladingslampen, niet gescheiden te houden, terwijl de hoeveelheid afval van de betreffende fractie meer dan 1 m3 bedroeg;
primair
zij op tijdstippen in de periode van 7 mei 2020 tot en met 7 juli 2020 te Haarlem, opzettelijk gevaarlijke afvalstoffen heeft gemengd met andere bij ministeriële regeling aangewezen categorieën gevaarlijke afvalstoffen en/of met andere bij de ministeriële regeling aangewezen afvalstoffen, stoffen of materialen, door gasontladingslampen en armaturen en/of oude metalen bij elkaar te brengen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 13.500,00 (dertienduizend vijfhonderd euro).