ECLI:NL:GHAMS:2025:2969

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23-000378-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste uitreiking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 12 februari 2024. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze aan de verdachte was uitgereikt. De poging tot uitreiking op 4 juli 2025 aan het BRP-adres van de verdachte was niet succesvol, omdat de verdachte daar niet meer woonde. Er was geen bewijs dat het gerechtelijke schrijven aan het openbaar ministerie was uitgereikt en dat een afschrift naar het adres van de verdachte was gestuurd, ondanks dat hij daar op 9 juli 2025 nog ingeschreven stond. De dagvaarding die aan de raadsman was uitgereikt, voldeed niet aan de wettelijke vereisten. Hierdoor werd de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de juiste procedure voor de uitreiking van de dagvaarding niet was gevolgd, wat leidde tot de nietigheid van de dagvaarding.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000378-24
datum uitspraak: 27 augustus 2025
(Niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-319367-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 augustus 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Blijkens de akte van uitreiking is op 4 juli 2025 getracht de dagvaarding in hoger beroep uit te reiken aan het BRP-adres van de verdachte, [adres] maar is dat niet gelukt omdat de verdachte volgens die akte niet (meer) op voornoemd adres woont. Niet blijkt dat vervolgens het gerechtelijke schrijven aan het openbaar ministerie is uitgereikt en afschrift door het openbaar ministerie aan voornoemd adres is verstuurd terwijl volgens de informatiestaat SKDB-persoon de verdachte op 9 juli 2025 op dat adres ingeschreven stond. De dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen is derhalve niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte uitgereikt. Dat de dagvaarding in hoger beroep ten kantore van de raadsman aan de Dorpsstraat 59, 3941 JL te Doorn – welk adres in de volmacht ex artikel 450 derde lid van het Wetboek van Strafvordering door de raadsman werd opgegeven – is uitgereikt, doet aan het voorafgaande niet af. De dagvaarding in hoger beroep dient dan ook – nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen – nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2025.