Uitspraak
Onderzoek van de zaak
20 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlasteleggingen
hij op of omstreeks 20 december 2024 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “wacht maar totdat ik jou tegen kom dan zie je wie ik echt ben. ik ga jou echt wat aandoen. ik ben me hier al langer op aan het voorbereiden. ik ben al langer met jou bezig. ik neem jullie allemaal mee en ik ga zelf ook mee”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 20 december 2024 te 13:31 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende – zakelijk weergegeven – om zich uit het overlastgebied 3 zuid-oost , althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij op 20 december 2024 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “wacht maar totdat ik jou tegen kom dan zie je wie ik echt ben. Ik ga jou echt wat aandoen. Ik ben me hier al langer op aan het voorbereiden. Ik ben al langer met jou bezig. Ik neem jullie allemaal mee en ik ga zelf ook mee”;
hij op 20 december 2024 te 13:31 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende – zakelijk weergegeven – om zich uit het overlastgebied 3 Zuidoost te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Bewijsmiddelen
Kenmerk: Z/24/2313100-4733034
De burgemeester van Amsterdam besluit om aan u, [verdachte] , geboren op
[geboortedag] 1982, een verblijfsverbod op te leggen op grond van artikel 2.9, tweede lid, onder c van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het verblijfsverbod geldt voor de duur van drie maanden voor het overlastgebied Zuidoost. Het verblijfsverbod houdt in dat u zich vanaf
27 april 2024, 00.01 uur tot en met 26 juli 2024, 23.59 uur niet in dit gebied mag begeven en/of ophouden.
Een kaart met de grenzen van het overlastgebied is bij dit besluit gevoegd.
Er is geen aanleiding u een corridor te verlenen.
Op 2 mei 2024 heb ik, verbalisant, aan de betrokkene/verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] in [geboorteland] , het verwijderingsbevel van de burgemeester van Amsterdam d.d. 24 april 2024 kenmerk Z/24/2313100-4733034, uitgereikt. Het verwijderingsbevel houdt in dat betrokkene/verdachte zich voor de duur van drie maanden niet mag ophouden in overlastgebied 3 Zuid-Oost. Ik heb betrokkene/verdachte tevens een plattegrond met de omschrijving van het overlastgebied 3 Zuid-Oost uitgereikt. De strekking van het bevel is in een taal (namelijk: het Nederlands) die ik en betrokkene/verdachte voldoende beheersen doorgenomen. Ik zag dat de betrokkene/verdachte het verwijderingsbevel aannam.
Een proces-verbaal van aanhouding van 28 juni 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 9-11.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisanten:
Op 28 juni 2024 om 14.03 uur hebben wij, verbalisanten, op de Johan Cruijff Boulevard te Amsterdam aangehouden [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] in [geboorteland] . De locatie alwaar de verdachte zich bevond is gelegen binnen het aangewezen overlastgebied, zijnde het gebied waarvoor de verdachte [verdachte] een verbod had.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 juni 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 86-89.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik ben aangehouden voor het overtreden van het gebiedsverbod. Ik was van het gebiedsverbod van 3 maanden op de hoogte. Deze is overhandigd door een agent.
Ten aanzien van het in zaak C onder 1 bewezenverklaarde:
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [slachtoffer] , doorgenummerde pagina’s 11-13.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisanten, dan wel een van hen:
Op 20 december 2024 bevonden wij ons op de Johan Cruijffboulevard te Amsterdam. Wij zagen de ons ambtshalve bekende [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte)lopen. Ik, verbalisant [slachtoffer] , zei tegen [verdachte] dat hij een gebiedsverbod had en dat hij was aangehouden. Wij hoorden dat [verdachte] zei: “Ik heb een afspraak bij de reclassering. Jij doet dat altijd. Jij verziekt mijn hele kankerleven”. Wij zagen dat [verdachte] zich richtte op verbalisant [slachtoffer] terwijl sprak. Wij hoorden dat hij zei: “Moet dat nou, jij doet dat altijd. Jij verziekt mijn hele kankerleven”. Ik, verbalisant [slachtoffer] , zag dat hij hierbij mijn kant op keek en in mijn richting wees. Ik, verbalisant [slachtoffer] , deelde [verdachte] mede dat hij mee moest naar het politiebureau en dat hij was aangehouden. Wij zagen dat hij hierdoor erg kwaad werd. Wij hoorden dat hij met luidde stem schreeuwde: "Wacht maar totdat ik jou tegen kom dan zie je wie ik echt ben. Ik ga jou echt wat aandoen. Ik ben me hier al langer op aan het voorbereiden. Ik ben al langer met jou bezig”. Wij zagen dat [verdachte] in de richting van verbalisant [slachtoffer] keek en wees. Wij zagen dat het speeksel op zijn lippen stond. Ik, verbalisant [slachtoffer] , hoorde dat [verdachte] schreeuwde: "Ik neem jullie allemaal mee en ik ga zelf ook mee." Ik zag dat hij bij het uitspreken van deze bedreiging in mijn richting keek. Tijdens het schreeuwen zagen wij dat [verdachte] wild met zijn armen heen en weer sloeg en dat hij om zijn teksten kracht bij te zetten in de richting van verbalisant [slachtoffer] wees. Wij waren erg onder de indruk van de woorden en het gedrag van [verdachte] . Wij kennen [verdachte] al langer maar hebben dit niet eerder op deze wijze meegemaakt. Wij vonden dat de uitspraken die [verdachte] deed gemeend overkwamen.
Een geschrift, te weten een brief van Directie Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam en een ‘Verblijfsverbod drie maanden algemene plaatselijke verordening (APV)’ van 14 oktober 2024, opgemaakt door [persoon] namens de burgemeester van de gemeente Amsterdam, doorgenummerde pagina’s 40-44.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Kenmerk: Z/24/2836621-6016869
De burgemeester van Amsterdam besluit om aan u, [verdachte] , geboren op
[geboortedag] 1982, een verblijfsverbod op te leggen op grond van artikel 2.9, tweede lid, onder c van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het verblijfsverbod geldt voor de duur van drie maanden voor het overlastgebied Zuidoost. Het verblijfsverbod houdt in dat u zich vanaf 19 oktober 2024, 00.01 uur tot en met 18 januari 2025, 23.59 uur niet in dit gebied mag begeven en/of ophouden.
Een kaart met de grenzen van het overlastgebied is bij dit besluit gevoegd.
Er is geen aanleiding u een corridor te verlenen.
Een proces-verbaal van uitreiking van 29 oktober 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina 39.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisant:
Op 29 oktober 2024 heb ik, verbalisant, aan de betrokkene/verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] in [geboorteland] , het verwijderingsbevel van de burgemeester van Amsterdam d.d.4 oktober 2024, kenmerk Z/24/2836621-6016869, uitgereikt. Het verwijderingsbevel houdt in dat betrokkene/verdachte zich voor de duur van drie maanden niet mag ophouden in overlastgebied 3 Zuid-Oost. Ik heb betrokkene/verdachte tevens een plattegrond met de omschrijving van het overlastgebied 3 Zuid-Oost uitgereikt. De strekking van het bevel is in een taal (namelijk: het Nederlands) die ik en betrokkene/verdachte voldoende beheersen doorgenomen. Ik zag dat de betrokkene/verdachte het verwijderingsbevel aannam. Ik heb betrokkene/verdachte gevraagd of hij het vorenstaande had begrepen. Daarop antwoordde betrokkene/verdachte: ik was er al bang voor.
Een proces-verbaal van aanhouding verdachte van 20 december 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s16-17.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisanten:
Op 20 december 2024 om 13:31 uur, werd door ons op de locatie [adres 2]
[adres 2], aangehouden als verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] in [geboorteland] . Verdachte is aangehouden op verdenking van het overtreden van een gebiedsverbod.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 november 2025.