ECLI:NL:GHAMS:2025:2981

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23-002971-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling voor overtreding van verblijfsverbod in overlastgebied te Amsterdam

Op 3 november 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 december 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1990, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis waarin hij was veroordeeld voor het overtreden van een verblijfsverbod in een overlastgebied in Amsterdam, zoals vastgelegd in artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de bewijsmiddelen, die door het hof zijn vervangen door nieuwe bewijsmiddelen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als eerder opgelegd door de politierechter. Het hof heeft de feiten en omstandigheden die aan de veroordeling ten grondslag lagen, bevestigd en de verdachte is op basis van deze feiten veroordeeld tot een verblijfsverbod van drie maanden in het overlastgebied Centrum van Amsterdam. Dit verbod was eerder opgelegd door de burgemeester van Amsterdam en gold van 21 september 2024 tot 20 december 2024. De verdachte is op 7 december 2024 aangehouden in strijd met dit verbod. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te bevestigen, met inachtneming van de vervangingen van de bewijsmiddelen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002971-24
datum uitspraak: 3 november 2025
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 december 2024 in de strafzaak onder parketnummer
13-388887-24 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1990,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen vervangt door de navolgende bewijsmiddelen en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de toepasselijke wetsartikelen toevoegt.

Bewijsmiddelen

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Een geschrift, te weten een brief van Directie Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam en een ‘Verblijfsverbod drie maanden algemene plaatselijke verordening (APV)’ van 16 september 2024, opgemaakt door [persoon 1] namens de burgemeester van de gemeente Amsterdam, doorgenummerde pagina’s 57-62.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Kenmerk: Z/24/2819567-5513240.
De burgemeester van Amsterdam besluit om aan u, [verdachte] , geboren op
[geboortedag] 1990, een verblijfsverbod op te leggen op grond van artikel 2.9, tweede lid, onder b van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het verblijfsverbod geldt voor de duur van drie maanden voor het overlastgebied Centrum. Het verblijfsverbod houdt in dat u zich vanaf
21 september 2024, 00.01 uur tot en met 20 december 2024, 23.59 uur niet in dit gebied mag begeven en/of ophouden.
Een kaart met de grenzen van het overlastgebied is bij dit besluit gevoegd.
Er is geen grond gelet op hetgeen uit een Raadpleging Basisregistratie Personen op 30 augustus 2024 en hetgeen [verdachte] tijdens het politieverhoor heeft verklaard, om aan hem een corridor te verlenen.
Een proces-verbaal van uitreiking van 20 september 2024, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina 63.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisant:
Op 20 september 2024 heb ik, verbalisant, aan de betrokkene/verdachte [verdachte] , geboren
[geboortedag] 1990, het verwijderingsbevel van de burgemeester van Amsterdam d.d. 16 september 2024, kenmerk Z-24 2819567-5513240, uitgereikt. Het verwijderingsbevel houdt in dat betrokkene/verdachte zich voor de duur van drie maanden niet mag ophouden in overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations. Ik heb betrokkene/verdachte tevens een plattegrond met de omschrijving van het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations uitgereikt.
De betrokkene/verdachte sprak [persoon 2] en gaf mij aan in het [persoon 2] de strekking van het bevel door te nemen. De strekking van het bevel is daarop met behulp van een tolk (10148) doorgenomen. Ik zag dat de betrokkene/verdachte het verwijderingsbevel aannam. Ik heb betrokkene/verdachte gevraagd of hij het vorenstaande had begrepen. Daarop antwoordde betrokkene/verdachte: Oke.
Een proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2024, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 5-6.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisanten:
Op 7 december 2024 omstreeks 21.13 hielden wij, verbalisanten, in de IJ-passage in het Centraal Station te Amsterdam een man staande die later bleek te zijn [verdachte] , geboren op
[geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ). Wij zagen dat [verdachte] nog een 3 maanden verbod had staan voor het centrum van Amsterdam. Zijn 3 maanden verbod was reeds geldig en geldt van 20 september 2024 tot 21 december 2024. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. B.A.A. Postma en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 november 2025.
Mr. H. Sytema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]