ECLI:NL:GHAMS:2025:2982

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23-002978-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep en bevestiging vonnis met betrekking tot overtredingen verblijfsverbod in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van een feit, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat de verdachte geen hoger beroep kan instellen tegen de beslissing tot vrijspraak.

Daarnaast heeft het hof de verdachte veroordeeld voor viermaal overtreding van het verblijfsverbod in een overlastgebied te Amsterdam, zoals vastgelegd in artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De vordering tot tenuitvoerlegging is door het hof niet-ontvankelijk verklaard, omdat de pleegdatum van een van de feiten buiten de proeftijd van de voorwaardelijke straf valt.

Het arrest is gewezen na onderzoek ter terechtzitting op 20 oktober 2025 en is uitgesproken in het openbaar. De meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal een vordering heeft ingediend. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat deze niet ontvankelijk is. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002978-24
datum uitspraak: 3 november 2025
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 december 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-301828-24, 13-347823-24, 13-350466-24, 13-354041-24, 13-387641-24 en
13-241516-24 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1990,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 13-350466-24 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de beslissing ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 september 2024 met parketnummer 13-241516-24 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de pleegdatum van de zaak met parketnummer 13-301828-24, te weten 22 september 2024, buiten de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ligt. Die proeftijd loopt immers van 8 oktober 2024 tot en met 7 oktober 2026. Als gevolg hiervan kan het openbaar ministerie in de vordering tenuitvoerlegging niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-350466-24 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13-241516-24 .
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. B.A.A. Postma en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 november 2025.
Mr. H. Sytema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]