ECLI:NL:GHAMS:2025:2997

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
23-003385-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in drugszaken met betrekking tot 142 kilo cocaïne

Op 6 november 2025 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 september 2019. De verdachte, geboren in 1980 en gedetineerd, was in eerste aanleg veroordeeld voor het aanwezig hebben van 142 kilo cocaïne en voorbereidingshandelingen in verband met de drugshandel. Het hof heeft de zaak behandeld op 9 oktober en 6 november 2025, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het voorbereiden van de verkoop en distributie ervan. Tijdens de zittingen werd vastgesteld dat er geen directe link kon worden gelegd tussen de verdachte en de aangetroffen drugsadministratie. De advocaat-generaal en de raadsman pleitten voor vrijspraak, waarbij de verdediging aanvoerde dat de administratie niet kon worden gekoppeld aan de verdachte. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de drugs te bevestigen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003385-19
datum uitspraak: 6 november 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-860068-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres 1] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 oktober 2025 en 6 november 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
[Dossiermap 03: Aanwezig hebben in vereniging 142 kilo cocaïne]
hij op of omstreeks 13 september 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een woning aan de [adres 2] )
ongeveer 142 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
[Dossiermap 03: Voorbereidings- /bevorderingshandelingen in vereniging: opstellen/overschrijven en voorhanden hebben van een berekening/administratie inzake 142 kilo cocaïne en voorhanden hebben geldtelmachines]
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 13 september 2016 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om (een) feit(en), bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of afleveren van een hoeveelheid van ongeveer 142 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers
- heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) (een) gesprek(ken) gevoerd over en/of informatie verschaft en/of ingewonnen en/of uitgewisseld over en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt over en/of een schriftelijke berekening/administratie opgesteld en/of (beter leesbaar) overgeschreven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen over:
* wie welk(e) bedrag(en) heeft geïnvesteerd in en/of zou (gaan) investeren in en/of heeft betaald voor en/of moest betalen voor en/of zou (gaan) betalen voor (een deel of delen van) voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
* de verkoopprijs/verkoopprijzen en/of handelsprijs/handelsprijzen van voornoemde hoeveelheid cocaïne
en/of
- heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) een of meer geldtelmachine('s) voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof, anders dan de rechtbank, de verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken. De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman – voor zover van belang – aangevoerd dat de drugsadministratie, zoals weergegeven op het aangetroffen gele papiertje, niet kan worden gekoppeld aan de aangetroffen 142 kilogram cocaïne op het adres [adres 2] en dat er evenmin een andere link is tussen die cocaïne en de verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
In het appartement aan de [adres 2] is 142 kilogram cocaïne aangetroffen alsmede diverse aan de handel in drugs gerelateerde voorwerpen, waaronder een aanzienlijke hoeveelheid wapens, een groot bedrag aan euro’s en geldtelmachines. In de woning waren de medeverdachten [medeverdachte 1] (de bewoner van het appartement) en [medeverdachte 2] met hun vriendinnen aanwezig. Deze vier personen zijn aangehouden.
De pakketten drugs lagen verspreid door het appartement evenals de aan de handel in drugs gerelateerde voorwerpen. Dit gevoegd bij de kennelijke beveiliging bestaande uit een rolluik achter de voordeur, brengt het hof tot de vaststelling dat het appartement was ingericht voor het begaan van drugsgerelateerde delicten.
In de slaapkamer met de grootste hoeveelheid drugs lagen ook papieren waaronder een geel papiertje met daarop cijfers waarvan het aannemelijk is dat dit een drugsadministratie betrof. Op het papiertje is een dactyloscopisch spoor van de verdachte aangetroffen en de verdachte heeft erkend de schrijver van het gele briefje te zijn. De verdachte heeft verklaard dat hij het briefje alleen heeft overgeschreven van een vervaagd origineel dat niet van zijn hand was. Het hof acht het overschrijven, mede gezien de inhoud van de administratie, echter niet aannemelijk.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof echter van oordeel dat er geen link gelegd kan worden tussen de
aangetroffen142 kilogram cocaïne en de drugsadministratie zoals aangetroffen op het gele papiertje. Het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden ook overigens onvoldoende aanknopingspunten om de betrokkenheid van de verdachte bij deze partij verdovende middelen te bewijzen, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 en 2 is tenlastegelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. P. Greve en mr. K.J. Veenstra en, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 november 2025.
=========================================================================
[…]