ECLI:NL:GHAMS:2025:3028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
23-003366-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens andere beslissingen tav kwalificatie zaak A feit 1 primair en tav bewezenverklaring zaak B

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2023. De verdachte is beschuldigd van meerdere vermogensdelicten, waaronder oplichting via een website, diefstal met geweld, opzetheling en andere gerelateerde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 november 2020 tot en met 8 februari 2023 een gewoonte heeft gemaakt van het verkopen van goederen via een geautomatiseerd werk, met de intentie om zonder levering van de goederen zich van de betaling te verzekeren. Dit heeft geleid tot financiële schade voor meerdere benadeelde partijen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en is tot andere beslissingen gekomen met betrekking tot de kwalificatie van de feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van vermogensdelicten die aanzienlijke schade hebben veroorzaakt voor de slachtoffers. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003366-23
datum uitspraak: 7 november 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2023 in de ter terechtzitting gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-156065-23 (zaak A) en 15-072380-23 (zaak B) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in zaak A:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 08 februari 2023 te Den Helder, althans (telkens) in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website [website] ) verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te bevoordelen, en zodoende
- [benadeelde partij 1] (aangifte blz.12/13) uit Groningen, op of omstreeks 20 november 2020, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 240,00 (ten behoeve van een gitaar (Fender Stratoscaster) en/of - [benadeelde partij 2] (aangifte blz.25) uit Eindhoven, op of omstreeks 26 september 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 175,00 (ten behoeve van een Lego Daytona) en/of - [benadeelde partij 3] (aangifte blz.33) uit Groningen, op of omstreeks 4 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 83,00,- ten behoeve van Nintendo spellen en/of
- [benadeelde partij 4] (aangifte blz.40) uit Utrecht, op of omstreeks 23 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,15,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 5] (aangifte blz.44) uit Wijhe, op of omstreeks 18 december 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 25,00,- (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 6] (aangifte blz.47) , uit Amsterdam op of omstreeks 04 oktober 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 81,75,- (ten behoeve van twee repeaters en een Fritz box) en/of - [benadeelde partij 7] (aangifte blz.55) , uit Lisse op of omstreeks 14 december 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 28,50,- (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 8] (aangifte blz.61) uit Appelscha, op of omstreeks 17 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 20,00 (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 9] (aangifte blz.69) uit Tilburg, op of omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,10,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 10] (aangifte blz.73) uit Heerlen, op of omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,10,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 11] (aangifte blz.77) uit Emmen, op of omstreeks 03 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 64,15,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 12] (aangifte blz.85) uit Hoofddorp, op of omstreeks 08 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 151,- (ten behoeve van een gitaar met koffer,) in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling/afgifte van een geldbedrag, (telkens) zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen;
1. subsidiair
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 08 februari 2023 te Den Helder, althans (telkens) in Nederland, (telkens), met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde partij 1] (aangifte blz.12/13) uit Groningen, op of omstreeks 20 november 2020, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 240,00 (ten behoeve van een gitaar (Fender Stratoscaster) en/of - [benadeelde partij 2] (aangifte blz.25) uit Eindhoven, op of omstreeks 26 september 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 175,00 (ten behoeve van een Lego Daytona) en/of - [benadeelde partij 3] (aangifte blz.33) uit Groningen, op of omstreeks 4 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 83,00,- ten behoeve van Nintendo spellen en/of
- [benadeelde partij 4] (aangifte blz.40) uit Utrecht, op of omstreeks 23 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,15,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 5] (aangifte blz.44) uit Wijhe, op of omstreeks 18 december 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 25,00,- (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 6] (aangifte blz.47) , uit Amsterdam op of omstreeks 04 oktober 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 81,75,- (ten behoeve van twee repeaters en een Fritz box) en/of - [benadeelde partij 7] (aangifte blz.55) , uit Lisse op of omstreeks 14 december 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 28,50,- (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 8] (aangifte blz.61) uit Appelscha, op of omstreeks 17 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 20,00 (ten behoeve van een Nintendo spel) en/of
- [benadeelde partij 9] (aangifte blz.69) uit Tilburg, op of omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,10,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 10] (aangifte blz.73) uit Heerlen, op of omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 79,10,- (ten behoeve van Nintendo spellenl) en/of
- [benadeelde partij 11] (aangifte blz.77) uit Emmen, op of omstreeks 03 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 64,15,- (ten behoeve van Nintendo spellen) en/of
- [benadeelde partij 12] (aangifte blz.85) uit Hoofddorp, op of omstreeks 08 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 151,- (ten behoeve van een gitaar met koffer,) in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling/afgifte van een geldbedrag, door (telkens) valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- via de website [website] een goed/product te koop aan te bieden;
- contact te krijgen met een in dat goed/product geïnteresseerde persoon;
- een koopovereenkomst met die persoon tot stand te laten komen;
- mede te delen dat het goed/product na betaling naar die persoon zou worden opgestuurd;
- die persoon via de website van [website] of sociale media (Tikkie-app) te vragen het bedrag voor dat goed/product (vooruit) te betalen en over te maken naar een bij verdachte in gebruik of beheer zijnde bankrekeningnummer;
- zich door die persoon te laten betalen en/of
- het aldus overeengekomen, betaalde en door verdachte aan die persoon te leveren goed/product niet te leveren, waarbij verdachte zich aldus (telkens) heeft voorgedaan als een persoon die het goed zou leveren, waardoor genoemde personen (telkens) zijn bewogen tot betaling/afgifte van de bovenomschreven geldbedragen;
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2023 te Den Helder, een geldbedrag van 30 euro, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Den Helder een fiets (merk Gazelle) welke fiets stond gestald op het Julianaplein aldaar, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 13] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
in zaak B (gevoegd):
hij op verschillende tijdstippen op of omstreeks 31 juli 2021 te Den Helder
-een telefoon en/of een e-reader en/of een horloge en/of een identiteitskaart en/of sleutels en/of 200 euro en/of weed en/of amfetamine in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 14] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of
-een telefoon (merk Samsung) en/of een laptop (merk Acer) en/of een rugzak (van het merk Eastpack) toebehorende aan [benadeelde partij 15] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 14] en/of [benadeelde partij 15] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [benadeelde partij 15] (meermalen) te slaan en/of (meermalen) (met kracht) te schoppen/trappen tegen/in zijn gezicht en/of handen en/of armen, althans zijn lichaam en/of
- die [benadeelde partij 14] (meermalen) met een hamer en/of een vuist te slaan op/tegen zijn be(e)n(en) en/of knie en/of tegen zijn wang en/of tegen zijn hoofd, althans zijn lichaam en/of
- die [benadeelde partij 15] vast te maken/binden aan een verkeersbord en/of een stoel en/of
- tegen die [benadeelde partij 15] en/of [benadeelde partij 14] (dwingend) te zeggen dat hij/zij op de bank moest(en) gaan zitten en/of op de bank moest(en) blijven zitten en/of zijn/hun handen omhoog moesten doen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot enigszins andere beslissingen dan de rechtbank ten aanzien van de kwalificatie van zaak A feit 1 primair en ten aanzien van de bewezenverklaring van zaak B.

Bewijsverweer

De raadsman meent dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van wat hem in zaak B is tenlastegelegd. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte met toestemming van aangever [benadeelde partij 15] de laptop heeft meegenomen om deze een dag later terug te brengen, waardoor geen sprake is van wederrechtelijk wegnemen. Daarnaast zijn een rugzak en plastic tas met spullen aangetroffen in de kamer van de verdachte waar aangever [benadeelde partij 14] eerder heeft verbleven, waardoor het mogelijk is dat deze tas er al eerder lag.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Het hof overweegt dat het verweer van de raadsman zijn weerlegging vindt in de inhoud van de bewijsmiddelen, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1. primair
hij in de periode van 20 november 2020 tot en met 08 februari 2023 in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website [website] ) verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te bevoordelen, en zodoende
- [benadeelde partij 1] uit Groningen, omstreeks 20 november 2020, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 240,00 (ten behoeve van een gitaar (Fender Stratoscaster)
en
- [benadeelde partij 2] uit Eindhoven, omstreeks 26 september 2022, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 175,00 (ten behoeve van een Lego Daytona)
en
- [benadeelde partij 3] uit Groningen, omstreeks 4 februari 2023, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 83,00 ten behoeve van Nintendo spellen
en
- [benadeelde partij 4] uit Utrecht, omstreeks 23 januari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 79,15 (ten behoeve van Nintendo spellen)
en
- [benadeelde partij 5] uit Wijhe, omstreeks 18 december 2022, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 25,00 (ten behoeve van een Nintendo spel)
en
- [benadeelde partij 6] uit Amsterdam omstreeks 04 oktober 2022, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 81,75 (ten behoeve van twee repeaters en een Fritz box)
en
- [benadeelde partij 7] uit Lisse omstreeks 14 december 2022, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 28,50 (ten behoeve van een Nintendo spel)
en
- [benadeelde partij 8] uit Appelscha, omstreeks 17 januari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 20,00 (ten behoeve van een Nintendo spel)
en
- [benadeelde partij 9] uit Tilburg, omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 79,10 (ten behoeve van Nintendo spellen)
en
- [benadeelde partij 10] uit Heerlen, omstreeks 22 januari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 79,10,- (ten behoeve van Nintendo spellen)
en
- [benadeelde partij 11] uit Emmen, omstreeks 03 februari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 64,15 (ten behoeve van Nintendo spellen)
en
- [benadeelde partij 12] uit Hoofddorp, omstreeks 08 februari 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van € 151,00 (ten behoeve van een gitaar met koffer);
2.
hij omstreeks 21 maart 2023 te Den Helder een geldbedrag van 30 euro heeft verworven terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op 8 juni 2022 te Den Helder een fiets (merk Gazelle), welke fiets stond gestald op het Julianaplein aldaar, die geheel aan [benadeelde partij 13] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in zaak B:
hij op 31 juli 2021 te Den Helder
-een telefoon en een e-reader en een horloge en een identiteitskaart en sleutels die aan [benadeelde partij 14] toebehoorden
en
-een telefoon (merk Samsung) en een laptop en een rugzak (van het merk Eastpack) toebehorende aan
[benadeelde partij 15] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 14] en [benadeelde partij 15] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, door
- die [benadeelde partij 15] meermalen te slaan en meermalen (met kracht) te trappen in zijn gezicht en zijn lichaam
en
- die [benadeelde partij 14] meermalen met een hamer en een vuist te slaan tegen zijn benen en/of tegen zijn hoofd
en
- tegen die [benadeelde partij 15] en [benadeelde partij 14] (dwingend) te zeggen dat zij op de bank moesten gaan zitten en op de bank moesten blijven zitten en hun handen omhoog moesten doen.
Hetgeen in zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
een beroep of gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
Het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in zaak A onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in zaak B bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 primair, 2 en 3 en in zaak B tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg is opgelegd.
De raadsman heeft verzocht om ten aanzien van de feiten in zaak A een gevangenisstraf op te leggen, nu de verdachte zichzelf niet in staat acht een taakstraf uit te kunnen voeren. Ten aanzien van zaak B heeft hij zich, in het geval van een eventuele bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een variëteit aan vermogensdelicten: diefstal, diefstal met geweld of bedreiging van geweld, opzetheling en oplichting van een flink aantal mensen. De verdachte bood gedurende een langere periode via [website] goederen te koop aan, ontving daarvoor betalingen en leverde deze goederen vervolgens niet aan de kopers. Met deze handelwijze heeft hij het vertrouwen van de mensen die zaken met hem deden beschaamd en is hen financiële schade berokkend. Het zijn zeer ergerlijke feiten die bovendien veel hinder en geregel voor de slachtoffers veroorzaken. De verdachte heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een geldbedrag en aan diefstal van een fiets. Met het bovengenoemde strafbare handelen heeft de verdachte er niet alleen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen, maar ook overlast en financiële schade voor de slachtoffers veroorzaakt. Het zwaarste feit betreft de gewelddadige diefstal in de woning van een van de slachtoffers, een plaats waar deze zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. De slachtoffers hebben als gevolg van het handelen van de verdachte letsel opgelopen. Bovendien is het algemeen bekend dat een dergelijke gebeurtenis grote impact heeft op de slachtoffers.
Met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het goed met hem gaat, hij een eigen woonruimte en geen schulden heeft en dat hij rond kan komen van zijn bijstandsuitkering. Hij heeft geen contact meer met zijn ex-vriendin. Hij heeft verklaard wel nog drugs te gebruiken, namelijk crack, maar dat dit nu minder is dan vroeger. Als dagbesteding gaat hij naar het Leger des Heils.
Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hierin is als uitgangspunt voor een woningoverval met
ander geweldeen gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar opgenomen. Het hof gaat er niet toe over om een dergelijke langdurige straf op te leggen, meewegend dat het hier geen ‘klassieke’ woningoverval betrof, waarbij de bewoners met wildvreemden worden geconfronteerd en waarbij de uitkomst volstrekt onvoorspelbaar is. In dit geval lijkt sprake te zijn geweest van een ordinaire drugsruzie, waarbij de betrokkenen (zwaar) onder invloed waren, de verdachte en de slachtoffers elkaar kenden en er zelfs sprake zou zijn van een mate van vriendschap. Als strafverzwarende omstandigheden weegt het hof mee dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van de [websitefraude], en dat uit het strafblad van de verdachte van 14 oktober 2025 blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat de gevangenisstraf zoals opgelegd door de rechtbank onvoldoende recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten, en acht een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden passend en geboden.

Beslag

De advocaat-generaal heeft teruggave aan de verdachte gevorderd van alle in beslag genomen goederen.
Het hof is van oordeel dat de hierna te noemen onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte. Deze voorwerpen zijn onder hem in beslag genomen en niet is komen vast te staan dat een relatie bestaat tussen deze voorwerpen en de bewezenverklaarde feiten.

Vorderingen van de benadeelde partijen in zaak A feit 1 primair

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich ten aanzien van alle vorderingen op het standpunt gesteld dat deze kunnen worden toegewezen op dezelfde wijze als de rechtbank heeft gedaan.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van alle vorderingen gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 81,75 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 16]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 79,15 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 79,10 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar het hof kan uit het wensenformulier niet afleiden tot welk bedrag.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 151,00 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 284,60 aan materiële schade. Daarnaast heeft de benadeelde partij
€ 300,00 aan proceskosten gevorderd. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 240,00. De proceskosten, opgevat als materiële schade, zijn afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering met betrekking tot de proceskosten zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 28,90 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 20,00 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 583,00, bestaande uit € 83,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade. De vordering met betrekking tot de materiële schade is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 83,00. De gevorderde immateriële schade is afgewezen, nu deze schade op grond van artikel 6:106 BW niet voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte met betrekking tot de materiële schade ter hoogte van € 83,00 rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor vergoeding van immateriële schade is altijd een wettelijke grondslag vereist, zoals opgenomen in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Nu bij de benadeelde partij geen sprake is van lichamelijk letsel of van schade in eer en goede naam, is de vraag of de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast in de zin van genoemd artikel. Van de in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, van het BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Voor het aannemen van een persoonsaantasting is niet voldoende dat sprake is geweest van meer of minder sterk psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (vgl. HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376 en HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793).
Nu bij de benadeelde partij geen sprake is van lichamelijk letsel of van aantasting in eer en goede naam, is de vraag of de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast in de zin van genoemd artikel. De benadeelde partij heeft ter onderbouwing van zijn vordering gesteld dat hij veel heeft gemaild en mee bezig geweest, zich slecht voelde en chagrijnig was. Gelet op bovengenoemd juridisch kader is hetgeen de benadeelde partij heeft gesteld ontoereikend om te kunnen spreken van een aantasting van de persoon ‘op andere wijze’. Zo heeft hij niet voldoende concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit het bestaan van geestelijk letsel kan worden afgeleid. Evenmin doet zich hier een situatie voor waarin reeds uit de aard en de ernst van de normaantasting en de gevolgen daarvan volgt dat van een aantasting ‘op andere wijze’ sprake is.
Uit het voorgaande volgt dat een wettelijke grondslag voor de gevorderde immateriële schadevergoeding ontbreekt, zodat de vordering voor dit deel ook in zoverre moet worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed. Daarnaast zal het hof beslissen over de gevorderde wettelijke rente.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 310, 312, 326e en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-072380-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-072380-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK GSM ( Omschrijving: PL1100-2021159016-G1284875. Zwart. merk: Samsung)
2. 1 STK GSM (Omschrijving: PLI100-2021159016-G1285043. Zwart. merk: Motorola)
3. 1 STK GSM ( Omschrijving: PLI 100-2021159016-G1284645, Zwart. merk: Nokia)
4. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2021159016-G1285051, Zwart, merk: Samsung)
5. STK GSM ( Omschrijving: PLI100-2021159016-G1285049, Zwart. merk: Microsoft)
6. 1 STK GSM ( Omschrijving: PL I 100-2021159016-G1285056. Blauw, merk: Nokia)
7. 1 STK GSM ( Omschrijving: PLI100-2021159016-G1284588, Wit, merk: LG)
8. 1 STK Computer (Omschrijving: PL1100-2021159016-G1284811. Wit. merk: Acer)
9. 1 STK Sleutelbos ( Omschrijving: PL1100-2021159016-G1284786)
10. 1 STK Toetsenbord (Omschrijving: PL1100-2021159016-1284863. Zwart. merk: Consair)
11. 1 STK Computer (Omschrijving: PL I 100-2021159016-1284857. Zwart. merk: I-1P)
12. 1 STK Computer (Omschrijving: PL1100-2021159016-1284871, Zwart. merk: Compaq Presario)
13. 1 STK Computer ( Omschrijving: PL I 100-2021159016-1284807. Grijs. merk: Peaq).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 81,75 (eenentachtig euro en vijfenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 81,75 (eenentachtig euro en vijfenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 oktober 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 79,15 (negenenzeventig euro en vijftien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 79,15 (negenenzeventig euro en vijftien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 23 januari 2023.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 79,10 (negenenzeventig euro en tien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 10] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 79,10 (negenenzeventig euro en tien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 22 januari 2023.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 151,00 (honderdeenenvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 12] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 151,00 (honderdeenenvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 8 februari 2023.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 240,00 (tweehonderdveertig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 240,00 (tweehonderdveertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 november 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 28,90 (achtentwintig euro en negentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 7] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 28,90 (achtentwintig euro en negentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 14 december 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 20,00 (twintig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 20,00 (twintig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 18 december 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 83,00 (drieëntachtig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-156065-23 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 83,00 (drieëntachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 februari 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, mr. H.A. van Eijk en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 november 2025.
mr. H.A. van Eijk, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. R. Bleumers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.