ECLI:NL:GHAMS:2025:3074

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
23-000149-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van hennep vanuit Bangkok

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een grote hoeveelheid hennep in Nederland op 12 oktober 2024 te Schiphol. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw een deels voorwaardelijke straf heeft verzocht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte 29,4 kilogram hennep in twee koffers vanuit Bangkok heeft ingevoerd, wat een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. Het hof heeft de strafoplegging bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels zijn leven op de rit heeft. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De tijd in voorarrest wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000149-25
datum uitspraak: 14 november 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 januari 2025 in de strafzaak onder parketnummer 15-325893-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een (grote) hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 oktober 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid hennep.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en de gevangenneming bij einduitspraak te bevelen, zodat de straf onmiddellijk op de dag van de uitspraak zal aanvangen en de verdachte de tenuitvoerlegging daarvan niet hoeft af te wachten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft ongeveer 29,4 kilogram hennep in Nederland ingevoerd door deze in twee koffers vanuit Bangkok mee te nemen. Deze grote hoeveelheid moet bestemd zijn geweest voor de handel en verdere verspreiding. De invoer en verspreiding van drugs betekenen een bedreiging voor de volksgezondheid, brengen onrust in de samenleving en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin een gevangenisstraf van twaalf maanden wordt genoemd voor het
aanwezig hebbenvan een hoeveelheid softdrugs tussen de 25 en 250 kilogram. Alhoewel de verdachte softdrugs heeft
ingevoerd, neemt het hof genoemde strafduur als uitgangspunt. Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met de hoeveelheid ingevoerde hennep, zijnde een hoeveelheid die zich onderaan de schaal van 25 tot 250 kilogram bevindt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de door de verdediging overgelegde stukken is gebleken dat de verdachte zijn leven inmiddels op de rit heeft. Ten tijde van het invoeren van de hennep kampte de verdachte met een drugs- en alcoholverslaving en had hij naar eigen zeggen een hoge schuld bij zijn dealers. Dat heeft ertoe geleid dat verdachte de hennep vanuit Bangkok heeft ingevoerd. Ondertussen heeft de verdachte een behandeling ondergaan voor zijn verslavingen, heeft hij werk en inkomen en is hij schuldenvrij verklaard. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 oktober 2025 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Gelet op het hiervoor is overwogen ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen wettelijke grond voor de toepassing van een bevel tot gevangenneming van de verdachte enzal hiertoe niet overgaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. M.T.C. de Vries en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 november 2025.
mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. C. Beuze en de griffier
zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.