Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
,geboren te [plaats D] (VS) [in] 2011.
hof: de moeder] en van [minderjarige] bij [de moeder] [
hof: de vader].
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
fall semester) in 2025 gaat [jongmeerderjarige] studeren in [plaats] . Tussen partijen is niet in geschil dat [jongmeerderjarige] aan de University of [plaats] zal studeren en dat hij het collegegeld voor non-residents zal moeten betalen. De moeder heeft namens [jongmeerderjarige] uitvoerig betoogd dat [jongmeerderjarige] niet in aanmerking komt voor het lagere collegegeld voor ( [plaats] ) residents als gevolg van keuzes van de vader. Uit [jongmeerderjarige] brief aan het hof blijkt dat hij die verwijten deelt. Volledigheidshalve merkt het hof op dat zelfs als de vader de beslissingen had genomen die de moeder had gewild (nog daargelaten of dit van hem kon worden gevergd), uit de stukken niet blijkt dat dat had geleid tot een lager collegegeld. Bij eerdere verzoeken van de moeder om toestemming voor verhuizing naar de Verenigde Staten ging het om een verhuizing naar een andere staat dan [plaats] . Het eerste verzoek van de moeder aan de vader om eraan mee te werken dat de grootouders ‘
legal guardians’ worden van [jongmeerderjarige] kwam op 10 juli 2024. Daarbij vermeldt de moeder dat zij nog uitzoekt hoe dit zou moeten. Het is moeilijk voorstelbaar dat de procedure daartoe tijdig, dat wil zeggen een jaar vóór de start van [jongmeerderjarige] studie, zou zijn afgerond, terwijl dat vereist zou zijn om tot een lager collegegeld te leiden.