ECLI:NL:GHAMS:2025:3199

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
23-001775-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 juli 2025 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar blijkens een akte van 22 oktober 2025 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, evenals van de argumenten van de raadsvrouw en de vertegenwoordigers van de benadeelde partij en het slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001775-25
datum uitspraak: 23 oktober 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 juli 2025 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-102707-25 en 15-116044-25 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 oktober 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van het door de verdachte ingestelde hoger beroep, van hetgeen de raadsvrouw en van hetgeen de vertegenwoordigers van de benadeelde partij en van het slachtoffer naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 22 oktober 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Daarom zal het door de verdachte ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. R.M. Steinhaus en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 oktober 2025.