ECLI:NL:GHAMS:2025:3199
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 juli 2025 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar blijkens een akte van 22 oktober 2025 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, evenals van de argumenten van de raadsvrouw en de vertegenwoordigers van de benadeelde partij en het slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.