ECLI:NL:GHAMS:2025:3290

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
200.343.843/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanbeleid bij Eukairos Holding B.V. en verantwoordelijkheden van bestuurders

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam wordt vastgesteld dat er sprake is van wanbeleid bij Eukairos Holding B.V. (voorheen Centric Holding B.V.) in de periode van 1 januari 2018 tot 3 november 2022. De Ondernemingskamer concludeert dat [DGA], [DGA Investments B.V.] en [echtgenote] gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor dit wanbeleid, terwijl ook [NUB1], [werknemer Centric] en [NUB3] in mindere mate medeverantwoordelijk worden gehouden. De Ondernemingskamer ontslaat [DGA] als bestuurder en benoemt mr. P.N. Wakkie en W.L. Meijer tot respectievelijk uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurder voor een periode van twee jaar. Tevens worden de aandelen in Eukairos Holding B.V. voor twee jaar ten titel van beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers. De Ondernemingskamer benadrukt dat de governance van Centric in de onderzoeksperiode onvoldoende heeft gefunctioneerd, wat heeft geleid tot ernstige schade voor de onderneming. De betrokkenheid van [DGA] in een privéconflict met zijn ex-partner heeft Centric in een onhoudbare positie gebracht, wat resulteerde in een verlies van vertrouwen van klanten en andere stakeholders. De Ondernemingskamer stelt dat de bestuurders onvoldoende hebben ingegrepen om de belangen van Centric te beschermen en dat dit wanbeleid heeft geleid tot de huidige situatie.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.343.843/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 11 december 2025
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUKAIROS HOLDING B.V.(voorheen genaamd
CENTRIC HOLDING B.V.),
gevestigd te Gouda,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. I. Spinathen
mr. S.E. Streng, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUKAIROS HOLDING B.V.(voorheen genaamd
CENTRIC HOLDING B.V.),
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. I. Spinathen
mr. S.E. Streng, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.DE ADVOCAAT-GENERAAL BIJ HET RESSORTSPARKET AMSTERDAM,

mr. O.J.M. Van der Bijl,
zetelend te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
e n t e g e n

2.DE ONDERNEMINGSRAAD VAN CENTRIC NETHERLANDS B.V.,

gevestigd te Gouda,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbers,
mr. T.L.C.W. Noordovenen
mr. R.A. Siebelink, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3.
Mr. M.W.E. EVERS, in zijn hoedanigheid van beheerder van aandelen in EUKAIROS HOLDING B.V.,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R. le Granden
mr. F.S. van Opstal, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[DGA Investments B.V.],
gevestigd te [plaats] ,
5.
[DGA],
thans wonende te [plaats] ,
6.
[echtgenote],
zonder bekende woonplaats,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen,
e n t e g e n

7.[NUB1] ,

wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. C.R. Huiskesen
mr. J. Kosse, beiden kantoorhoudende te Deventer,
8.
[NUB3],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten voorheen: mr. C.R. Huiskes en mr. J. Kosse, thans zonder advocaat,
e n t e g e n

9.[werknemer Centric] ,

wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten voorheen: mr. M. Koelemeijer en mr. M. Huizenga, thans zonder advocaat,
e n t e g e n

10.[CEO2] ,

wonende te [plaats] ,
11.
[financieel directeur],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. J.A. van der Hel,
mr. B.C. Elionen
mr. M.A. Wielinga Carvajal,
allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

12.[NUB4] ,

wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. J.C. van Nassen
mr. A.C. Fresacher, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster, tevens verweerster, als Centric Holding,
  • belanghebbende sub 1 als de advocaat-generaal,
  • belanghebbende sub 2 als de ondernemingsraad,
  • belanghebbende sub 3 als Evers of de beheerder
  • belanghebbende sub 4 als [DGA Investments B.V.] ,
  • belanghebbende sub 5 als [DGA] ,
  • belanghebbende sub 6 als [echtgenote] ,
  • belanghebbende sub 7 als [NUB1] ,
  • belanghebbende sub 8 als [NUB3] ,
  • belanghebbende sub 9 als [werknemer Centric] ,
  • belanghebbende sub 10 als [CEO2] ,
  • belanghebbende sub 11 als [financieel directeur] ,
  • belanghebbende sub 12 als [NUB4] .

Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 3 november 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:3139) en naar de beschikkingen van 10 november 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:3195), 27 januari 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:149), 23 maart 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:895), 18 januari 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:118), 14 juni 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:1874), 2 juli 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:1873), 17 september 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:2660), 20 september 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:2671) en 8 november 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:3414) in de eerste fase van de enquêteprocedure.
1.2
De Ondernemingskamer heeft op de zitting van 3 november 2022 mondeling uitspraak gedaan in deze zaak. In haar mondelinge uitspraak en in haar beschikking van 10 november 2022 heeft de Ondernemingskamer voorshands geoordeeld dat gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Centric Holding B.V., Centric Netherlands Holding B.V. en Centric Netherlands B.V. (hierna samen: Centric) en – verkort weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure:
- [DGA] geschorst als bestuurder van Centric Holding;
- mr. P.N. Wakkie benoemd als uitvoerende bestuurder van Centric Holding en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Centric Holding te vertegenwoordigen (hierna: Wakkie of de uitvoerende bestuurder);
- W.L. Meijer benoemd als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding, tevens voorzitter van de raad van bestuur met beslissende stem (hierna: Meijer);
- de door [DGA Investments B.V.] gehouden aandelen in Centric Holding op een aandeel na ten titel van beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers; en
- het besluit van Centric Holding van 2 november 2022 tot schorsing van [NUB4] als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding geschorst.
1.3
Bij beschikking van 27 januari 2023 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Centric, mr. Y. Borrius aangewezen als onderzoeker (hierna: de onderzoeker) en bij wijze van een aanvullende onmiddellijke voorziening bepaald dat ook het laatste door [DGA Investments B.V.] gehouden aandeel in Centric Holding ten titel van beheer wordt overgedragen aan de beheerder.
1.4
Bij beschikking van 18 januari 2024 heeft de Ondernemingskamer een verzoek van [DGA Investments B.V.] en [DGA] tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen onder meer met betrekking tot het uitkeren van dividend en met betrekking tot de vaststelling van de ‘criteria voor aandeelhouderschap’ afgewezen.
1.5
Bij beschikking van 2 juli 2024 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen van het bij de beschikking van 27 januari 2023 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Centric Holding B.V., Centric Netherlands Holding B.V. en Centric Netherlands B.V. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
1.6
Bij beschikking van 17 september 2024 heeft de Ondernemingskamer [DGA Investments B.V.] en [DGA] veroordeeld te gehengen en te gedogen dat de aandelen in Centric Netherlands Holding B.V., Centric International B.V. en Centric Offices B.V. worden geleverd aan Gouda Group B.V., een en ander onverminderd hun recht daartegen in rechte op te komen.
1.7
Centric Holding heeft bij verzoekschrift van 25 juli 2024 de Ondernemingskamer verzocht om, voor zover nog van belang, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
vast te stellen dat bij Centric Holding in de periode 1 januari 2018 tot 3 november 2022 is gebleken van wanbeleid;
[DGA] te ontslaan als bestuurder van Centric Holding;
Wakkie te benoemen tot uitvoerende bestuurder van Centric Holding en Meijer te benoemen tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding voor de periode van drie jaar of een andere door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen termijn;
e aandelen in Centric Holding over te dragen ten titel van beheer aan Evers voor de periode van drie jaar of een andere door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen termijn;
de besluiten van de algemene vergadering (waaronder begrepen besluiten buiten vergadering) tot het verlenen van décharge aan de leden van de raad van bestuur van Centric Holding te vernietigen, voor zover die décharge het beleid en het toezicht betreft met betrekking tot de sub (a) genoemde periode en onderwerpen;
te bepalen dat Centric Holding de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van Wakkie, Meijer en Evers zal betalen in de zin van artikel 2:357 lid 6 BW.
1.8
De advocaat-generaal heeft bij verweerschrift van 31 juli 2024 het verzoek van Centric Holding ondersteund en in aanvulling daarop zelfstandig verzocht het besluit van 2 november 2022 tot schorsing van [NUB4] als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding, te vernietigen.
1.9
De beheerder heeft bij verweerschrift van 14 oktober 2024 de verzoeken van Centric Holding en de advocaat-generaal ondersteund en voor zover nodig in aanvulling daarop de Ondernemingskamer zelfstandig verzocht om vast te stellen dat, [DGA] , [DGA Investments B.V.] , [echtgenote] , [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] verantwoordelijk zijn voor het gebleken wanbeleid bij Centric Holding.
1.1
Bij e-mail van 15 oktober 2024 heeft de advocaat-generaal de Ondernemingskamer verzocht de beheerder bij gebreke van belang niet-ontvankelijk te verklaren in diens zelfstandig verzoek.
1.11
De ondernemingsraad heeft bij verweerschrift van 23 oktober 2024 de Ondernemingskamer verzocht de verzoeken van Centric Holding en de beheerder toe te wijzen en – voor het geval de beheerder niet-ontvankelijk zou zijn in zijn zelfstandig verzoek – ook zelf verzocht om vast te stellen dat [DGA] , [DGA Investments B.V.] , [echtgenote] , [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] verantwoordelijk zijn voor het gebleken wanbeleid bij Centric Holding.
1.12
[NUB1] heeft bij verweerschriften van 23 oktober 2024 en 6 november 2024 verzocht de verzoeken van Centric Holding en de beheerder, respectievelijk de ondernemingsraad af te wijzen voor zover die betrekking hebben op hemzelf en de aan hem verleende décharge.
1.13
[financieel directeur] en [CEO2] hebben bij verweerschrift van 11 november 2024 verzocht de beheerder en de ondernemingsraad niet-ontvankelijk te verklaren in hun zelfstandige verzoeken, althans de verzoeken van Centric Holding, de beheerder en de ondernemingsraad af te wijzen voor zover die betrekking hebben op hun handelen en de aan hen verleende décharge.
1.14
[NUB4] heeft bij verweerschrift van 8 november 2024 verzocht de beheerder en de ondernemingsraad niet-ontvankelijk te verklaren in hun zelfstandige verzoeken, althans de verzoeken van Centric Holding, de beheerder en de ondernemingsraad af te wijzen, voor zover die betrekking hebben op zijn handelen en de aan hem verleende décharge.
1.15
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 14 november 2024. [DGA Investments B.V.] , [DGA] en [echtgenote] zijn niet verschenen. De wel verschenen partijen en hun advocaten hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van pleitaantekeningen, vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Centric Holding heeft het verzoek [DGA Investments B.V.] , [DGA] en [echtgenote] (voor 50%) hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de kosten van het onderzoek ingetrokken.

2.Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over de gang van zaken bij Centric tussen 1 januari 2018 en 3 november 2022.
2.2
Centric was een internationaal opererende IT-leverancier die vitale IT-diensten leverde aan een groot aantal publieke en semi publieke organisaties, waaronder een aantal Nederlandse gemeenten. Centric had in 2020 ongeveer 3.700 werknemers, van wie er circa 2.500 werkzaam waren in Nederland.
2.3
De aandelen in Centric Holding worden gehouden door [DGA Investments B.V.] , een vennootschap waarvan [DGA] enig bestuurder is. De aandelen in [DGA Investments B.V.] worden gehouden door de Stichting Administratiekantoor [DGA Investments B.V.] (StAK). [DGA] is enig bestuurder van StAK.
2.4
Het Centric concern is door [DGA] opgebouwd. Naast de aandelen in Centric Holding houdt [DGA] via StAK ook nagenoeg alle aandelen in Oranjewoud N.V. (Oranjewoud). Oranjewoud houdt op haar beurt alle aandelen in Strukton Groep N.V. (Strukton) en Antea Group.
2.5
Na de overname van Strukton in 2010 werd [DGA] , die op dat moment enig statutair bestuurder was van Centric Holding, ook de enig statutair bestuurder van Strukton. In de praktijk betekende dit dat [DGA] zich operationeel steeds meer bezighield met het besturen van Strukton en minder aandacht kon besteden aan het besturen van Centric. Om die reden heeft [DGA Investments B.V.] besloten tot een statutenwijziging waarmee in 2015 bij Centric Holding een
one-tier-boardwerd ingevoerd.
2.6
Op grond van artikel 11 lid 1 van de gewijzigde statuten zou het bestuur van Centric Holding voortaan bestaan uit één of meer uitvoerende bestuurders en ten minste drie niet-uitvoerende bestuurders. In artikel 11 lid 4 van de statuten van Centric Holding werd bepaald dat de uitvoerende bestuurders worden benoemd en ontslagen door de niet-uitvoerende bestuurders. In artikel 11 lid 5 van de statuten van Centric Holding werd bepaald dat de niet-uitvoerende bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering, op voordracht van de zittende niet-uitvoerende bestuurders. De algemene vergadering – [DGA] – had evenwel de mogelijkheid de voordracht af te wijzen en was daarna vrij in haar keuze om een andere niet-uitvoerende bestuurder te benoemen. De aldus benoemde niet-uitvoerende bestuurder werd vervolgens geacht te zijn benoemd op voordracht van de niet-uitvoerende bestuurders. Volgens artikel 11 lid 7 van de statuten konden de niet-uitvoerende bestuurders worden ontslagen of geschorst op de wijze als omschreven in artikel 2:271 lid 2 en 3 BW. Bij belet of ontstentenis van de uitvoerende bestuurders waren volgens artikel 11 lid 10 van de statuten de niet-uitvoerende bestuurders – of één van hen – belast met het bestuur.
2.7
Per 1 januari 2015 werden drie uitvoerende bestuurders van Centric Holding benoemd:
  • [CEO 1] (hierna: [CEO 1] ), sinds 1992 werkzaam voor Centric, als CEO;
  • [CCO 1] (hierna: [CCO 1] ), sinds 1997 werkzaam voor Centric, als CCO; en
  • [COO 2] (hierna: [COO 2] ), voorheen niet-statutair directielid van Centric, als COO.
Tegelijkertijd werden drie niet-uitvoerende bestuurders van Centric Holding benoemd, te weten:
  • [NUB1] , op dat moment lid van de raad van bestuur van Strukton;
  • [NUB 2] (hierna: [NUB 2] ); en
  • [DGA] zelf.
2.8
Op 8 mei 2015 is een bestuursreglement voor Centric Holding vastgesteld waarin onder meer is opgenomen dat de leden van de raad van bestuur zich dienen te gedragen naar de aanwijzingen van de niet-uitvoerende bestuurders en de algemene vergadering betreffende het te volgen financiële, sociale, commercieel economische en personeelsbeleid.
2.9
Per 1 april 2018 is [NUB 2] teruggetreden als niet-uitvoerende bestuurder. Per 1 september 2018 is zijn positie als niet-uitvoerende bestuurder overgenomen door [COO 2] . Per 1 september 2018 is [CFO 1] (hierna: [CFO 1] ), voorheen werkzaam als financieel directeur, benoemd tot uitvoerende bestuurder van Centric Holding (CFO).
2.1
Medio 2018 heeft [DGA] [echtgenote] leren kennen. [echtgenote] geniet onder meer door een televisieoptreden bij het programma Nieuwsuur enige bekendheid als zelfverklaard
cyber securityspecialist die naar eigen zeggen werkzaam was geweest voor de Amerikaanse veiligheidsdiensten.
2.11
Eind 2018 is een conflict ontstaan tussen [DGA] en zijn voormalige partner [ex-echtgenote] . Dit conflict is ontaard in een groot aantal rechtszaken die in de media telkens veel aandacht hebben gekregen. [ex-echtgenote] was in loondienst van Centric Netherlands en was bestuurder van DSS Beheer B.V. (hierna: DSS), en Wagner Solar GmbH (hierna: Wagner), ondernemingen van [DGA] . Volgens [DGA] zou – kort gezegd – uit een onderzoek van de Amerikaanse veiligheidsdienst zijn gebleken dat [ex-echtgenote] geld had verduisterd bij DSS/Wagner en richting Gambia had gesluisd. [DGA] heeft deze verdenkingen ook met derden gedeeld.
2.12
In 2018 liepen de onderhandelingen tussen Centric en DNB over het sluiten van een omvangrijke dienstverleningsovereenkomst. De onderhandelingen werden primair gevoerd door [CCO 1] als CCO. Eind 2018 heeft [DGA] aan [CCO 1] laten weten dat hij hier ‘
in the lead’ wilde zijn.
2.13
In december 2018 is [CEO 1] uitgenodigd voor het bijwonen van een boekpresentatie van [echtgenote] op 16 januari 2019. [CEO 1] heeft daarop aan [DGA] laten weten dat hij daar gelet op de reputatie van [echtgenote] niet aan zou meewerken.
2.14
Op 10 januari 2019 is [CEO 1] in een gesprek met [NUB1] en [DGA] te verstaan gegeven dat hij zou worden ontslagen als CEO van Centric Holding. [COO 2] was als derde niet-uitvoerende bestuurder van deze beslissing niet op de hoogte gesteld. De ondernemingsraad van Centric Holding is niet om advies gevraagd. [CFO 1] en [CCO 1] waren niet van het aanstaande ontslag van [CEO 1] op de hoogte. In overleg met [CFO 1] en [CCO 1] heeft [CEO 1] besloten nog korte tijd aan te blijven om de jaarcijfers 2018 af te kunnen ronden.
2.15
Op 18 januari 2019 heeft [COO 2] aan [DGA] laten weten dat hij zich bij het ontslag van [CEO 1] gepasseerd voelde en om die reden zou terugtreden als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.16
In januari 2019 is [CCO 1] gebeld door een functionaris van DNB die hem meedeelde dat hij een e-mail van [echtgenote] had gekregen waarin zij aankondigde dat zij met [DGA] zou langskomen om te praten over de door DNB met Centric te sluiten dienstverleningsovereenkomst. [CCO 1] heeft daarop contact opgenomen met [DGA] en [NUB1] . [NUB1] liet weten dat hij en [DGA] op de hoogte waren van het feit dat [echtgenote] zich met de overeenkomst met DNB zou bezig houden, maar dat hij daar geen kwaad in zag. [CCO 1] heeft zich tegen een verdere betrokkenheid van [echtgenote] verzet omdat zij geen functie vervulde bij Centric Holding en met DNB geheimhouding was overeengekomen. [echtgenote] heeft in een e-mail van 23 januari 2019, gericht aan het voltallig bestuur van Centric Holding, commentaar geleverd op de conceptovereenkomst met DNB.
2.17
Op 15 februari 2019 heeft de FIOD een inval gedaan bij Strukton in verband met een verdenking van het betalen van steekpenningen bij een project van Strukton in Saudi-Arabië.
2.18
Per 21 februari 2019 is [CEO 1] ontslagen als bestuurder van Centric Holding. In de bestuursvergadering van 21 februari 2019 heeft [DGA] laten weten dat hij nauwer betrokken wilde zijn bij de operationele aansturing van Centric. [NUB1] heeft daarop meegedeeld dat alle prangende kwesties aan [DGA] dienden te worden voorgelegd. [DGA] heeft laten weten dat uitsluitend de niet-uitvoerende bestuurders verantwoordelijk zijn voor het weer voltallig krijgen van het bestuur. [DGA] heeft nadien in feite gefungeerd als interim CEO van Centric.
2.19
Per 1 maart 2019 is [COO 2] teruggetreden als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.2
Op 2 april 2019 heeft de algemene vergadering van Centric Holding (dat wil zeggen [DGA] ) de jaarrekening 2018 vastgesteld.
2.21
Begin 2019 heeft [ex-echtgenote] [DGA] in kort geding gedagvaard en – kort gezegd –gevorderd dat hij haar niet langer zou beschuldigen van fraude bij DSS/Wagner en dat hij de daarover door hem gedane publieke uitlatingen zou rectificeren. De mondelinge behandeling van dat kort geding vond plaats op 3 april 2024, waarna de zaak is aangehouden. Dit kort geding heeft ruime aandacht gekregen in de pers, waarbij ook gewezen werd op de betrokkenheid van [echtgenote] .
2.22
Op 4 april 2019 is op de websites van Centric en Strukton de volgende verklaring geplaatst:

In de media zijn deze week berichten verschenen naar aanleiding van een kort geding dat [ex-echtgenote] had aangespannen tegen [DGA] . In deze berichten wordt gesteld dat [echtgenote] hier een rol in speelt. Dit is niet het geval. Het betreft een geschil tussen [ex-echtgenote] en [DGA] . Ook wordt in de media gesteld dat [echtgenote] een rol zou hebben in het vertrek van twee topmanagers binnen de bedrijven van [DGA] . Het vertrek van deze twee topmanagers staat daar los van. [DGA] is bezig de organisatie binnen Centric te verbeteren. Inherent daaraan is dat er wijzigingen plaatsvinden in het management. Het management team van zowel Strukton als Centric hebben het volste vertrouwen in de deskundigheid van [echtgenote] . Zij betreuren het ten zeerste dat de naam van [echtgenote] in negatieve zin genoemd is in de media met betrekking tot de hierboven genoemde procedure. (…) ”
2.23
In een op 5 april 2019 gepubliceerd interview heeft [DGA] een verband gelegd tussen beweerdelijke mededelingen van [ex-echtgenote] aan de AIVD en de inval van de FIOD bij Strukton.
2.24
Op 5 april 2019 heeft [CFO 1] aan [DGA] een ontslagbrief overhandigd waarin zij schreef dat zijn stijl van leidinggeven en de hare te veel van elkaar verschilden en dat zij door de veel directere aansturing door [DGA] en [NUB1] weinig ruimte meer voelde om haar rol als uitvoerende bestuurder te kunnen uitoefenen.
2.25
Op 18 mei 2019 is [CCO 1] in een publicatie van Follow the Money als volgt geciteerd over de verklaring op de website van Centric van 4 april 2019 met betrekking tot [echtgenote] (zie 2.22):
“Moet ik in de verdediging gaan voor iemand die niet voor mij werkt? Ze zit niet in ons bedrijf en staat niet op de loonlijst. Het is een zaak voor [DGA] , niet voor Centric. Ik sluit me daarvan af. Voor Centric heeft [echtgenote] op dit moment geen toegevoegdewaarde.”
2.26
Per 27 mei 2019 is [CFO 1] teruggetreden als uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.27
Op 11 juni 2019 is de mondelinge behandeling van het door [ex-echtgenote] aanhangig gemaakte kort geding voortgezet. [ex-echtgenote] heeft daarbij haar eis vermeerderd en ook een verbod gevorderd ter zake van uitlatingen van [DGA] dat [ex-echtgenote] verantwoordelijk zou zijn voor de inval van de FIOD bij Strukton. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 25 juni 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2141 (hierna: het eerste verbodsvonnis) overwogen dat enig bewijs voor deze beschuldiging niet door [DGA] is gepresenteerd zodat hij niet gerechtigd was deze beschuldiging te uiten; de publicatie was daarom onrechtmatig jegens [ex-echtgenote] , aldus de voorzieningenrechter. Deze heeft [DGA] verboden om op enigerlei wijze uit te (doen) spreken dat [ex-echtgenote] en de AIVD te maken hebben met de inval van de FIOD bij Strukton, op straffe van verbeurte van een dwangsom tot maximaal € 200.000.
2.28
Op 28 juni 2019 is een artikel in NRC gepubliceerd waarin werd beschreven dat het bestuur van Centric Holding zich had verzet tegen de betrokkenheid van [echtgenote] bij de totstandkoming van de dienstverleningsovereenkomst met DNB. Diezelfde dag heeft [DGA] [CCO 1] in een telefoongesprek verweten dat hij informatie had gelekt aan de media en aan [ex-echtgenote] en het vertrouwen in hem opgezegd.
2.29
Op 1 juli 2019 heeft [DGA] op de website van Strukton een verklaring gepubliceerd waarin onder andere was te lezen:
“Uit de hiervoor opgenoemde feiten volgt een stevig bewijs dat de stappen die mevr. [ex-echtgenote] gezet heeft richting de AIVD/ FIOD geleid hebben tot de inval van de FIOD bij Strukton”.
[DGA] heeft deze verklaring ook aan Quote gestuurd, die de verklaring op zijn verzoek op haar website heeft gepubliceerd. Een en ander leidde tot een volgend kort geding.
2.3
Per 1 juli 2019 is [CFO 2] (hierna: [CFO 2] ) aangetreden als uitvoerende bestuurder (CFO) van Centric Holding.
2.31
Op 8 juli 2019 is [CCO 1] na een tweede gesprek met [DGA] in feite geschorst en vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden voor Centric Holding. Dat daaraan een besluit van de gezamenlijke niet-uitvoerende bestuurders van Centric Holding vooraf is gegaan is niet gebleken. De ondernemingsraad is over dit besluit niet ingelicht. [CCO 1] heeft zich in rechte verzet tegen (de voorwaarden van) de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Centric (hierna: de ontbindingszaak). Na het vertrek van [CCO 1] was [CFO 2] de enig overgebleven uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.32
In juli 2019 vernam [ex-echtgenote] van journalisten dat zij beschikten over e-mails met persoonlijke informatie over haar. Het betrof onder meer e-mails van [DGA] aan derden waarin hij beweerde dat [ex-echtgenote] (a) zich bezighoudt met activiteiten in de porno-industrie, (b) zichzelf in 2012 bij DSS ten onrechte een bonus had uitgekeerd, (c) met nepnamen en nepaccounts berichten over de boekpresentatie van [echtgenote] op Twitter had geplaatst en (d) terabytes aan porno op de server van DSS had geplaatst. [ex-echtgenote] spande hierover een kort geding aan.
2.33
Op 27 juli 2019 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] bij Strukton een e-mail verzonden aan de toenmalige secretaris-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met in CC (onder anderen) vertegenwoordigers van DNB, Bank Nederlandse Gemeenten (hierna: BNG), en [NUB1] . In de e-mail staat onder meer:

U heeft in het recente verleden e-mails en daarbij gevoegde stukken met daarin o.a. vervalste transcripts en vervalste correspondentie toegestuurd gekregen van Mevrouw [ex-echtgenote] .
Met de inhoud van deze stukken kan ik mij niet verenigen omdat deze onjuist en vervalst zijn.
De volgende feiten staan vast:
a)
Door [ex-echtgenote] is herhaaldelijk contact gezocht met de AIVD en daarbij zijn de namen van [DGA] en Strukton vermeld.
b)
De AIVD gehouden is de FIOD te informeren indien melding is gemaakt van belastingfraude.
c)
Na de communicatie tussen [ex-echtgenote] en de AIVD/FIOD, de FIOD een inval heeft gedaan bij Strukton en [DGA] .
Het is, gegeven de voormelde feiten en omstandigheden duidelijk dat de communicatie tussen [ex-echtgenote] en de AIVD niet los kan worden gezien van de inval van de FIOD bij en/of het onderzoek van de FIOD naar Strukton.
(…)
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat op basis van een jaloerse vrouw die:

fraude heeft gepleegd (rapport van meer dan 40 pagina’s onregelmatigheden/fraude aanwezig;

actief is in de porno-industrie (porno-dossier aanwezig);

[…] die niet zuiver is en haar helpt/heeft geholpen bij het wegsluizen van mijn geld (emails zwart geld/drugs aanwezig);
de FIOD heeft kunnen bewegen een inval uit te voeren bij Strukton.
Heeft u hier een verklaring voor?
2.34
Bij vonnis van 2 augustus 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2727 (hierna: het eerste dwangsomvonnis) oordeelde de voorzieningenrechter dat [DGA] met de publicatie van 1 juli 2019 in strijd met het eerste verbodsvonnis had gehandeld en de maximale dwangsom van € 200.000 had verbeurd. De maximale dwangsom werd opgehoogd naar € 500.000.
2.35
Op 6 september 2019 zegde Centric Netherlands de arbeidsovereenkomst met [ex-echtgenote] op met ingang van 31 januari 2020. [ex-echtgenote] heeft daarop in rechte betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding verzocht (hierna: de arbeidszaak).
2.36
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 24 september 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:7000, hierna: het tweede verbodsvonnis) geoordeeld dat [DGA] en DSS de geuite beschuldigingen (zie 2.32) in het geheel niet met feiten konden staven. Hen werd een verbod opgelegd om de betreffende beschuldigingen publiekelijk te uiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom tot maximaal € 500.000. [DGA] en DSS werd ook een verbod inclusief dwangsom van maximaal € 500.000, opgelegd om – kort gezegd – zichzelf of derden toegang te verschaffen tot zakelijke e-mailaccounts van [ex-echtgenote] en zich daarin bevindende privé-gegevens te gebruiken en met derden te delen, tenzij dit gebeurde in het kader van onderzoek door “
een onafhankelijk bureau”.
2.37
In oktober 2019 heeft [DGA] , althans DSS het transportbedrijf AB Com Services B.V. (hierna: AB Com) opdracht gegeven onderzoek te doen naar informatie uit de e-mailaccounts van [ex-echtgenote] .
2.38
Per 18 oktober 2019 is [CCO 1] formeel teruggetreden als uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.39
Op 19 oktober 2019 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] een e-mail verzonden aan de toenmalige directeur van de FIOD, met (onder anderen) [NUB1] in CC. In de e-mail staat onder meer:

Hoe is het mogelijk dat de journalistiek contact kan hebben met criminelen die mijn naam en de naam van [echtgenote] via de media totaal kapot aan het maken zijn.
Het lijkt er bijna op dat deze criminelen de journalisten omkopen en het is voor mij onbegrijpelijk dat dit soort mensen die in de drugs zitten nog rondlopen.
Bijna iedereen weet wie het zijn maar er wordt niets aan gedaan.
Ze hebben blijkbaar het recht om andermans naam kapot te maken.
En als u de namen en correspondentie van deze criminelen wilt hebben kan ik die u zo verstrekken.
Deze criminelen [ [ex-echtgenote] , […], en […], kennen elkaar onderling perfect.
2.4
Op 20 oktober 2019 heeft [NUB1] een e-mail aan het e-mailaccount van [DGA] verzonden waarin hij in reactie op een concepttekst voor een e-mail aan de FIOD schrijft:

Zie hieronder mijn toevoegingen of kleine aanpassingen die ik in rood aan geef!!
Verder een helder stuk. In simpele en begrijpelijke taal geschreven!!
2.41
Op 21 oktober 2019 is de e-mail waarop [NUB1] een dag eerder commentaar had geleverd (zie 2.40), vanuit het e-mailaccount van [DGA] verzonden aan de toenmalige directeur van de FIOD, met (onder anderen) [NUB1] in CC. In de e-mail wordt [ex-echtgenote] beschuldigd van onder meer diefstal, oplichting, verduistering en valsheid in geschrift.
2.42
Op 10 november 2019 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] een e-mail verzonden aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal, met (onder anderen) [NUB1] in CC. In de e-mail staat onder meer:

Mevr. [ex-echtgenote] heeft opzettelijk de FIOD-inval bij Strukton afgedwongen zodat ik verdachte ben en mij nauwelijks meer kan verdedigen en zij vrij uit kan gaan terwijl zij degene is geweest die gefraudeerd heeft, valsheid in geschrifte heeft gepleegd, illegale transporten naar Gambia heeft georganiseerd en andere strafbare feiten op haar kerfstok heeft.
Het is triest te moeten constateren dat het Openbaar Ministerie vooraf hun bronnen niet controleert en onvoldoende onderzoek vooraf heeft gedaan om de inval te kunnen rechtvaardigen.
2.43
Bij e-mail van 2 december 2019 heeft [NUB1] aan het e-mailaccount van [DGA] onder meer het volgende geschreven met betrekking tot een concept rapport dat was opgesteld door AB Com:

Ik heb een paar tekstuele aanpassingen gemaakt. De inhoud heb ik niet veranderd!!
Het stuk geeft duidelijk aan en bewijst dat er van illegale transporten sprake is. T.a.v. betrokkenheid van [ex-echtgenote] , lees je nog weinig “overtuigende” bewijzen omtrent haar leiding in het geheel, maar er wordt wel aangetoond dat zij er op “een wijze in betrokken” is. Dit gezien dat haar naam en adres meerder malen in de documenten wordt genoemd. Het is wat mij betreft gezien haar “directe functie” of wel eindeverantwoordelijk binnen Wagner en DSS en het feit dat ze betrokken is in illegale transporten, kan dit niet anders zijn dan dat zij in een leidende positie heeft gehad, ook in deze!!
Hopelijk gaat de politie, justitie en de rechterlijke macht dit nu inzien?
2.44
Bij e-mail van 4 december 2019 heeft [NUB1] met betrekking tot het concept rapport van AB Com aan het e-mailaccount van [DGA] onder meer het volgende geschreven:

Ik heb enkele kleine aanpassingen/typo’s gecorrigeerd en heb die in track-changes en met geel gemarkeerd. Daar is de inhoud niet door gewijzigd.
(…)
De leesbaarheid is aanzienlijk verbeterd door deze versie. Hopelijk wordt in de rechtbank nu duidelijk wat er allemaal door en onder leiding van “ [ex-echtgenote] ” is gebeurd.
2.45
Bij e-mail van 5 december 2019 heeft [werknemer Centric] , sinds 1997 werkzaam voor Centric, aan het e-mailaccount van [DGA] met betrekking tot het concept rapport van AB Com onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Ben ik echt benieuwd hoe [ex-echtgenote] hierop gaat reageren. Onomstotelijk bewijs. Ik noem dit:
pay back time! Richten en overhalen. (…)”
2.46
Op 15 december 2019 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] een e-mail verzonden aan de algemeen directeur van De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), met [NUB1] in CC. In de e-mail staat onder meer:

In de bijlage de reactie die wij verstuurd hebben aan de heer [A] van AG Connect.
Wij hebben liever dat er niets in de media gaat komen.
Alle vragen zijn al een keer gesteld en beantwoord.
Het is oud nieuws.
We hebben het artikel helaas niet kunnen tegenhouden.
We hebben het vermoeden dat mevr. [ex-echtgenote] hier achter zit om mij en met name [echtgenote] ten onrechte in een kwaad daglicht te stellen als afleiding van de door haar [ [ex-echtgenote] ] gepleegde fraude.
In de vorige e-mails heb ik u duidelijk gemaakt, en het bewijs toegevoegd, dat [ex-echtgenote] fraude gepleegd heeft. (…)
2.47
Op 17 december 2019 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] een e-mail verzonden aan de toenmalige minister van Justitie en Veiligheid, met (onder anderen) [NUB1] en [werknemer Centric] in CC. In de e-mail staat onder meer:

Naar aanleiding van de berichtgeving in de media (…) bericht ik u als volgt.
Het betreft weinig plofkraken maar hoofdzakelijk geld uitspugende geldautomaten.
[echtgenote] had zowel tijdens Nieuwsuur als op Radio 1 hiervoor gewaarschuwd.
Ze heeft het uitgebreid uitgelegd in het boek Unhacked.
Graag wil ik u wijzen op pagina 379, boek Unhacked, blockchain-technologie als mogelijke oplossing voor cyberveiligheid.
Wij zouden dit als Centric voor u kunnen bouwen en het product vervolgens over heel Nederland kunnen uitrollen.
Op deze wijze gaat de digitale voordeur op slot.
Wij vernemen graag van u of u hierin geïnteresseerd bent.
Tenslotte treft u in de bijlagen het politierapport aan inzake de aangifte tegen [ex-echtgenote] (…).
Ik vertrouw erop dat u stappen onderneemt om zaken die niet juist zijn, recht te zetten.
2.48
In december 2019 is onenigheid ontstaan tussen [DGA] en [CFO 2] . [CFO 2] wilde geruchten over een rol van [echtgenote] als cybersecurity deskundige bij Centric tegenspreken. De conceptverklaring die [CFO 2] samen met Centrics persvoorlichter had voorbereid werd zonder overleg herschreven en vanuit de mailbox van [DGA] aan AG Connect gestuurd. Uit de eigenschappen van het betreffende word-document blijkt dat dit is opgesteld door [echtgenote] .
2.49
Op 19 december 2020 is [CFO 2] door [DGA] op non-actief gesteld. De ondernemingsraad van Centric is in dat besluit niet gekend.
2.5
Op 20 december 2019 verscheen op de website AG Connect onder meer het volgende bericht:
“ICT-dienstverlener Centric laat in antwoord op vragen van AG Connect weten dat het nu bezig is met de oprichting van een bedrijfseenheid voor cybersecurity. Berichten hierover zijn afgelopen zomer al verschenen, en krijgen nu bevestiging. De omstreden, zelfverklaarde security-expert [echtgenote] heeft volgens de officiële verklaring “geen positie binnen Centric”, maar “wel levert zij informatie aan de business unit Cyber Defense Services””
2.51
Op 23 december 2019 heeft [DGA] een door hemzelf herschreven interview laten plaatsen op de websites van Centric en Strukton, waarin hij opnieuw inging op zijn beschuldiging dat [ex-echtgenote] achter de FIOD-inval bij Strukton zat.
2.52
Op 23 en 24 december 2019 verschenen in de media berichten dat [CFO 2] bij Centric was ontslagen in verband met een geschil over [echtgenote] .
2.53
In de ontbindingszaak (zie 2.31) heeft [CCO 1] onder meer aanspraak gemaakt op betaling van een bonus over 2018. In dat kader heeft Centric Holding zich in rechte op het standpunt gesteld dat geen recht op een bonus bestond omdat de jaarrekening 2018 een verkeerd beeld zou geven van de over 2018 behaalde resultaten en aanpassing zou behoeven. Dit verweer was gebaseerd op een mail die op 26 december 2019 vanuit het e-mailaccount van [DGA] aan Ernst & Young Accountants LLP (de toenmalige accountant van Centric, hierna: EY) was gezonden, (met CC aan [NUB1] en [werknemer Centric] ) waarin stond:

Er moet een aanpassing komen op de jaarrekening 2018 omdat er te grote afwijkingen zijn vastgesteld. Hierdoor is het resultaat van 2018 ten onrechte veel te hoog en zijn ten onrechte bonussen uitgekeerd dan wel te hoge bonussen uitgekeerd. (…)
2.54
Op 7 januari 2020 zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld over het vertrek van de diverse bestuurders bij Centric Holding, de als gevolg daarvan ontstane onrust bij Centric, de rol van [echtgenote] en de zorgen om de continuïteit van de onderneming.
2.55
Op 8 januari 2020 heeft [NUB1] een e-mail aan het e-mailaccount van [DGA] verzonden, met (onder anderen) [echtgenote] in CC. Daarin heeft [NUB1] onder meer het volgende geschreven:

Hierbij een aanzet tot een tijdlijn omtrent Centric. Graag aanvullingen of verbeteringen. (…) Ik heb het geprobeerd te schrijven dat het voor een buitenstaander, zoals Pieter Omtzigt, begrijpelijk is en het enigszins op hoofdlijnen blijft.
Ik ga nu starten met de tijdlijn omtrent [ex-echtgenote] en DSS/Wagner in relatie tot Gambia. Dan moet tot uitdrukking komen de bijzondere gebeurtenissen van FIOD, uitspraken van de rechters uit Almelo en de perscampagne van BvE en oud directie van Centric.
2.56
In februari 2020 heeft [DGA] Lumen Lawyers, in de persoon van mr. A. Verbruggen opdracht gegeven om mede op basis van de rapportage van AB Com onderzoek te doen naar door [ex-echtgenote] gepleegde fraude bij DSS/Wagner en daarover te rapporteren (hierna ook: het Lumen Lawyers rapport).
2.57
Op 2 februari 2020 heeft [werknemer Centric] een e-mail verzonden aan het e-mailaccount van [DGA] , met (onder anderen) [NUB1] in CC. In de e-mail heeft [werknemer Centric] over [ex-echtgenote] het volgende geschreven:

Als het ons lukt te kunnen bewijzen dat ze strafrechtelijke handelingen verricht heeft, gaat ze ‘voor het gaas’. Niets liever dan dat!!!
2.58
Eveneens op 2 februari 2020 heeft [werknemer Centric] in een e-mail aan het e-mailaccount van [DGA] (met [NUB1] in CC) het volgende geschreven:

Ben reuze benieuwd. Ik hoop het toch zo!!!!! K…..wijf. Sorry voor mijn taalgebruik.
2.59
Op 7 februari 2020 zijn in de Tweede Kamer opnieuw vragen gesteld over de gang van zaken bij Centric mede naar aanleiding van mediaberichten dat de jaarrekening 2018 onjuist zou zijn.
2.6
Op 18 februari 2020 heeft [werknemer Centric] in reactie op een e-mail van [DGA] met het onderwerp “House Gambia Egten” het volgende geschreven:

Wat een ontzettende bedriegster is ze. Met al dit door mij net gelezen bewijsmateriaal en haar daarmee confronteren, gaat ze echt ontzettend ‘nat’. Ze kan in mijn optiek geen kant meer op. Zou graag haar gezicht willen zien als ze met al die overweldigende bewijsmateriaal geconfronteerd wordt.
2.61
Per 3 maart 2020 is [CFO 2] formeel teruggetreden als uitvoerende bestuurder van Centric Holding. Op 8 maart 2020 is [werknemer Centric] benoemd tot uitvoerende bestuurder (CEO a.i.) van Centric Holding.
2.62
Bij beschikking van 12 maart 2022 wees de kantonrechter de verzoeken van [ex-echtgenote] in de arbeidszaak (zie 2.35) gedeeltelijk toe en gedeeltelijk af (ECLI:NL:RBOVE:2020:1115). Op 13 maart 2020 heeft Centric de beschikking niet-geanonimiseerd op haar website geplaatst met daarbij de volgende verklaring:

De Rechtbank Overijssel heeft bij uitspraak van 12 maart 2020 in de procedure tussen voormalig bestuurder, [ex-echtgenote] en Centric/Dutch Solar Systems, geoordeeld dat [ex-echtgenote] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (…) Het leeuwendeel van de vergoeding die [ex-echtgenote] vorderde vanwege de beëindiging van haar dienstverband wordt daarom afgewezen. Wat resteert is het absolute minimum wat in een ernstige situatie als deze toch moet worden afgedragen. Uiteraard beraden Centric en Dutch Solar Systems zich nu op strafrechtelijke en civielrechtelijke vervolgstappen tegen [ex-echtgenote] .
2.63
Op 16 maart 2020 heeft [NUB1] een e-mail verzonden aan (onder anderen) het e-mailaccount van [DGA] en aan [werknemer Centric] , waarin hij een aantal vragen stelt over een concept van het Lumen Lawyers rapport:

Ik heb op pagina 4 een zin geel gemarkeerd. (…)
Is het mogelijk te stellen dat de documenten “authentiek” en “reproduceerbaar” zijn? Dit d.m.v. bronvermelding e.d. zoals bijv. documenten opgehaald uit het Atlas transport registratie systeem en/of andere systemen. Het gevaar kan anders zijn dat de tegenpartij de “authenticiteit” ter discussie stelt en daarbij de waarheid weer in het geding brengt? (…)
2.64
Op 27 maart 2020 heeft [werknemer Centric] in reactie op een e-mail met het onderwerp “DSS heeft de auto van [C] de vriend van [ex-echtgenote] betaald (…)” het volgende geschreven aan het e-mailaccount van [DGA] , met onder anderen [NUB1] in CC:

Deze dame hoort eigenlijk in een penitentiaire inrichting en/of psychiatrische inrichting opgesloten te worden. Ze spoort echt niet.
2.65
Op 15 april 2020 heeft de rechtbank Overijssel vonnis gewezen in een zaak tussen DSS en [ex-echtgenote] (ECLI:NL:RBOVE:2020:1503). [ex-echtgenote] had op 5 maart 2020 aanspraak gemaakt op dwangsommen wegens het overtreden van het tweede verbodsvonnis, omdat het onderzoek van AB Com niet onafhankelijk zou zijn. DSS vorderde dat het [ex-echtgenote] verboden zou worden aanspraak te maken op de dwangsommen. De rechtbank wees die vordering van DSS af en overwoog dat ernstig moest worden getwijfeld aan de vereiste onafhankelijkheid van AB Com.
2.66
Op 17 april 2020 heeft [werknemer Centric] een e-mail aan het e-mailaccount van [DGA] verzonden met als onderwerp “Affectieve relatie [ex-echtgenote] ” waarin hij het volgende heeft geschreven:

Geloof me. Allemaal erg vervelend voor [DGA] en jou. Maar ze is echt in paniek. Ze weet wat er op haar af gaat komen.
2.67
Op 1 mei 2020 heeft [werknemer Centric] een e-mail aan het e-mailaccount van [DGA] verzonden met als onderwerp “Vliegtuig eigendom [ex-echtgenote] en [B] ”, waarin hij het volgende heeft geschreven:

Het wordt met de dag gekker! Wist niet dat [DGA] een vliegtuig had haha.
2.68
Op 2 mei 2020 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] een e-mail verzonden aan de toenmalige minister van Justitie en Veiligheid, met (onder anderen) [NUB1] in CC. In de e-mail staat onder meer:

Hierbij de verbanden tussen [ex-echtgenote] , haar vriend [C] , journaliste [D] van Tubantia en hun moslimleider [E] van ISA.
Onze indruk is dat [ex-echtgenote] en [D] in de greep zitten van deze moslims, de ISA.
En dat onder druk van deze Afrikanen [ex-echtgenote] en [D] ons terroriseren met beslagen, procedures en negatieve teksten in de media.
2.69
Per 1 juli 2020 is [financieel directeur] zijn werkzaamheden bij Centric Holding begonnen als niet-statutair financieel directeur.
2.7
Per 7 juli 2020 is [NUB3] benoemd tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.71
Op 3 november 2020 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen (ECLI:NL:GHARL:2020:8890) in het door DSS ingestelde hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Overijssel van 15 april 2020 (zie 2.65). Het hof overwoog dat AB Com niet beschikte over de voor een onafhankelijk onderzoek vereiste statuur, onderzoekservaring en kennis van adequaat forensisch onderzoek op het gebied van fraude. Lumen Lawyers was niet “
onafhankelijk” omdat zij (a) [DGA] en Strukton bijstond in de strafzaak in verband met de FIOD-inval bij Strukton en (b) informatie had gedeeld met de civiele advocaat van [DGA] ten behoeve van één van de procedures tegen [ex-echtgenote] .
2.72
In een e-mail van 9 november 2020 heeft EY geschreven dat door Centric kanttekeningen waren gemaakt bij de jaarcijfers 2018 (zie 2.53), maar dat onderzoek van de betreffende punten niet had geleid tot aanpassing van de jaarrekening 2018.
2.73
Op 3 december 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het hoger beroep van het eerste verbodsvonnis. Partijen spraken af elkaar geen verwijten meer te maken. Enkele dagen daarna heeft [DGA] het Lumen Lawyers rapport op het intranet van Centric laten plaatsen en aan alle groepshoofden van Centric toegestuurd.
2.74
Bij vonnis van 15 december 2020 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat [DGA] in strijd met eerdere vonnissen het niet-onafhankelijke Lumen Lawyers rapport had verspreid (ECLI:NL:RBOVE:2020:4278, hierna: het derde verbodsvonnis). Hem werd verboden het rapport nog te gebruiken of te verspreiden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000 per overtreding met een maximum van € 3.000.000.
2.75
In december 2020 heeft EY haar dienstverlening aan Centric opgezegd omdat [DGA] de juistheid en de volledigheid van de door EY gecontroleerde jaarrekening 2018 van Centric publiekelijk ter discussie had gesteld.
2.76
Op 21 december 2020 heeft een deurwaarder in opdracht van [ex-echtgenote] bewijsbeslag gelegd op de mobiele telefoon van [DGA] . Tijdens die beslaglegging heeft [DGA] op afstand de inhoud van zijn mobiele telefoon laten wissen.
2.77
De rechtszaken tegen [ex-echtgenote] , de kamervragen, de gang van zaken rondom het Lumen Lawyers rapport en de (mislukte) beslaglegging op de telefoon hebben geleid tot aanzienlijke negatieve publiciteit met betrekking tot de persoon van [DGA] en zijn functioneren binnen Centric. Dit heeft ertoe geleid dat in overleg met [NUB3] en [NUB1] en met instemming van [DGA] is besloten dat [DGA] , in het belang van Centric en de met haar verbonden onderneming, afstand zou nemen van het dagelijkse bestuur van Centric. Op 4 januari 2021 is [DGA] teruggetreden als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding en als voorzitter van de raad van bestuur. [DGA] was vanaf dat moment formeel uitsluitend nog als indirect enig aandeelhouder betrokken bij Centric. Daarbij is afgesproken dat de communicatie met [DGA] voortaan via [NUB3] zou verlopen.
2.78
Op 1 februari 2021 is [financieel directeur] benoemd tot uitvoerende bestuurder (CFO) van Centric Holding en op 1 maart 2021 is [NUB4] benoemd tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.79
Op 2 maart 2021 is het eerste verbodsvonnis door het hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd (ECLI:NL:GHARL:2021:1808). Het hof stelde vast dat [DGA] het verbod had overtreden met de verspreiding van het rapport van Lumen Lawyers, met uitlatingen in de pers en in een stroom van e-mails aan hoogwaardigheidsbekleders, werknemers en zakelijke en persoonlijke relaties. [DGA] werd verboden om – kort gezegd – [ex-echtgenote] van fraude te beschuldigen op straffe van verbeurte van een dwangsom van maximaal € 5 miljoen. Tevens moest [DGA] op de websites van Centric en Strukton de volgende rectificatie plaatsen:
“Beste lezer,
Als eigenaar van onder meer Strukton, Centric, DSS en Wagner heb ik mijn ex-partner, mevrouw [ex-echtgenote] , herhaaldelijk, in kleine kring en in publiek beschuldigd van:
- het plegen van fraude, het weg sluizen van geld en het stelen van geld bij de bedrijven van DSS Service B.V., DSS B.V, Wagner Solar GmbH en Wagner Solar Gambia Ltd.;
- het veroorzaken van de FIOD inval bij mijn bedrijf Strukton.
Er bestaat geen bewijs voor mijn beschuldigingen.”
2.8
Begin 2021 is RSM Netherlands (RSM) door Centric aangesteld als opvolgend controlerend accountant.
2.81
Op 9 augustus 2021 is [werknemer Centric] teruggetreden als uitvoerende bestuurder van Centric Holding, waarna op 10 augustus 2021 [CEO2] is benoemd tot uitvoerende bestuurder (CEO) van Centric Holding.
2.82
In oktober 2021 heeft Rabobank de bancaire relatie met Centric opgezegd omdat zij de risico’s rondom [DGA] te groot vond.
2.83
Op 15 december 2021 heeft [ex-echtgenote] een dagvaarding in een bodemprocedure laten betekenen aan onder anderen [echtgenote] , [NUB1] , [werknemer Centric] , Centric en Strukton (hierna: de Bodemprocedure).
2.84
Op 17 december 2021 is naar aanleiding van de dagvaarding van [ex-echtgenote] , vanuit het e-mailaccount van [DGA] , aan onder anderen [CEO2] , [financieel directeur] , [NUB3] en [NUB1] het volgende geschreven:
“Jullie hoeven niets te doen.
Ook geen advocaat in te schakelen.
Ik heb al advocaten ingeschakeld die de zaak samen met Paul Acda namens [DGA Investments B.V.] gaan oppakken.
[DGA Investments B.V.] gaat alles overnemen.”
2.85
Op 20 december 2021 heeft [NUB3] in een e-mail met als onderwerp “Communicatie Centric/ [DGA Investments B.V.] ” aan onder anderen [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB1] het volgende geschreven:
“Ik zie wat mails over en weer met [DGA] / [echtgenote] . Om te zorgen dat er geen verwarring ontstaat en al onze acties goed gecoördineerd blijven ga ik met [DGA] de volgende communicatiestructuur afstemmen:
Juridische aspecten/acties. Paul Acda - [bedrijfsjurist Centric] [bedrijfsjurist Centric, OK]
Communicatie/acties [F] – [G]
Overig. [DGA] – [NUB3]
Ik zal [DGA] vragen dat, in geval [echtgenote] iets uitstuurt, dat te doen vanuit haar eigen mailbox met de tekst ‘on behalf of [DGA]’.”
2.86
Op 21 december 2021 heeft mr. Acda in een e-mail aan [financieel directeur] het volgende geschreven:
“Vorige week zijn Centric en diverse medewerkers van Centric gedagvaard door mevrouw [ex-echtgenote] . Ook hier is uitgebreid verslag over gedaan in de media. Van de heer [DGA] heb ik begrepen dat veel klanten van Centric hun zorgen hebben geuit over deze situatie en
dat bepaalde projecten zijn geannuleerd of contracten zijn opgezegd.
Kunt u mij s.v.p. duiden wat de impact voor Centric is geweest van de negatieve berichtgeving vanaf 8 december tot en met heden? (…) Ik benodig deze informatie om de schade van de publicaties aannemelijk te kunnen maken. (…)”
2.87
Op 21 december 2021 heeft [NUB3] in een e-mail met als onderwerp “Schade Centric” aan onder anderen [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB1] het volgende geschreven:
“Ik heb [DGA] en Paul Acda gesproken.
Hij is bezig met een procedure tegen mevr. [ex-echtgenote] (kort geding?) om haar terug te dwingen naar de mediation, alle lopende zaken op te schorten (inclusief dagvaarding Centric) en te verbieden de pers op deze wijze in te schakelen.
Daarvoor heeft hij nodig een beeld van de schade voor Centric
• financieel schade afgelopen jaar (gemiste opdrachten, opzeggingen), die aannemelijk is (lijkt me moeilijk hard te maken).
• beeld van de zorgen van onze klanten (mails, gesprekken, etc.) naar aanleiding van de recente perspublicaties. (…)”
2.88
Op 28 december 2021 heeft mr. Acda in een e-mail aan [NUB3] het volgende geschreven:
“De insteek van de procedures die wij thans voorbereiden is voornamelijk om te voorkomen dat [ex-echtgenote] nogmaals negatieve uitlatingen kan doen over de ondernemingen van [DGA] of over [DGA] zelf. Deze uitingen (zoals t.a.v. (…) de beweerdelijke situatie dat mevrouw [echtgenote] achter de berichten van [DGA] zou zitten) geven direct een negatieve impact op de ondernemingen.
De eerste procedure ziet er op om bij [ex-echtgenote] beslag te leggen op de 1,9 miljoen aan dwangsommen die [DGA] haar moet betalen. Dit creëert een situatie waarin [ex-echtgenote] 'gedwongen' zal worden om terug naar de onderhandelingstafel te moeten gaan. (… ) Voorts zal uit deze procedure dan een eerste duiding van de rechtbank komen dat het aannemelijk is dat [ex-echtgenote] schade heeft veroorzaakt door deze uitingen.”
2.89
Diezelfde dag heeft [NUB3] deze mail doorgestuurd aan onder anderen [CEO2] , [financieel directeur] , [NUB1] en [NUB4] en daarbij geschreven:
“Ik heb overleg gehad met [DGA] en Paul Acda. Verzoek is idd om de schade nader te onderbouwen. Zelfde vraag ligt bij Strukton en Antea.”
2.9
In januari 2022 is mr. Acda vervangen door mr. Leeman, die medio februari 2022 is opgevolgd door mr. Van Tilborg, die op dat moment ook al optrad voor [echtgenote] en [DGA] in privé. Eind februari 2022 heeft [DGA] mr. Van Tilborg opdracht gegeven om mede namens Centric een klacht in te dienen tegen de advocaat van [ex-echtgenote] .
2.91
Begin maart 2022 werd bekend dat DNB de relatie met Centric zou gaan beëindigen.
2.92
Op 8 maart 2022 heeft mr. Van Tilborg [NUB3] verzocht om een nadere onderbouwing te geven van door Centric geleden omzetschade. [NUB3] heeft vervolgens op 9 maart 2022 in een e-mail aan [financieel directeur] , met [CEO2] , [NUB1] en [NUB4] in CC het volgende geschreven:
“Ik heb contact gehad met advocaat van Tilborg Hij is bezig met een bewijsbeslag en voorbereiding van een procedure tegen [ex-echtgenote] . Hij heeft urgent een onafhankelijke (accountant!) bevestiging nodig van de door ons aangegeven omzet daling. (…) Kun jij met RSM kontakt opnemen en deze vragen voor zover mogelijk beantwoorden.”
2.93
Op 9 maart 2022 heeft [CEO2] in een e-mail aan [NUB3] en [financieel directeur] als volgt gereageerd:
“Wat wordt nu onze positie ? Gaan we als Centric meedoen of leveren we alleen openbare info. (…) De omzet daling is eenvoudig los te koppelen van publiciteit daar het gehele management weg is. Resultaat: top management weg en Centric stort in en onrust houdt aan klanten zien omzetdaling en gaan ook twijfelen. Menzis is weg, DNB en BNG heeft ook geen zin meer.
We moeten ons als Centric niet mengen. Het brengt ons veel ellende de komende periode bij klanten.!!”
2.94
[financieel directeur] heeft daarop per e-mail van diezelfde dag als volgt geantwoord:
“Ik ben het helemaal met[ [CEO2] , OK]
eens. De relatie tussen de negatieve publiciteit en omzetdaling is al niet aan te tonen, laat staan de rol van (enkel) [ex-echtgenote] als oorzaak van de omzetdaling. We zouden hier weg van moeten blijven, dit kan potentieel wederom zorgen voor negatieve publiciteit met veel schade voor Centric. (…)”
2.95
Mr. Van Tilborg heeft namens Centric Holding en DSS de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg gevraagd verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir derdenbeslag onder [DGA] , tot zekerheid van verhaal voor vorderingen van Centric Holding en DSS op [ex-echtgenote] . Dit verlof is op 24 maart 2022 verleend. Op 25 maart 2022 heeft mr. Van Tilborg namens Centric Holding en DSS, ten laste [ex-echtgenote] onder [DGA] conservatoir derdenbeslag laten leggen op € 1.960.000 die [DGA] ter zake van verbeurde dwangsommen aan [ex-echtgenote] diende te betalen. Niet duidelijk is wie mr. Van Tilborg daartoe opdracht heeft gegeven.
2.96
Op 29 maart 2022 hebben [DGA] voor zichzelf en [CEO2] en [financieel directeur] – op verzoek van [NUB1] en na overleg met [NUB3] – namens Centric, een verklaring ondertekend waarin Centric en [DGA] , voor zover van belang, verklaren dat de vorderingen van Centric en DSS tezamen op [ex-echtgenote] voorlopig worden begroot op ten minste € 1.960.000,-; dat Centric en DSS tot zekerheid van verhaal voor hun vorderingen op [ex-echtgenote] op 24 maart 2022 verlof hebben gevraagd bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg tot het leggen van conservatoir derdenbeslag; dat dit verlof is verleend en dat Centric en DSS op 25 maart 2022 conservatoir derdenbeslag hebben laten leggen onder [DGA] ten laste van [ex-echtgenote] .
2.97
[CEO2] en [financieel directeur] hebben de gang van zaken rondom de beslagverklaring besproken met bedrijfsjurist Klinkert. Op 31 maart 2022 heeft Klinkert in een e-mail aan [NUB3] geschreven:
“Ik begreep van[ [CEO2] , OK]
dat er dinsdagochtend een beslagrekest, dan wel een opdracht tot het leggen van beslag ten laste van [ex-echtgenote] , is ondertekend namens Centric. Ik ken de inhoud daarvan niet, want we hebben van die stukken geen concepten vooraf noch een kopie achteraf ontvangen. (…) Daarnaast is een te verwachten gevolg van het leggen van beslag, dat er een (opheffings)kort geding aanhangig wordt gemaakt. (…) Nu ik de precieze grondslag voor de beslaglegging niet ken, kan ik ook niet goed beoordelen of die grondslag adequaat kan worden onderbouwd. Als dat niet zo is zal de rechter bevelen het beslag op te heffen, en (indien gevorderd) schadevergoeding toewijzen. Ook is de kans groot dat het beslagexploot (met daarin de redenen voor het leggen van beslag) met de pers wordt gedeeld en dat er op de zitting zelf, pers aanwezig is. Bij een onvoldoende onderbouwing (en een negatief vonnis) leidt dat tot negatieve publiciteit. Dit geeft des te meer reden om dit op korte termijn met een ten behoeve van Centric ingeschakelde advocaat, voor te bereiden of te voorkomen. (…)
Kortom, zie jij mogelijkheden om (…) de beslagstukken in kopie bij mij en [ [CEO2] , OK] te laten bezorgen? Alternatief zou zijn dat we daar vanuit Centric een eigen advocaat opzetten (en dat zou ik in ieder geval verstandig vinden), maar zoals je weet heeft [DGA] daar grote moeite mee (…).”
2.98
Op 5 april 2022 heeft Klinkert in een e-mail aan [CEO2] en [financieel directeur] geschreven:
“Ik had net[ [NUB3] , OK]
aan de lijn. De afspraak met mr van Tilborg - waar ik vorige week op aandrong - heeft gisteren plaatsgevonden, zonder mij. (…)
Nu ik word buitengesloten van de informatievoorziening in dit dossier (…), en ik daardoor geen antwoord heb noch een strategie kan formuleren (…), heb ik [NUB3] geadviseerd om specifiek op dit dossier een advocaat in te schakelen die ook mijn taken op dit dossier overneemt. Ik begreep namelijk dat de reden van buitensluiting is, dat [DGA] achterdochtig is ten aanzien van mijn betrokkenheid.”
2.99
Op 14 april 2022 heeft [ex-echtgenote] Centric in kort geding gedagvaard en opheffing van het beslag gevorderd. Op 25 april 2022 vond de mondelinge behandeling van het kort geding plaats.
2.100 Bij vonnis van 2 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel het door Centric (en DSS) gelegde conservatoire derdenbeslag opgeheven omdat sprake was van misbruik van recht (ECLI:NL:RBOVE:2022:1415). De motivering van het vonnis zou op 16 mei 2022 volgen.
2.101 Naar aanleiding van het vonnis van 2 mei 2022 heeft RSM vragen gesteld omdat van de gestelde schade en daarbij behorende vordering op [ex-echtgenote] in de jaarrekening van Centric geen melding was gemaakt.
2.102 Op 10 mei 2022 is vanuit het e-mailaccount van [DGA] in een e-mail aan mr. Van Tilborg het volgende geschreven:
“ [NUB1] heeft mij zojuist bevestigd dat jij de advocaat van Centric bent en blijft in alle zaken tegen [ex-echtgenote] . Ook naar buiten toe ben jij de advocaat van [CEO2] en [financieel directeur] .”
2.103 Op 11 mei 2022 heeft [CEO2] in een e-mail aan [NUB1] , [NUB3] , [NUB4] , [financieel directeur] , mr. Van Tilborg en mr. B. Van Kaam het volgende geschreven:
“Het kan niet zijn dat advocaten of non executives besluiten nemenbuiten mij en [financieel directeur] om. Uiteraard bepaalt de aandeelhouder dit ook niet, zonder ons akkoord. Als hij het niet eens is kan hij zich tot [NUB3] wenden. (…) Ik wil Centric uit de wind houden. We hebben straks geen bank, geen verzekeraar, geen klanten, geen medewerkers en geen
accountant. Dat laat ik niet gebeuren. Wij moeten er alles aan doen om te de-escaleren.”
2.104 Op 11 mei 2022 heeft [DGA] op de voicemail van [CEO2] ingesproken dat Centric zich in de Bodemprocedure tegen [echtgenote] en anderen niet door een eigen advocaat mocht laten vertegenwoordigen, dat hij niet van plan was zich te houden aan de governance en dat het bestuur moest doen wat hij als aandeelhouder zei.
2.105 Op 13 mei 2022 heeft [financieel directeur] in een e-mail aan [NUB1] , [NUB3] , [NUB4] , [CEO2] en Van Kaam het volgende geschreven:
“Vandaag het volgende besproken en afgesproken:

Centric probeert zo min mogelijk betrokken te zijn bij de zaak [DGA] – [ex-echtgenote] (…)

Centric neemt een eigen advocaat om zijn zaken te behartigen. Dit is Bertil van Kaam

Voor zover mogelijk en niet in conflict met het Centric belang worden de belangen van de aandeelhouder gewaarborgd

Centric heeft naast statuten haar eigen directie regelement en het bestuur houdt zich daar zuiver aan

In de bodemprocedure, op de rol in juni, kiest Centric ervoor om zich vooralsnog niet te stellen

Maandag volgt de onderbouwing van de uitspraak in kader van het kort geding opheffen beslaglegging (…)”.
2.106 Op 16 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat sprake is geweest van misbruik van (proces)recht aan de zijde van Centric (ECLI:NL:RBOVE:2022:1415). De voorzieningenrechter heeft daarbij het volgende overwogen:
“4.5. Anders dan door DSS c.s.[Centric Holding en DSS, OK]
is betoogd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het door DSS c.s. gelegde conservatoire (derden)beslag in feite neerkomt op een verkapt eigenbeslag. Daargelaten of sprake is van vereenzelviging tussen[ [DGA] ]
en DSS c.s. is het, alle omstandigheden in ogenschouw nemende, aannemelijk dat DSS c.s. zich (hoofdzakelijk) hebben laten leiden door de belangen van[ [DGA] ]
. (…)
4.6.
Gelet op het vorenstaande staat voldoende vast dat er een sterke mate van verwevenheid is tussen[ [DGA] ]
en DSS c.s. Dit wordt versterkt door de omstandigheid dat DSS en Centric c.s. gezamenlijk het verzoek tot verlening van het leggen van conservatoir (derden)beslag hebben ingediend en, nadat verlof is verleend, beslag hebben laten leggen onder[ [DGA] ]
op de vordering van[ [ex-echtgenote] ]
op[ [DGA] ]
. Hoewel DSS en Centric c.s. hebben benadrukt dat zij volledig los van elkaar opererende vennootschappen zijn, zijn zij kennelijk (ongeveer) gelijktijdig en pas na het vonnis van 25 november 2021 op het idee gekomen dat zij een forse vordering op[ [ex-echtgenote] ]
hebben die (in totaliteit) het bedrag aan verbeurde dwangsommen overschrijdt. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen en is zonder dat[ [DGA] ]
daarbij een bepaalde rol heeft gespeeld, niet (goed) verklaarbaar. (…) De voorzieningenrechter kan daarvoor geen andere reden zien dan dat zowel DSS en Centric c.s. een band heeft met[ [DGA] ]
en dat de laatste het geschil met[ [ex-echtgenote] ]
heeft zoals dat hiervoor besproken is. (…)
4.11.
De voorzieningenrechter is hiervoor tot de slotsom gekomen dat DSS c.s. met het gelegde conservatoire beslag op de vordering van[ [ex-echtgenote] ]
niet zozeer het belang van zekerstelling van betaling van een of meer vorderingen op[ [ex-echtgenote] ]
dient als wel het belang van het frustreren van het incasseren van dwangsommen door[ [ex-echtgenote] ]
.
2.107 Op 22 mei 2022 hebben [CEO2] en [financieel directeur] een memorandum gestuurd aan de raad van bestuur van Centric Holding met een uiteenzetting van de ontstane situatie bij Centric en uitten zij hun zorgen over de continuïteit van de onderneming. Het memorandum houdt onder meer het volgende in:
“De aanhoudende rechtszaken, waarin steeds Centric één op één gekoppeld wordt aan de eigenaar, [DGA] , maken dat klanten contracten opzeggen of niet meer aangaan, medewerkers vertrekken of niet (meer) bij Centric willen komen werken.
(…)
Het uitvoerend bestuur van Centric heeft, onder druk van de aandeelhouder, in een ultieme poging om partijen bij elkaar te brengen, zich onbedoeld en ongeweten gemengd in dit juridische geschil door een derdenbeslag te laten leggen.
(…)
Uiteraard zeer tegen de wens van de uitvoerende bestuurders, herhaalt de historie zich nu daar er in de rechtszaak onzorgvuldig wordt gepleit, bijvoorbeeld door, in tegenstelling tot wat er in de jaarrekening staat geschreven, de omzetdaling voor een zeer groot deel is te wijten aan beweerdelijk handelen door [ex-echtgenote] .
(…)
Op 11 mei heeft [DGA] de voicemail van [CEO2] ingesproken en gemeld dat afspraken geschonden worden en dat Centric geen eigen advocaat mag stellen. [DGA] is niet van plan zich te houden aan de governance en de statuten. Het bestuur van Centric moet doen wat de aandeelhouder zegt en anders ontstaan grote problemen (aldus [DGA] ).
Maandag 16 mei jl hebben niet uitvoerend bestuurder en bestuursvoorzitter [NUB3] en [CEO2] een gesprek gevoerd met [DGA] om te pogen Centric buiten het juridische geschil te houden en een eigen koers te laten varen. [DGA] heeft duidelijk te verstaan gegeven dat hij bepaalt wat er gebeurt en niemand anders. Tevens geeft hij aan dat hij actiever betrokken wilt worden bij Centric omdat in zijn ogen het huidige uitvoerend bestuur niet in staat is om het bedrijf fatsoenlijk te besturen.
[DGA] trekt dit nog breder en wil operationeel de divisies gaan sturen en reviewen. Als je als CEO niet luistert word je direct ontslagen en na attent making op het feit dat dit conform de statuten niet kan zegt [DGA] dan het hele bestuur van Centric eruit te zullen gooien.(…)
Op 19 Mei spreekt [DGA] de voicemail in van [CEO2] waarin een fors aantal bedreigingen en beschuldigingen worden geuit. [CEO2] fraudeert, malverseert en komt afspraken niet na. Zonder de bedreigingen die op voicemail staan bevestigt [DGA] in een email van 19 mei 21:43 uur dat er ernstige vergrijpen zijn en dat [DGA] een belangrijke rol heeft binnen de onderneming en dat dit blijft. [DGA] beschuldigt de uitvoerend bestuurders van het rapporteren van onjuiste maandcijfers als zijnde een zwaar vergrijp. Het dreigen met scenario’s als een voorlopige voorziening bij de Ondernemingskamer accepteert hij niet. De bedreigingen op de voicemail dat het slecht met [CEO2] afloopt zijn vervangen voor een goed gesprek waarbij [CEO2] moet doen wat [DGA] zegt anders ontstaat vertrouwensbreuk.
Verslag gesprek [DGA] , [NUB3] en [CEO2] dd 16 mei 2022
(…) Dan naar rechtszaak Centric (derdenbeslag). [DGA] geeft aan dat hij dit overneemt. Centric wordt bevolen daar niets meer te doen. [DGA] geeft aan dat hij de zaak overneemt en dat de uitspraak van rechter hem niet interesseert.
(…) [CEO2] legt uit dat het bestuur voor de zaak van Centric staat. Het bestuur van Centric, moet conform de statuten en het directiereglement de zaak van Centric dienen. [DGA] geeft aan dat de onderneming van hem is. Als het bestuur niet luistert is daar het gat van de deur. [DGA] herhaalt dit schreeuwend tegen [CEO2] een aantal keer. [CEO2] geeft aan dat hij geen afspraken heeft geschonden. [DGA] herhaalt nog een keer dat iedereen, inclusief [NUB3] en [CEO2] naar hem moet luisteren. (…)”
2.108 In het memorandum wordt benadrukt dat het noodzakelijk is om stappen te nemen om de continuïteit van Centric te waarborgen. Blijkens het memorandum is de bankrelatie tussen Centric en Rabobank in 2021 door Rabobank opgezegd en is sprake van “
een ernstig verstoorde relatie tussen [DGA] en Rabobank”, heeft verzekeraar Zurich de polis voor de cyber-security verzekering opgezegd omdat het risicoprofiel van Centric te hoog is en is er volgens [CEO2] en [financieel directeur] een groot risico dat RSM als gevolg van de ontstane situatie haar werkzaamheden beëindigt. In dat kader hebben [CEO2] en [financieel directeur] enkele scenario’s geschetst, die zij in stemming wensen te brengen in een bestuursvergadering van Centric Holding:
“De volgende scenario’s zijn voor nu opportuun:

Terugtreden als uitvoerend bestuurders. Dit zal zeer negatief uitpakken voor Centric

In gesprek met [DGA] om vervreemding van Centric te bespreken en daarmee Centric onafhankelijk te maken van [DGA]

Bij de Ondernemingskamer vragen om een voorlopige voorziening, met als doel het stemrecht van de aandeelhouder in neutrale handen te leggen. De aandeelhouder behoudt zijn aandelen maar heeft geen invloed. Hiermee komt Centric eveneens onafhankelijk te staan ten opzichte van [DGA]

Splitsing binnen het bestuur van Centric. Uitvoerend bestuurders kiezen met of zonder de niet uitvoerend bestuurders hun pad. Het besluit om uitvoerend bestuurders te schorsen of te ontslaan ligt in handen van de niet uitvoerend bestuurders.
(…)
Iedere individuele bestuurder moet zijn eigen afweging maken, maar gezien de meest recente bedreigingen van [DGA] aan het adres van [CEO2] , de bedreigingen van enkele maanden geleden aan [financieel directeur] en het wereldbeeld waar [DGA] zich in bevindt in de vete met [ex-echtgenote] , de Staat der Nederlanden en de uitvoeringsinstellingen zoals het Openbaar Ministerie, de FIOD, en de Belastingdienst, maakt dat dit conflict niet op korte termijn is opgelost en er een groot risico is dat Centric en/of zijn bestuurders wederom bij dit conflict wordt betrokken.”
2.109 Op 24 mei 2022 heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden van Centric Holding en hebben de toenmalige niet-uitvoerende bestuurders ( [NUB3] , [NUB1] en [NUB4] ) tegen de gang naar de Ondernemingskamer gestemd. In de bestuursvergadering hebben [CEO2] en [financieel directeur] kenbaar gemaakt hun dienstverband te willen beëindigen, waarna zij per respectievelijk 7 juni 2022 en 1 juli 2022 zijn teruggetreden als uitvoerende bestuurders van Centric Holding.
2.110 In een persbericht van 7 juni 2022 heeft Centric aangekondigd dat [NUB4] (toen nog een van de niet-uitvoerende bestuurders) met ingang van 1 juli 2022 [CEO2] zou opvolgen als CEO van Centric Holding. Hierover is op 10 juni 2022 een adviesaanvraag ingediend bij de ondernemingsraad.
2.111 Bij brief van 6 juli 2022 heeft de advocaat-generaal Centric Holding en [DGA] bericht dat zij een verkennend onderzoek was gestart naar Centric en dat dit onderzoek tot gevolg zou kunnen hebben dat een enquêteverzoek zou worden ingediend bij de Ondernemingskamer om redenen van openbaar belang. Het verkennend onderzoek naar Centric zag op de volgende onderwerpen: (i) de achtergrond van de onrust bij Centric Holding, (ii) de gang van zaken rondom de beslaglegging die heeft geleid tot het vonnis van 2 mei 2022, (iii) de invloed van [DGA] op het beleid en de gang van zaken bij Centric, in het bijzonder met betrekking tot zijn conflict met [ex-echtgenote] , en de mate waarin de governance voldoende bestand is tegen oneigenlijke invloed, en (iv) de gevolgen van de bevindingen voor de continuïteit van Centric.
2.112 In de periode vanaf juli tot en met september 2022 heeft de advocaat-generaal in het kader van het verkennend onderzoek gesprekken gevoerd met onder meer (oud-)leden van de raad van bestuur van Centric Holding, de ondernemingsraad en [DGA] .
2.113 Bij brief van 26 juli 2022 aan de raad van bestuur van Centric Holding heeft RSM, de accountant van Centric, onder meer de volgende aanvullende voorwaarden gesteld om haar dienstverlening voort te kunnen zetten:

(…)

De heer [DGA] zal in de toekomst op geen enkele wijze – anders dan in zijn hoedanigheid van aandeelhouder – bemoeienis hebben met de aansturing en de operationele gang van zaken binnen Centric en haar gelieerde vennootschappen.

De heer [DGA] zal niet meer terugkeren in een bestuurlijke respectievelijke toezichthoudende of wat voor functie dan ook binnen Centric dan wel bij een tot haar groep behorende vennootschap.
(…)

Centric onthoudt zich van (procedures omtrent) inmenging in zaken die in enige relatie staan tot de persoonlijke belangen van de heer [DGA] .
(…)”
RSM schrijft in haar brief dat zij zich het recht voorbehoudt de werkzaamheden (tijdelijk) te staken en de opdracht op te zeggen als deze afspraken worden geschonden en verzoekt een mede door [DGA] ondertekende kopie van haar brief met de opdrachtbevestiging retour te sturen. [DGA] heeft geweigerd de brief te ondertekenen.
2.114 In een conceptadvies van 16 september 2022 heeft de ondernemingsraad negatief geadviseerd over de benoeming van [NUB4] tot uitvoerende bestuurder (CEO).
2.115 Bij brief van 26 september 2022 heeft de advocaat-generaal haar bezwaren kenbaar gemaakt tegen het beleid en de gang van zaken van Centric. In de brief doet de advocaat-generaal een voorstel voor bepaalde maatregelen die door Centric genomen kunnen worden om aan die bezwaren tegemoet te komen. De advocaat-generaal schrijft dat de maatregelen moeten voorzien in een verbetering van de
checks and balancesbinnen Centric, door bijvoorbeeld het enquêterecht toe te kennen aan de ondernemingsraad en de organisatie van de ondernemingsraad te versterken.
2.116 Op 17 oktober 2022 heeft de advocaat van Centric Holding de advocaat-generaal laten weten dat [DGA] , als bestuurder van StAK voornemens was om zichzelf tot lid van de raad van bestuur van Centric Holding te (laten) benoemen. Daarop heeft de advocaat-generaal [DGA] op 18 oktober 2022 medegedeeld dat zij een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer zou starten indien [DGA] zou terugkeren in de raad van bestuur van Centric Holding.
2.117 Op 19 oktober 2022 heeft een algemene vergadering van Centric Holding plaatsgevonden waarin [DGA] zichzelf heeft benoemd tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding en voorzitter van de raad van bestuur. Diezelfde dag heeft [DGA] de advocaat-generaal laten weten dat hij zichzelf had benoemd tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric en dat [NUB3] en [NUB1] per direct waren teruggetreden als niet-uitvoerende bestuurders. Daarmee bestond de raad van bestuur van Centric Holding vanaf dat moment nog uit de niet-uitvoerende bestuurders [NUB4] en [DGA] , waarbij [DGA] tevens voorzitter van de raad van bestuur was.
2.118 Bij brief van 20 oktober 2022 heeft de advocaat-generaal haar bezwaren tegen de benoeming van [DGA] geuit en Centric Holding verzocht uiterlijk 24 oktober 2022 te bevestigen dat [DGA] terugtreedt als niet-uitvoerende bestuurder.
2.119 [DGA] heeft bij e-mail van 23 oktober 2022 de advocaat-generaal medegedeeld dat hij geen gevolg zal geven aan het verzoek van de advocaat-generaal. Blijkens deze e-mail is [DGA] van mening dat er sprake is van een jegens hem en zijn partner [echtgenote] gerichte samenspanning, waarbij het Openbaar Ministerie zou samenwerken met [ex-echtgenote] . Ook rechters zouden samenwerken met [ex-echtgenote] , betaald worden door [ex-echtgenote] om dwangsommen op te leggen aan [DGA] en vervolgens meedelen in de opgelegde dwangsommen. Verder schrijft [DGA] dat [ex-echtgenote] beslag heeft laten leggen door een bevriende deurwaarder. De betreffende deurwaarder zou bij die gelegenheid de woning hebben betreden van [echtgenote] en afluisterapparatuur hebben geplaatst. Tevens zou een medewerker van de betreffende deurwaarder de software in het remsysteem van de auto van [echtgenote] hebben gemanipuleerd waarna [DGA] en [echtgenote] aangifte hebben gedaan van poging tot doodslag.
2.120 Bij brief van 26 oktober 2022 aan de Ondernemingskamer, die als aanvullende productie in het geding is gebracht, heeft [DGA] zijn verdenkingen herhaald en onder meer het volgende geschreven:

Bij een inval van een deurwaarder in de woning van [echtgenote] is iemand de garage binnengedrongen en heeft met de software van het remsysteem van de auto geknoeid. Dit had een dodelijk ongeval kunnen veroorzaken. Poging tot doodslag is strafbaar. Het zijn delicten waar het OM sancties aan zou moeten verbinden. Dat gebeurt niet. Het OM weigert dit, vermoedelijk omdat personen binnen het OM, maar mogelijk ook van de rechtbank Almelo, deel uitmaken van het bedrog.
(…) de aantijgingen jegens mij en [echtgenote] dienen om de fraude en de poging tot doodslag te camoufleren, in plaats van een fraudeonderzoek en een onderzoek naar de poging tot doodslag in te stellen, heeft het OM een niet-aflatende stroom van procedures over smaad en laster gefaciliteerd. Rechters hebben voor miljoenen dwangsommen opgelegd om de mond van mij en mijn vriendin te snoeren, terwijl wij de waarheid spreken.
(…) Het lijkt erop dat het OM baat heeft bij de misleidende berichtgeving, vermoedelijk omdat personen binnen het OM onderdeel van het fraudenetwerk van [ex-echtgenote] zijn.
2.121 Nadat [NUB4] bij verweerschrift van 1 november 2022 had meegedeeld dat hij het verzoek van de advocaat-generaal om een enquête bij Centric te gelasten en [DGA] te schorsen als bestuurder van Centric Holding ondersteunde, is hij op 2 november 2022 door [DGA] namens de niet-uitvoerende bestuurders geschorst als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding.
2.122 [DGA] heeft de advocaat van Centric verboden om ter gelegenheid van de zitting van 3 november 2022 namens Centric verweer te voeren in het enquêteverzoek in de eerste fase van deze procedure.
2.123 Op 3 november 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek van de advocaat-generaal tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen plaatsgevonden. Diezelfde avond heeft de Ondernemingskamer mondeling uitspraak gedaan.

3.Het onderzoeksverslag

3.1
Het onderzoeksverslag bestaat uit 16 hoofdstukken, opgedeeld in 3 delen en heeft 14 bijlagen. Deel A bevat een inleiding en verantwoording (hoofdstukken 1 t/m 4). Deel B bevat de feitelijke bevindingen (hoofdstukken 5 t/m 14). Deel C bevat in de hoofdstukken 15 en 16 de volgende samenvatting en de conclusies van de onderzoeker:

15.SCHETS FEITELIJK VERLOOP

In de onderzoeksperiode, een periode van nagenoeg 5 jaar, is het (gezonde) voortbestaan van de Centric ondernemingen onder grote druk komen te staan. Als ondernemer in hart en nieren stond [DGA] aan het roer van meerdere complexe ondernemingen, waarvan hij eveneens, via [DGA Investments B.V.] , aandeelhouder is. [DGA] liet zich kenschetsen als een noeste werker, sober, schrander, veeleisend met een goed zakelijk instinct. Om ook voldoende tijd voor Strukton te hebben, leek [DGA] aanvankelijk bereid om met enige distantie, als voorzitter van de one-tier board van Centric, in het bestuur betrokken te blijven. [DGA] bleek moeilijk andere kapiteins aan dek te dulden en manifesteerde zich al snel als tijdelijk CEO. In een tijdsbestek van krap 5 jaar hebben zes uitvoerend bestuurders het veld moeten ruimen; [CEO 1] , [CCO 1] , [CFO 1] , [CFO 2] , [CEO2] en [financieel directeur] (…). Dit was buitengewoon impactvol voor de organisatie. Terwijl er vele (strategische en operationele) uitdagingen voor Centric lagen, liet invulling van vacatures op zich wachten. Alhoewel Centric met tenminste drie niet uitvoerend bestuurders toegerust diende te zijn, vervulde [DGA] die post geruime tijd met één vertrouwde oudgediende aan zijn zijde ( [NUB1] ), zonder aandacht voor een adequate inrichting van de governance.
Het werd in toenemende mate problematisch toen [DGA] een vete ging uitvechten met zijn voormalige relatie ( [ex-echtgenote] ), en Centric daarin ging betrekken. De media kreeg er lucht van, klanten waren er niet van gediend. De onrust en negatieve media aandacht nam toe toen [DGA] ’s nieuwe relatie ( [echtgenote] ) zich aan zijn zijde manifesteerde maar ook zijn bedrijfsmatige pen voerde (in de vorm van opmerkelijke email communicaties, niet alleen intern maar ook gericht aan o.a. grote klanten en politici), met veelal als onderwerp cybersecurity, een door haar opgevoerd specialisme. De reputatie van [echtgenote] als ‘cybersecurity expert’ stond onder druk; [DGA] stelde zich ten doel om dat blazoen op te poetsen en om voor haar een functie bij Centric te regelen. De problematische inmenging van [echtgenote] was bekend maar in het bestuur ontbrak het aan open debat, een gemaakte belangenafweging en plan van aanpak. Uitvoerend bestuurders die [DGA] aanspraken op de situatie met [echtgenote] kregen geen rugdekking in het bestuur en zagen zich gedwongen om Centric te verlaten.
Het geschil tussen [DGA] en [ex-echtgenote] escaleerde intussen, waarbij [DGA] Centric (en ook Strukton) bepaald onkies heeft weten in te zetten voor onrechtmatige publicatie van informatie en aantijgingen over [ex-echtgenote] . Een terugtreden, begin 2021, uit het bestuur van Centric bracht weliswaar enige rust in de business maar voorkwam niet dat [DGA] Centric, in deze vete, in een juridisch onhaalbare strategie betrok, dat Centric op misbruik van recht kwam te staan. [DGA] kreeg een allengs wantrouwender wereldbeeld, ging zich bruusker gedragen en zorgde – met [echtgenote] aan zijn zijde – voor een toename aan negatieve mediaberichtgeving. Met directe negatieve impact voor Centric, werknemers en klanten. Niet uitvoerend bestuurders zagen het vooral als een prive-geschil en vertrouwden er op dat [DGA] met zachte hand tot zinnen te brengen zou zijn. Dat bleek een illusie. Het ontbrak aan gezamenlijk bestuursbeleid en regie om de Centric ondernemingen in rustiger vaarwater te brengen. Vanwege het vitale maatschappelijke belang van de Centric ondernemingen heeft de AG een enquêteprocedure geïnitieerd waar de OR zich bij heeft aangesloten - ook de factor medezeggenschap kwam er doorgaans bekaaid van af. Ingrijpen door de Ondernemingskamer - schorsing van [DGA] (die zichzelf terug in het bestuurszadel had geholpen) - heeft, naar Onderzoeker begrijpt, gezorgd voor rust en stabiliteit bij Centric, waar alle betrokkenen van profiteren.

16.CONCLUSIES

Onderzoeker stelt voorop dat zij oog heeft voor diverse, complexe uitdagingen waar Centric zich de afgelopen jaren voor gesteld zag, op het vlak van strategie, grote sensitieve projecten, veeleisende klanten, operationele aangelegenheden, innovatie, staffing, financiële performance en meer. Betrokken bestuurders hebben zonder meer hart voor de zaak en hebben zich voor de organisatie, werknemers en klanten ingezet. Het onderzoek focust zich op andere deelterreinen, waarop het onderzoek betrekking heeft en waarover verslag wordt uitgebracht.
De samenvattende conclusies zien zoveel mogelijk op in de Beschikking aangeduide onderwerpen, waartoe het onderzoek zich uitstrekte.
a. Het functioneren van de governance binnen Centric, waaronder:
(i) De samenstelling van de one-tier board, en (ii) samenwerking en taakverdeling, onafhankelijkheid van de leden;
Onderzoeker heeft de indruk dat de niet uitvoerend bestuurders hebben nagelaten om een (in kader van de structuurregeling vereiste) profielschets te hanteren. De schets ziet op de samenstelling van de niet uitvoerend bestuurders, rekening houdend met de aard van de onderneming, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de niet uitvoerend bestuurders. Voor Onderzoeker is onduidelijk of en welke zorgvuldige afweging over de samenstelling van het bestuur is gemaakt. In het geval van Centric zou, bijvoorbeeld, nagedacht moeten worden hoe het bestuur zich het beste kan verhouden tot een eigenzinnig aandeelhouder/eigenaar. Een ander relevant aspect zou gevoeligheid van de sector kunnen zijn; voor zekere klanten (zoals DNB, SVB) staat een onberispelijke reputatie van het bedrijf voorop. Het bestuur dient zo te zijn samengesteld en over die competenties te beschikken, die aansluiten bij de behoeften van Centric.
In de praktijk werd, zo volgt onder meer uit de notulen, omgezien naar kandidaten uit netwerken van (niet uitvoerend) bestuurders, waar een voldoende zakelijke match mee bestond. Onderzoeker heeft niet de indruk dat er bewust beeld bestond van de specifieke behoeften van Centric, en dat kandidaten in dat bestek zo objectief mogelijk werden beoordeeld.
Vanuit de positie van [DGA] is wellicht te begrijpen dat hij (zelf) geen belang had bij onafhankelijkheid van de leden van het bestuur. Hij omringde zich met enkele bevriende relaties en bekenden. Met [NUB1] onderhield [DGA] al lang een vriendschappelijke band, ook [werknemer Centric] (a.i. CEO) ging prat op het vriendschappelijk kader; hij was door [DGA] benaderd. In interviews is gesignaleerd dat het hierdoor aan scherpte kan inboeten, dat door betrokkenen verder ‘prima’ werd gevonden. Onafhankelijkheid draagt inderdaad bij aan gezonde verhoudingen binnen het bestuur, kan eventuele ‘groupthink’ tegengaan en van belang zijn voor benodigd tegenwicht (in plaats van meebuigen of stroop om de mond smeren).
Onderzoeker constateert dat het in het bestuur van Centric aan onafhankelijkheid heeft ontbroken; dit heeft zich ook in de praktijk gemanifesteerd. Er deden zich diverse situaties voor waarbij het op zijn plaats zou zijn geweest om [DGA] indringend kritisch te bevragen en zo nodig van voorgenomen handelingen af te houden. Een pregnant voorbeeld betreft de irrationele queeste van [DGA] tegen [ex-echtgenote] , waar Centric qua reputatie en daarmee business voor heeft moeten boeten. De wijze waarop [werknemer Centric] [DGA] heeft aangemoedigd om [ex-echtgenote] ‘te pakken’ en ‘de trekker over te halen’ is volstrekt niet passend voor een CEO, die juist rationeel kritisch dient te zijn. Een ander schadelijk voorbeeld betreft de situatie dat [echtgenote] zich (althans per email) voor [DGA] kon uitgeven, en dat kon blijven doen. ‘Iedereen’ wist er van (men stond in CC) en degene die met name in dit opzicht (toe)zicht op [DGA] moest houden, [NUB1] , heeft toegestaan dat [echtgenote] kon bepalen hoe [DGA] – met haar teksten, vanuit [DGA] ’s account – in de buitenwereld te boek kwam te staan. Bedenkelijke (complottheorie)berichtgeving aan grote klanten zoals DNB, politici, relaties, het werd kennelijk omwille van de vriendschappelijke band met [DGA] getolereerd. Hiermee heeft het bestuur het persoonlijke belang van [DGA] laten prevaleren boven het belang van Centric, dat duidelijk werd geschaad. Dit getuigt niet van behoorlijke governance en evenmin van verantwoord ondernemerschap.
Er zijn ook bestuurders te noemen die hun rug recht hielden. Een illustratie betreft [CFO 2] , die bij haar aantreden als CFO aan [DGA] de voorwaarde had gesteld dat [echtgenote] geen positie of functie in Centric mocht gaan vervullen. Toen dit anders leek te zijn, dat volgde uit een door [DGA] / [echtgenote] heimelijk aangepast en gepubliceerd artikel, heeft [CFO 2] [DGA] daarmee geconfronteerd. De laatste kon deze kritiek niet velen en heeft [CFO 2] ’s vertrek bewerkstelligd. [NUB1] , die de bewuste bestuursvergadering bijwoonde, bood [DGA] geen tegengas zomin hij [CFO 2] van steun bij het door haar (jegens [DGA] ) geboden tegenwicht voorzag. Het gebrek aan onafhankelijkheid zit ook collegiaal toezicht in de weg, en draagt ook in deze zin niet aan goede governance bij.
De one-tier board hanteerde het Bestuursreglement met daarnaast ad hoc afspraken over specifieke taken. Zo is afgesproken wie vanuit het bestuur voor informatievoorziening aan [DGA] zou zorgdragen ( [NUB3] ). Afspraken over het ‘crisisteam’ in verband met de Dagvaarding Bodemzaak, verliepen beduidend minder goed. Dit terwijl bij belangrijke gebeurtenissen die een materiële betekenis hebben voor de vennootschap het voltallige bestuur in nauwe samenwerking opereert. Door gebrek aan heldere coördinatie, en het tijdig inwinnen van advies (welke positie neemt Centric in bij beoogde beslaglegging?) heeft het kennelijk kunnen gebeuren dat Centric zich erin heeft laten ‘rommelen’. Dat dit heeft kunnen gebeuren, ligt aan het bestuur c.q. de leden van het crisisteam.
iii) Positie en functioneren van de OR;
Uit het feitenbestek volgt dat er binnen Centric weinig aandacht voor de naleving van medezeggenschap was. De bestuurders dragen mede de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de medezeggenschap in en het contact met de ondernemingsraad van de met de vennootschap verbonden onderneming. In het bijzonder komt de OR medezeggenschap toe in de context van benoeming en ontslag van bestuurders. Deze medezeggenschap blijkt, ten onrechte, niet altijd te zijn gerespecteerd. In de structuurregeling zijn nadere rechten aan de OR toegekend, zoals een versterkt aanbevelingsrecht, dat door het bestuur dient te worden gerespecteerd. De aanname is dat dit aanbevelingsrecht inderdaad van kracht is (de OR heeft er niet mee ingestemd om het achterwege te laten), maar dat er in de praktijk niet aan is gedacht om het toe te passen. Het is aan het bestuur om medezeggenschap te faciliteren. De OR is niet verplicht om er gebruik van te maken.
iv) Tone at the top en bedrijfscultuur;
Gebeurtenissen illustreren dat er binnen Centric, op bestuursniveau, weinig aanleiding is om een open cultuur te veronderstellen. Het bestuur wordt geacht op een actieve en betrokken wijze invulling te geven aan het implementeren en stimuleren van een cultuur van aanspreekbaarheid. In de tijd dat [DGA] bestuursvoorzitter was, werd daar geen ruimte voor geboden. [DGA] nam – als bestuurder en/of aandeelhouder - zelf alle ruimte om mensen (boos) ‘de les te lezen’ maar andersom staat [DGA] niet open voor tegengeluid, laat staan kritiek. Hij staat te boek als principieel, zwart wit. Incidenteel is in het onderzoek de term angstcultuur gevallen, dat betrekking lijkt te hebben op ‘zomaar de laan uitgestuurd worden’ of ‘een aansprakelijkstelling aan de broek krijgen’, met in beide gevallen [DGA] als actor. Mogelijk was [NUB3] (meer) voorstander van een open cultuur en communicatie; dat is voor Onderzoeker – ook gegeven de zeer beknopte verslaggeving van bestuursvergaderingen – niet goed na te gaan. De indruk bestaat dat, zolang [DGA] in de organisatie aanwezig is (in welke hoedanigheid ook) hij aan een open cultuur in de weg zal blijven staan.
Voor Centric was dit een gemiste kans, nu cultuur bijdraagt aan het strategische doel, het functioneren van de onderneming en een effectieve werking van de corporate governance (en daarmee aan waardecreatie op lange termijn). Dit is ook een onderwerp dat met de OR bespreking behoeft.
v) Zienswijze [DGA] omtrent aandelenbezit, governance en aansturing van de organisatie.
[DGA] is een scherp ondernemer met een neus voor business kansen. Op het vlak van governance houdt [DGA] er in toenemende mate afwijkende, particuliere meningen op na hoe hij, in hoedanigheid van bestuurder, aandeelhouder of beiden, zich binnen maar ook buiten Centric kan manifesteren. Van zijn repertoire maakt deel uit ‘ik ben eigenaar en ik kan met de onderneming doen wat ik wil’ ‘ik bepaal wie er hier werkt’ ‘je moet er nu uit’ etc. Het feit dat hij ‘eigenaar’ is maakt dat hij bepaalt. Dat rijmt niet met de geldende normen voor goed bestuur, verantwoord ondernemerschap en vereiste redelijkheid en billijkheid op de voet van art. 2:8 BW.
b. Het besluitvormingsproces op bestuurs- en aandeelhoudersniveau, o.a. op het vlak van benoeming en ontslag bestuursleden, strategie en vaststellen jaarrekening;
Onderzoeker heeft de indruk dat binnen Centric op vrij pragmatische wijze invulling wordt gegeven aan (de regels op vlak van) benoeming en ontslag, ook buiten vergadering. In alle gevallen wordt [DGA] als (indirect) aandeelhouder geraadpleegd; hij lijkt veelal ook informeel te bepalen wie wordt benoemd en wie wordt ontslagen. Formeel gezien, gegeven de structuurregeling en de (gedurende de onderzoeksperiode toepasselijke) statuten, worden uitvoerend bestuurders door de niet uitvoerend bestuurders benoemd en ontslagen. De ava wordt in kennis gesteld van een voorgenomen benoeming en wordt bij ontslag gehoord. Onderzoeker is niet over documentatie komen te beschikken die inzage biedt in dit besluitvormingsproces. Uit de benoemingsbesluiten van de ava, blijkt niet of sprake is geweest van een of meer voordrachten, en hoe daarmee is omgegaan. Ontslagbesluiten bevinden zich kennelijk niet in de administratie, dat zich wellicht laat verklaren doordat aangestuurd wordt op het bereiken van een minnelijke exit met vso. Zoals opgemerkt wordt de OR niet zelden ‘vergeten’.
Zoals in het beknopte feitelijk deel weergegeven, hebben zes uitvoerend bestuurders in krap 5 jaar tijd (gedwongen) moeten vertrekken. Dit is met veel onrust gepaard gegaan, en door de tijd heen leverde de vertrekken meer en prangende vragen voor de organisatie op. Onderzoeker is de mening toegedaan dat het bestuur prudenter met dergelijk ontslag had behoren om te gaan, en niet had moeten toegeven aan de druk van de aandeelhouder (alhoewel zij dat ontkennen). Gezien de grote impact van een vertrekkende CEO als boegbeeld (soms met andere bestuurders aan hun zijde), de schade die dit voor Centric met zich meebracht, ook qua moraal van werknemers, had het van de niet uitvoerend bestuurders mogen worden verwacht om maatregelen of mogelijkheden te onderzoeken om de achtereenvolgende scenario’s van vertrek te voorkomen. Te denken valt aan mediation (ook met [DGA] , omdat daar het probleem lag) of andere vormen van bemiddeling. Daar is Onderzoeker niet van gebleken.
Onderzoeker vindt opmerkelijk dat, waar vacatures in het bestuur ontstonden, geen haast of prioriteit uitging naar het vervullen van die posities, ondanks dat dit statutair vereist was en het resterende zittende bestuur duidelijk onderbemand was,
c. De mate waarin het bestuur het belang van Centric heeft gescheiden van privébelangen van [DGA] , met bijzondere aandacht voor:
i.
i) De beslaglegging door o.a. Centric ten laste van [ex-echtgenote] ;
ii) De bestuurswisselingen bij Centric Holding;
iii) Overige manifestaties van [DGA] .
In het voorgaande heeft Onderzoeker geïllustreerd dat en in welke gevallen de privé belangen van [DGA] (op onconventionele wijze) kunnen prevaleren en dat een of meer niet uitvoerend bestuursleden bereid leken om dit (informeel) te faciliteren. Onderzoeker vind opmerkelijk dat bestuurders, in het bijzonder niet uitvoerend bestuurders die zaken met meer distantie kunnen beschouwen, het geschil tussen [DGA] en [ex-echtgenote] lange tijd hebben gekwalificeerd als ‘privé geschil’ terwijl intussen evident was dat Centric daardoor schade werd berokkend. Er sprak een (ietwat naïeve) gedachte uit dat men dacht dat het wel zou overwaaien, terwijl het gedrag dat [DGA] vertoonde er op wees dat het geschil zich verdiepte en [DGA] tot alles in staat was. Daarnaast was duidelijk dat de onrust en negatieve mediaberichtgeving toenam. Een andere verklaring die wel werd gegeven luidde dat het management van Centric zoveel aandacht vroeg, dat de betrokkene (bijvoorbeeld [NUB1] ) er gewoonweg ‘niet aan toe’ kwam. Wonderlijk is dat bij de gestelde grote drukte, [NUB1] geen prioriteit gaf aan het vervullen van vacatures in het bestuur, om de sterkte op orde te brengen, zodat alsnog ruimte zou ontstaan om te kunnen omzien naar kwesties die dringend aandacht vroegen.
d. De benoeming van [DGA] als niet uitvoerend bestuurder van Centric Holding in oktober 2022.
Niet uitvoerend bestuurders [NUB1] en [NUB3] hebben destijds op [DGA] ingepraat om van zijn voorgenomen benoeming af te zien. Dat is niet gelukt; [DGA] verkeerde in een bubble en was niet aanspreekbaar. Onderzoeker is over het ava benoemingsbesluit van 19 oktober 2022 komen te beschikken; daarin is geen informatie opgenomen over een eventueel door de niet uitvoerend bestuurders gedane voordracht. De benoeming heeft de enquêteprocedure in een versnelling gebracht.
e. Onderzochte opties en verrichte inspanningen om onenigheid binnen het bestuur en tussen bestuur – aandeelhouder van Centric Holding te overbruggen en de verhoudingen te normaliseren.
Het merendeel van strubbelingen was gerelateerd aan de positie van [DGA] , zowel binnen het bestuur als er buiten (als [DGA] alleen aandeelhouder was). Het bestuur heeft tot taak zorg te dragen voor een goede verhouding met de aandeelhouder(s) en zich in te spannen om deze verhouding te verbeteren als zij verstoord is. Hierbij is een specifieke rol weggelegd voor de niet uitvoerend bestuurders. Een ernstige en duurzaam verstoorde verhouding is schadelijk. Niet uitvoerend bestuurders ( [NUB1] en [NUB3] ) hebben Onderzoeker voorgehouden dat er maar twee mogelijkheden waren; bij de gegeven problemen doorgaan – of opstappen en de onderneming in de steek laten. Men koos voor het eerste. Onderzoeker is er niet van overtuigd dat er geen andere oplossingsrichtingen waren die op zijn minst onderzocht konden worden. Zo zou mogelijk zijn om er mee te stoppen [DGA] feitelijk aan te moedigen zijn escalerende geschil tegen [ex-echtgenote] voort te zetten. In de fase voor beslaglegging hebben mn. [NUB1] en [werknemer Centric] ‘olie op het vuur’ gegooid van [DGA] om [ex-echtgenote] te grazen te nemen, en hem daarin aangemoedigd / bevestigd. Dit overigens ten detrimente van Centric; hoe [NUB1] en [werknemer Centric] tot deze afweging zijn gekomen, is Onderzoeker een raadsel. Daarnaast hadden zij fermer kunnen en moeten optreden om de uiterst curieuze situatie, dat [echtgenote] (voor Centric schadelijke) e-mails uit naam van [DGA] zat te dichten en uit te sturen, te beëindigen. Om iemand hoegenaamd carte blanche te geven om zich namens [DGA] te manifesteren, is onkies maar ook bedreigend voor de onderneming van Centric en haar stakeholders. Dit
laissez faireis niet te rijmen met een behoorlijke behartiging van de belangen van de vennootschap. In geval de bestuurders beducht waren voor IT/cyber manipulaties vanuit [echtgenote] , hadden zij een deskundige moeten betrekken om hun van advies te dienen en het gebruik van [DGA] email account te beëindigen. Ook het (onrechtmatige) handelen van [DGA] zelf, die dit in eerste instantie faciliteert, diende bij deze (technische en juridische) maatregelen betrokken te worden.
f. De mate waarin (de gevolgen van) het voorgaande de continuïteit van Centric en de met haar verbonden ondernemingen bedreigde (…).
Onderzoeker begrijpt en onderschrijft de zorgen van verschillende belanghebbenden, waaronder werknemers, de accountant, financiers en klanten over een eventuele terugkeer van [DGA] in het bedrijf van Centric, in welke rol of hoedanigheid ook. In zijn huidige gesteldheid vormt [DGA] een reële bedreiging voor de continuïteit van Centric. Een terugkeer laat zich niet rijmen met belangen van Centric en haar stakeholders.

4.De gronden van de beslissing

De standpunten van partijen
4.1
Centric Holding heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat uit het verslag blijkt van wanbeleid bij Centric. Zij verzoekt dat het wanbeleid slechts wordt vastgesteld ten aanzien van Centric Holding. Volgens Centric Holding volgt uit de bevindingen van de onderzoeker dat de belangen van Centric Holding op grove wijze zijn veronachtzaamd en dat is gebleken van wanbeleid bij Centric Holding op in ieder geval de volgende gebieden:
i. de governance binnen Centric Holding functioneerde niet;
a. het bestuur van Centric Holding functioneerde onvoldoende professioneel en onafhankelijk;
b. het bestuur van Centric Holding heeft het medezeggenschaps- en adviesrecht van de OR structureel veronachtzaamd;
c. binnen het bestuur maakte [DGA] als bestuurder en/of aandeelhouder de dienst uit en voelden de bestuurders zich niet vrij een tegengeluid te laten horen; en
d. [DGA] ziet Centric als zijn bezit waarmee hij mag doen wat hij wil;
ii. het besluitvormingsproces bij Centric Holding op bestuurs- en aandeelhoudersniveau was zeer gebrekkig. Het gebeurde regelmatig dat de statuten niet werden nageleefd, de OR niet werd betrokken, en een groot aantal besluiten biedt geen inzage in het besluitvormingsproces. Het bestuur is onvoorzichtig en onzorgvuldig omgegaan met het (gedwongen) vertrek van zes uitvoerende bestuurders binnen vijf jaar tijd, met alle gevolgen van dien;
iii. het bestuur heeft de privébelangen van [DGA] ten aanzien van het geschil met [ex-echtgenote] meermaals laten prevaleren boven het belang van Centric. Bestuurders [NUB1] en [werknemer Centric] hebben [DGA] zelfs aangemoedigd het geschil met [ex-echtgenote] verder te escaleren, waarmee de belangen van Centric onmiskenbaar werden geschaad;
iv. toen [DGA] zichzelf als niet-uitvoerende bestuurder in oktober 2022 benoemde, bleek hij hierop niet aanspreekbaar, zijn benoeming heeft de enquêteprocedure in een versnelling gebracht;
v. het bestuur heeft onvoldoende gezocht naar manieren om de verhouding met [DGA] te verbeteren. Het bestuur heeft [DGA] en [echtgenote] in feite hun gang laten gaan, ook toen duidelijk was (althans had moeten zijn) dat dit nadelige gevolgen had voor Centric; en
vi. deze omstandigheden hebben de continuïteit van de onderneming van Centric bedreigd: belangrijke klanten zoals DNB hebben hun contract met Centric niet verlengd dan wel opgezegd, veel personeel is vertrokken en de vaste accountant (EY) heeft de samenwerking beëindigd.
De verantwoordelijkheid voor dat wanbeleid berust volgens Centric Holding bij [DGA] , [DGA Investments B.V.] , [NUB1] , [werknemer Centric] en [echtgenote] .
4.2
De advocaat-generaal is met Centric Holding van mening dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid bij Centric Holding. De advocaat-generaal wijst er in dat verband op dat het uit verslag volgt dat de allesoverheersende invloed van [DGA] binnen Centric ertoe heeft geleid dat de persoonlijke belangen van [DGA] – waaronder maar niet uitsluitend in zijn conflict met [ex-echtgenote] – structureel en langdurig hebben geprevaleerd boven de belangen van Centric, mede omdat de (andere) leden van het bestuur van Centric Holding daartegen onvoldoende weerstand hebben geboden, daarmee mede in strijd handelend met de toepasselijke wet- en regelgeving, als gevolg waarvan de continuïteit van Centric in gevaar is gebracht. Dit alles is in strijd met elementaire beginselen van behoorlijk ondernemerschap, aldus de advocaat-generaal.
4.3
De beheerder onderschrijft dat uit het verslag blijkt van wanbeleid bij Centric Holding en dat [DGA] , [DGA Investments B.V.] en [echtgenote] daarvoor primair verantwoordelijk zijn. De beheerder meent echter dat daarnaast ook [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [NUB4] , [CEO2] en [financieel directeur] als bestuurders van Centric Holding verantwoordelijk zijn voor het gebleken wanbeleid door:
( a) na te laten toe te zien op een behoorlijk functionerende governance conform de geldende wettelijke en statutaire normen,
( b) toe te laten dat Centric (verder) betrokken raakte en bleef bij het geschil tussen [DGA] / [echtgenote] en [ex-echtgenote] ; en
c) na te laten in te grijpen en maatregelen te treffen ter voorkoming en beperking van de negatieve gevolgen van dit geschil en het irrationele gedrag van [DGA] voor Centric Holding en haar onderneming.
4.4
De ondernemingsraad sluit zich aan bij de verzoeken om vast te stellen dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid bij Centric Holding en hij deelt die conclusie. De ondernemingsraad onderschrijft ook het verzoek van de beheerder om daarbij te oordelen dat naast [DGA] , [DGA Investments B.V.] en [echtgenote] daarvoor ook [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [NUB4] , [CEO2] en [financieel directeur] verantwoordelijk zijn. Voor zover nodig doet de ondernemingsraad daartoe een zelfstandig verzoek.
4.5
[CEO2] en [financieel directeur] hebben bestreden dat zij verantwoordelijk zijn voor eventueel uit het onderzoeksverslag blijkend wanbeleid bij Centric Holding. Zij hebben allereerst aangevoerd dat de beheerder en de ondernemingsraad niet-ontvankelijk zijn in hun daartoe strekkende verzoeken. Daarnaast betogen zij dat het onderzoeksverslag een te beperkt beeld geeft van hun handelen als uitvoerende bestuurders van Centric Holding. [CEO2] en [financieel directeur] onderkennen dat het beleid en de gang van zaken bij Centric Holding gedurende de onderzoeksperiode niet altijd naar behoren is geweest. Dat is in de eerste plaats het gevolg van het handelen van [DGA] . [CEO2] en [financieel directeur] hebben gedurende hun bestuursperiode voortdurend het belang van Centric vooropgesteld. Centric verkeerde echter in een moeilijke positie. Centric stond financieel en operationeel onder druk en had veel last van de onophoudelijke stroom aan negatieve media-aandacht die op haar afkwam. [CEO2] en [financieel directeur] hebben zich echter weldegelijk rekenschap gegeven van de zorgvuldigheid die zij moesten betrachten en hebben actief maatregelen getroffen om Centric te distantiëren van de privékwestie van [DGA] , maar hebben niet kunnen voorkomen dat zij soms enigszins moesten meebewegen met de wensen van [DGA] om verdere escalatie te voorkomen. [CEO2] en [financieel directeur] onderkennen dat zij de beslagverklaring van 29 maart 2022 niet hadden moeten ondertekenen, althans niet voordat zij hierover zelfstandig juridisch advies hadden ingewonnen. Een dergelijke verkeerde inschatting of incidentele fout maakt echter nog niet dat zij verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor eventueel vastgesteld wanbeleid over de periode dat zij uitvoerende bestuurders waren van Centric Holding, aldus steeds [CEO2] en [financieel directeur] .
4.6
[NUB4] heeft zich voor de vraag of uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer. Ook [NUB4] meent dat de beheerder en de ondernemingsraad niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek te oordelen dat hij verantwoordelijk is voor eventueel uit het onderzoeksverslag blijkend wanbeleid bij Centric Holding. Inhoudelijk bestrijdt [NUB4] dat daarvan sprake is. [NUB4] benadrukt dat hij binnen de mogelijkheden die hij had in de lastige omstandigheden bij Centric Holding, steeds de belangen van Centric Holding en haar onderneming voor ogen heeft gehouden. Daar waar mogelijk heeft hij steeds geprobeerd om in het belang van Centric weerstand aan [DGA] te blijven bieden en om die reden is hij ook aangebleven nadat [CEO2] en [financieel directeur] zich in mei/juni 2022 gedwongen zagen terug te treden en toen [DGA] in oktober 2022 zichzelf opnieuw tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding had benoemd en ook [NUB3] en [NUB1] waren teruggetreden.
4.7
[NUB1] betoogt dat in het onderzoeksverslag en de verzoeken achteraf, met de kennis van nu, een te eenzijdig negatief beeld van hem wordt neergezet. Er wordt geen of te weinig rekening gehouden met de omstandigheden waaronder hij en zijn medebestuurders in de onderzoeksperiode hun werk moesten doen en de kennis die men op dat moment had. In de turbulente tijden waarin Centric zich bevond en waarin het 'alle hens aan dek' was, moesten vaak op korte termijn en met weinig informatie beslissingen worden genomen. Uit het oog wordt verloren dat altijd het belang van Centric voorop heeft gestaan. Ook waar het gaat om de kwestie rondom de beslaglegging, welke fout direct na constatering door het bestuur is rechtgezet. Indien en voor zover de Ondernemingskamer zou constateren dat er bij Centric Holding sprake is geweest van wanbeleid, dan ligt de oorzaak hiervan volgens [NUB1] volledig bij [DGA] en [echtgenote] .
Ontvankelijkheid verzoeken beheerder en ondernemingsraad
4.8
De beheerder en de ondernemingsraad hebben bij wijze van zelfstandig tegenverzoek de Ondernemingskamer verzocht om vast te stellen dat [DGA] , [DGA Investments B.V.] , [echtgenote] , [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] verantwoordelijk zijn voor gebleken wanbeleid bij Centric Holding. [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] hebben zich op het standpunt gesteld dat de beheerder en de ondernemingsraad in die verzoeken niet-ontvankelijk verklaard moeten worden omdat zij (i) niet behoren tot de kring van personen die op de voet van artikel 2:355 BW lid 1 BW een dergelijk verzoek kunnen doen en (ii) zij dit verzoek niet hebben gedaan binnen de in artikel 2:355 lid 2 BW genoemde termijn van twee maanden na nederlegging van het onderzoeksverslag ter griffie. De advocaat-generaal heeft zich daarbij aangesloten, en voor zover de verzoeken van de beheerder en de ondernemingsraad zien op [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] , met name ook omdat daarbij volgens de advocaat-generaal inmiddels geen rechtens te respecteren belang meer bestaat.
4.9
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Tot de doeleinden van het enquêterecht behoort de vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor eventueel gebleken wanbeleid. Tegen die achtergrond kan niet worden geoordeeld dat de beheerder en de ondernemingsraad geen voldoende belang (meer) hebben bij hun verzoeken. Op de enquêteprocedure zijn de bepalingen van de verzoekschriftprocedure van toepassing. Op grond van artikel 282 lid 4 Rv kan iedere belanghebbende in die procedure een zelfstandig verzoek indienen, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De beheerder en de ondernemingsraad zijn belanghebbenden in deze procedure en het verzoek vast te stellen dat [DGA] , [DGA Investments B.V.] , [echtgenote] , [NUB1] , [werknemer Centric] , [NUB3] , [CEO2] , [financieel directeur] en [NUB4] verantwoordelijk zijn voor gebleken wanbeleid bij Centric Holding, hangt nauw samen met het onderwerp van het verzoek van Centric Holding om vast te stellen dat in de periode van 1 januari 2018 tot 3 november 2022 sprake is geweest van wanbeleid. De in artikel 2:355 lid 2 BW genoemde termijn is op het zelfstandig tegenverzoek van de beheerder en de ondernemingsraad niet van toepassing, al was het maar omdat het verzoek niet strekt tot het treffen van voorzieningen, maar op de vaststelling wie verantwoordelijk is voor eventueel uit het onderzoeksverslag blijkend wanbeleid bij Centric Holding.
Uitgangspunten bij de beoordeling
4.1
De Ondernemingskamer moet beoordelen of uit het onderzoeksverslag is gebleken van wanbeleid bij Centric Holding en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Van wanbeleid is sprake bij een handelen of nalaten in strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Een incidentele beleidsfout of een onjuiste inschatting is daarvoor onvoldoende, tenzij er opzettelijk onjuist of ernstig verwijtbaar is gehandeld of nagelaten en dit tot voor de onderneming zeer nadelige gevolgen heeft geleid of heeft kunnen leiden. De omstandigheid dat is gehandeld in strijd met gedragsnormen die voortvloeien uit artikel 2:8 BW brengt niet zonder meer mee dat zich wanbeleid heeft voorgedaan. De vaststelling van wanbeleid vergt immers dat is gehandeld in strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap (HR 10 januari 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC1234 (
Ogem)).
4.11
In deze zaak gaat het onder meer om de wijze waarop de leden van het bestuur van Centric Holding hun taak hebben vervuld. Daarbij dienen zij zich te richten naar het belang van de vennootschap en haar onderneming. Wat dat belang inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als aan de vennootschap een onderneming is verbonden, wordt haar belang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het bestendige succes van de onderneming, door middel van duurzame lange termijn waardecreatie (vgl. HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:199 (
Cordial); artikel 3:12 BW, in samenhang met o.a. de Nederlandse Corporate Governance Code, principe 1.1; EHRM 9 april 2024, ECLI:CE:ECHR:2024:0409JUD005360020, NJ 2024/343, RAV 2024/49 (
KlimaSeniorinnen), rov. 199 en 550). De vennootschap heeft bovendien een zelfstandig belang erbij dat wettelijke en statutaire normen of normen die mede voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW, waaronder begrepen procedurele normen die noodzakelijk zijn voor een goede besluitvorming, op juiste wijze zijn of worden nageleefd. In geval van een IT-dienstverlener als Centric, die vitale IT-diensten aan een groot aantal publieke en (semi)publieke organisaties verleent, wordt het belang van Centric Holding mede bepaald door het publieke belang dat die dienstverlening op veilige wijze kan worden voortgezet. Bij de vervulling van hun taak dienen bestuurders voorts zorgvuldigheid te betrachten met betrekking tot de belangen van al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken. Deze zorgvuldigheidsverplichting kan meebrengen dat bestuurders bij het dienen van het vennootschapsbelang ervoor zorgen dat daardoor de belangen van degenen die bij de vennootschap of haar onderneming zijn betrokken niet onnodig of onevenredig worden geschaad.
4.12
Het bestuur van de vennootschap is collectief verantwoordelijk voor het beleid. Bij een monistisch bestuur, zoals bij Centric Holding, zijn de niet-uitvoerende bestuurders meer dan commissarissen actief betrokken bij het algemene beleid van de vennootschap; zij zijn betrokken bij de besluitvorming van het bestuur over – en zijn verantwoordelijk voor – de algemene beleidslijnen (
Kamerstukken II2008/09, 31 763, nr. 6, p. 4). Tot de algemene gang van zaken waarvoor de niet-uitvoerende bestuurders met de uitvoerende bestuurders verantwoordelijkheid dragen, behoren het bepalen van de strategie, het financiële beleid en het risicobeleid.
4.13
De collectieve verantwoordelijkheid van bestuurders brengt mee dat bestuurders elkaar in elk geval op hoofdlijnen informeren over de vervulling van hun taak en dat bestuurders zichzelf in elk geval op hoofdlijnen op de hoogte stellen van de taakuitoefening door hun medebestuurders. Bestuurders dienen aanspreekbaar te zijn op hun functioneren en dienen hun medebestuurders in voorkomende gevallen op hun (dis)functioneren aan te spreken. Ingevolge het collegialiteitsbeginsel rust dan ook op alle bestuurders een interne toezichthoudende verantwoordelijkheid, ook indien het bestuur bestaat uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders; de niet-uitvoerende bestuurders moeten toezicht uitoefenen op de uitvoerende bestuurders en ook op elkaar, terwijl ook de uitvoerende bestuurders moeten optreden wanneer zij er kennis van dragen dat een mede-uitvoerende bestuurder zijn taak niet goed vervult (
Kamerstukken II2008/09, 31763, nr. 6, p. 26). Op hun beurt moeten de uitvoerende bestuurders er voor waken dat ook de niet-uitvoerende bestuurders hun taken naar behoren vervullen.
4.14
Ingevolge artikel 2:239a lid 1 BW kan het voorzitterschap van het bestuur niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. De voorzitter dient onder meer te voorkomen dat de uitvoerende bestuurders een overheersende positie binnen het bestuur kunnen innemen (
Kamerstukken I, 2010/11, 31 731, C, p. 2). Dit brengt mee dat de voorzitter in een monistisch bestuur - en de andere niet-uitvoerende bestuurders - zich ook niet feitelijk dienen te gedragen als uitvoerende bestuurders.
4.15
Een aandeelhouder mag bij de uitoefening van zijn rechten in beginsel zijn eigen belang tot richtsnoer nemen, waarbij de aandeelhouder zich wel moet gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 BW). Wat de redelijkheid en billijkheid vorderen, hangt af van de omstandigheden van het geval, maar een aandeelhouder mag bij de uitoefening van zijn rechten het belang van de vennootschap in beginsel niet veronachtzamen, zo volgt uit artikel 2:8 BW. Ook de mate waarin een aandeelhouder rekening moet houden met andere belangen, hangt af van de omstandigheden van het geval. Dit kan meebrengen dat een aandeelhouder het belang van de vennootschap en haar onderneming moet laten prevaleren boven zijn eigen belangen (OK 10 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:302, (
Funda)).
De kern van het probleem
4.16 “
“Ik ben de motor en vormgever van het bedrijf”, aldus [DGA] tijdens de zitting van de Ondernemingskamer van 19 januari 2023. Er is niemand die dit betwist. [DGA] heeft Centric opgebouwd en gemaakt tot de succesvolle onderneming die het is. Tijdens diezelfde zitting heeft [DGA] verklaard dat hij alles voor het bedrijf heeft gegeven. Ook dat wordt door niemand betwijfeld.
[DGA] heeft echter ook verklaard: “Het is mijn bedrijf” (zie ook 2.79). Deze opvatting klinkt door in het verslag van het gesprek dat [CEO2] en [financieel directeur] met [DGA] voerden (2.107): “ [DGA] geeft aan dat de onderneming van hem is. Als het bestuur niet luistert is daar het gat van de deur. (…) [DGA] herhaalt nog een keer dat iedereen, inclusief [NUB3] en [CEO2] naar hem moet luisteren.” Fehmers, kortstondig managing director (niet-statutair) van een divisie van Centric verwoordt de opvatting van [DGA] treffend aldus: “Het is mijn bedrijf en als ik het hele bedrijf voor de bus moet gooien om van [ex-echtgenote] te winnen, dan doe ik dat”.
Dit legt de kern van het probleem van Centric bloot: [DGA] beschouwt Centric en haar onderneming als zijn persoonlijke eigendom waarover hij naar eigen inzicht kan beschikken. Daarmee verwart hij de positie van de aandeelhouder met die van eigenaar. [DGA] is niet de eigenaar van Centric, ook niet via [DGA Investments B.V.] . Eigenaar van de door Centric gedreven onderneming is Centric zelf: de groep van rechtspersonen die gezamenlijk de onderneming drijven. [DGA] is geen eigenaar van de onderneming maar (indirect) rechthebbende op de aandelen in Centric Holding. Dat betekent dat aan hem niet de rechten van een eigenaar toekomen maar (indirect) de rechten die aan de aandelen in Centric Holding zijn verbonden: financiële rechten en zeggenschapsrechten, uit te oefenen binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW.
In het verlengde van het voorgaande miskent [DGA] ook dat het belang van Centric met de groei van haar onderneming geleidelijk is verbreed. Centric is niet langer instrumenteel aan de belangen van [DGA] ; Centric heeft een eigen, van [DGA] te onderscheiden, belang (zie 4.11). Dat geldt te meer nu Centric een structuurvennootschap is die vitale IT-diensten aan een groot aantal publieke en (semi)publieke organisaties verleent. Alle bevindingen van de onderzoeker zijn terug te voeren op (i) [DGA] misvatting dat hij als eigenaar Centric mocht inzetten als instrument om zijn persoonlijke belang te dienen, ook in zijn vete met [ex-echtgenote] , en (ii) het onvermogen van [DGA] medebestuurders om hem bij te sturen.
Disfunctioneel bestuur
[DGA] handelt als uitvoerende bestuurder
4.17
[DGA] was tot 4 januari 2021 en tussen 19 oktober en 3 november 2022 niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding. Op verschillende momenten heeft [DGA] zich evenwel gedragen als uitvoerende bestuurder. Zo liet [DGA] eind 2018 aan [CCO 1] weten dat hij
in the leadwilde zijn in de contractonderhandelingen met DNB (2.12). Daarbij liet hij toe dat [echtgenote] , die geen functie bij Centric vervulde en met wie geen geheimhouding was overeengekomen, een belangrijke rol kreeg toebedeeld (2.16). De onderzoeker heeft verder vastgesteld dat [DGA] in de periode van 2019 tot het aantreden van [werknemer Centric] (maart 2020) feitelijk de rol van CEO ad interim op zich heeft genomen. Ter illustratie heeft de onderzoeker verwezen naar de notulen van het bestuursoverleg van 29 maart 2019 waarin [DGA] laat weten het bedrijfsonderdeel Managed Services anders te willen organiseren en de leden van het management team rechtstreeks te willen aansturen. Op 10 mei 2022 instrueerde hij mr. Van Tilborg als advocaat van Centric (2.102), terwijl hij [CEO2] een dag later via een voicemail bericht liet weten dat Centric zich in de Bodemprocedure niet door een eigen advocaat mocht laten vertegenwoordigen. [DGA] liet toen ook weten dat hij niet van plan was zich te houden aan de governance van Centric en dat het bestuur moest doen wat hij als aandeelhouder zei (2.104). Hieruit blijkt dat [DGA] zich op verschillende momenten feitelijk gedroeg als uitvoerende bestuurder, terwijl hij de overige bestuurders behandelde als ondergeschikten die zijn instructies dienden op te volgen.
[DGA] ontslaat kritische bestuurders
4.18
Ook in andere opzichten handelde [DGA] in strijd met het beginsel van collegiaal bestuur. [CEO 1] , die niet aanwezig wilde zijn bij een boekpresentatie van [echtgenote] , werd op 10 januari 2019 als uitvoerende bestuurder ontslagen. In strijd met artikel 11 lid 4 van de statuten was dat niet een besluit van de niet-uitvoerende bestuurders; niet-uitvoerende bestuurder [COO 2] was hiervan zelfs niet op de hoogte. Ook de andere uitvoerende bestuurders [CFO 1] en [CCO 1] (2.13 en 2.14) werden daarin niet gekend. Deze gang van zaken was voor [COO 2] aanleiding om zelf ontslag te nemen als niet-uitvoerende bestuurder (2.15).
[CCO 1] sprak zijn medebestuurders [DGA] en [NUB1] erop aan dat [echtgenote] als derde werd betrokken bij de onderhandelingen met DNB (2.16). Hij kreeg intern geen gehoor en is, nadat hij zich publiekelijk had uitgesproken, door [DGA] als uitvoerende bestuurder feitelijk ontslagen (2.25 en 2.28). Niet gebleken is dat zijn ontslag berustte op een besluit van de niet-uitvoerende bestuurders (2.31).
Vanaf het ontslag van [CCO 1] was [CFO 2] de enig overgebleven uitvoerende bestuurder – dit terwijl Centric Holding op grond van de statuten ten minste drie uitvoerende bestuurders dient te hebben. [CFO 2] , die een conflict met [DGA] kreeg toen zij geruchten over een rol van [echtgenote] als cybersecurity deskundige bij Centric wilde tegenspreken, werd op 19 december 2020 geschorst door [DGA] en daarna feitelijk ontslagen – opnieuw met voorbijgaan aan artikel 11 lid 4 van de statuten (2.48, 2.49, 2.52 en 2.61). Ook [NUB4] is op 2 november 2022 in strijd met de statuten door [DGA] als niet-uitvoerende bestuurder geschorst nadat hij had meegedeeld het enquêteverzoek van de advocaat-generaal te steunen (2.121).
Uit het voorgaande blijkt dat de wettelijke en statutaire normen die noodzakelijk zijn voor een goede besluitvorming op ernstige wijze door [DGA] zijn miskend. Daarbij gaat het om belangrijke besluiten met betrekking tot de samenstelling van het bestuur van een structuurvennootschap.
Structurele miskenning van medezeggenschapsregels
4.19
Bij de benoeming en het ontslag van diverse bestuurders is de ondernemingsraad niet in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen (artikel 30 WOR). Dat betrof onder meer het ontslag van [CEO 1] (2.14) en het ontslag van [CCO 1] (2.31). Ook de gang van zaken rondom het terugtreden van [CFO 2] vertoont een zo grote gelijkenis met een voorgenomen besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 30 WOR dat het daarmee op één lijn moet worden gesteld (2.48, 2.49, 2.52 en 2.61). Het wettelijke adviesrecht van de ondernemingsraad werd telkens genegeerd. Wat [CEO2] betreft, acht de onderzoeker het niet aannemelijk dat hij vrijwillig ontslag heeft genomen. Volgens de onderzoeker was hem meermalen te verstaan gegeven dat [DGA] van hem af wilde. [CEO2] genoot desondanks tot 22 mei 2022 de steun van de niet-uitvoerende bestuurders, maar dit werd volgens de onderzoeker anders tijdens de vergadering van 24 mei 2022 waarin het memo van [CEO2] en [financieel directeur] werd besproken. De niet-uitvoerende bestuurders concludeerden toen dat de positie van [CEO2] onhoudbaar was geworden vanwege de breuk in zijn relatie met [DGA] . Deze lezing wordt bevestigd door [CEO2] in zijn verweerschrift. Daarmee vertoonde ook het terugtreden van [CEO2] een zo grote gelijkenis met een voorgenomen besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 30 WOR dat de ondernemingsraad tijdig om advies moest worden gevraagd. Opnieuw werden de wettelijke medezeggenschapsregels niet nageleefd. Bij de beoogde benoeming van [NUB4] tot uitvoerende bestuurder werd artikel 30 WOR opnieuw niet in acht genomen. Pas nádat de benoeming van [NUB4] op 7 juni 2022 op de website van Centric bekend was gemaakt, werd de ondernemingsraad hierover op 7 en 8 juni 2022 geïnformeerd en om advies gevraagd. Het advies was daarmee niet op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kon zijn op het besluit (artikel 30 lid 2 WOR).
Ook overigens werden de medezeggenschapsrechten van de ondernemingsraad niet gerespecteerd. Centric voldoet aan de vereisten voor het structuurregime. De onderzoeker is niet nagegaan of het structuurregime correct is toegepast, maar heeft wel geconstateerd dat het versterkte aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad voor de voordracht van (ten hoogste een derde) van de niet-uitvoerende bestuurders in de statuten ontbrak, zonder dat is gebleken dat de ondernemingsraad daarvoor toestemming had gegeven (artikel 2:268 lid 6 en 12 BW in verbinding met artikel 2:274a lid 1 BW). De onderzoeker meldt op basis van twee bronnen dat juist [DGA] gekant was tegen een versterkt aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad. Gevolg hiervan is dat de ondernemingsraad niet in staat is geweest haar wettelijke medezeggenschapsrechten uit te oefenen bij de benoeming van niet-uitvoerende bestuurders.
Het is de verantwoordelijkheid van de ondernemer dat de ondernemingsraad juist en volledig wordt ingelicht en dat het medezeggenschapsproces zo wordt ingericht dat de volle werking van de wettelijke medezeggenschapsrechten is gewaarborgd. Bij Centric werden niet alleen de medezeggenschapsrechten van de werknemers structureel in ernstige mate tekort gedaan, het bestuur ontzegde zichzelf hiermee ook de mogelijkheid van tegenspraak en reflectie op de samenstelling en het functioneren van het bestuur, waarbij Centric en haar onderneming hadden kunnen zijn gebaat (vgl. OK 17 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1119, (
Estro)).
Samenstelling bestuur
4.2
In vijf jaar tijd zijn zes uitvoerende bestuurders van Centric Holding voortijdig vertrokken of ontslagen. Als gevolg daarvan was het bestuur lange tijd niet naar behoren samengesteld. De onderzoeker is niet gebleken dat de niet-uitvoerende bestuurders ooit een voordracht hebben gedaan voor de benoeming van niet-uitvoerende bestuurders. Daarbij komt dat niet is gebleken dat Centric Holding, zoals wettelijk voorgeschreven, een profielschets voor de niet-uitvoerende bestuurders had vastgesteld (artikel 2:268 lid 3 BW in verbinding met artikel 2:274a lid 1 BW), terwijl documentatie over het besluitvormingsproces bij de benoeming van bestuurders ontbreekt. Een profielschets had kunnen dienen als toetsingskader bij de beoordeling van de geschiktheid van kandidaat-bestuurders, en als waarborg voor een evenwichtige samenstelling van het bestuur, de aanwezigheid van voldoende deskundigheid en het versterken van diversiteit en kritisch vermogen. Daarentegen werd voor het vervullen van vacatures van bestuurders rondgekeken binnen het eigen netwerk en naar bevriende relaties, zo heeft de onderzoeker geconstateerd. Het ontbreken van een profielschets en een gestructureerd benoemingsproces heeft samen met het niet naleven van de statutaire en wettelijke vereisten er aan bijgedragen dat het bestuur van Centric Holding onvoldoende in staat is geweest om zich op het moment dat dat nodig was, in het belang van Centric en haar onderneming, onafhankelijk van [DGA] op te stellen. Het gevolg was dat [DGA] steeds controle kon blijven uitoefenen over het gehele bestuur.
Centric raakt verwikkeld in de vete tussen [DGA] en [ex-echtgenote]
4.21
Uit het onderzoeksverslag blijkt dat [DGA] als niet-uitvoerende bestuurder feitelijk de rol van CEO op zich nam, dat hij kritische bestuurders feitelijk zelf ontsloeg zonder acht te slaan op toepasselijke statutaire regels en regels van medezeggenschap en dat nieuwe bestuurders werden aangezocht binnen de relaties van in het bijzonder [DGA] . Als gevolg daarvan is het bestuur onvoldoende in staat geweest om tegenwicht te bieden toen Centric door [DGA] werd betrokken in een privéconflict tussen hem en zijn voormalige partner [ex-echtgenote] . [ex-echtgenote] was in loondienst van Centric Nederland en bestuurder van DSS/Wagner, twee ondernemingen van [DGA] (2.11). Dat het conflict tussen [DGA] en [ex-echtgenote] ook arbeidsrechtelijke gevolgen voor [ex-echtgenote] heeft gehad, is op zichzelf dan niet verrassend. De hevigheid van het conflict en de zeer ernstige, ongefundeerde en soms ronduit uitzinnige beschuldigingen van [DGA] aan het adres van [ex-echtgenote] gingen echter alle perken te buiten, zoals inmiddels ook al in diverse rechtszaken is vastgesteld. In deze enquêteprocedure is vooral relevant dat het belang van Centric Holding en haar onderneming meebracht dat Centric geen onderdeel zou worden van het privéconflict van haar bestuurder en grootaandeelhouder. Als bestuurder van Centric Holding had [DGA] uitsluitend dát belang te dienen en ook als (indirect) aandeelhouder had [DGA] moeten voorkomen dat Centric zou worden betrokken in het privéconflict. Ingevolge artikel 2:8 BW diende hij zich immers ook als aandeelhouder jegens Centric te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid en mocht hij het belang van de vennootschap in beginsel niet veronachtzamen. Voor de (overige) bestuurders van Centric Holding gold eveneens dat zij ervoor dienden te waken dat Centric en haar onderneming geen nadeel zou ondervinden van het privéconflict tussen [DGA] en [ex-echtgenote] . Waar [DGA] het belang van Centric onvoldoende in het oog hield, dienden de (overige) bestuurders [DGA] te corrigeren. Daarbij moet worden bedacht dat de uitvoerende bestuurders ingevolge de statuten niet door [DGA] werden ontslagen, maar door (een besluit van) de niet-uitvoerende bestuurders (artikel 11 lid 4); de niet-uitvoerende bestuurders konden slechts op de voet van artikel 2:271 lid 2 en 3 BW worden geschorst of ontslagen. Dat betekent dat, zo lang het bestuur naar behoren was samengesteld, [DGA] op grond van de statuten niet zelfstandig kon besluiten tot ontslag van bestuurders. De overige bestuurders hebben het herhaaldelijk laten gebeuren dat deze kernbepalingen werden genegeerd en zichzelf daarmee in een afhankelijke positie geplaatst.
4.22
Ondanks het voorgaande heeft Centric zich onder leiding van [DGA] rechtstreeks gemengd in het conflict met [ex-echtgenote] . Zo heeft Centric op 23 december 2019 een door [DGA] herschreven interview laten plaatsen op haar website. In dat interview werd [ex-echtgenote] opnieuw en in strijd met het eerste verbodsvonnis ervan beschuldigd achter de FIOD-inval bij Strukton te hebben gezeten (2.27 en 2.51). Op 13 maart 2020 heeft Centric de niet-geanonimiseerde beschikking in de arbeidszaak op haar website geplaatst (2.62). Enkele dagen na de mondelinge behandeling van het hoger beroep van het eerste verbodsvonnis en nadat partijen hadden afgesproken elkaar geen verwijten meer te maken, heeft [DGA] het rapport van Lumen Lawyers op het intranet van Centric laten plaatsen en aan alle groepshoofden van Centric gestuurd (2.73). Dit was nádat de gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had geoordeeld dat Lumen Lawyers niet onafhankelijk was (2.71). Eind februari 2022 heeft [DGA] mr. Van Tilborg geïnstrueerd namens Centric een klacht in te dienen tegen de advocaat van [ex-echtgenote] (2.90). Op 25 maart 2022 heeft mr. Van Tilborg mede namens Centric Holding en DSS ten laste van [ex-echtgenote] onder [DGA] conservatoir derdenbeslag laten leggen op het bedrag van € 1.960.000 dat [DGA] ter zake van verbeurde dwangsommen aan [ex-echtgenote] diende te betalen (2.95). Op 29 maart 2022 hebben [CEO2] en [financieel directeur] , op verzoek van [NUB1] en na overleg met [NUB3] , namens Centric de beslagverklaring getekend (2.96), ondanks dat zij wisten dat de inhoud daarvan niet juist was, dat dit niet in het belang van Centric was en dat Centric zich hier niet in moest mengen (2.93). Vervolgens trok bedrijfsjurist Klinkert op 31 maart 2022 en 5 april 2022 tweemaal aan de bel bij [NUB3] , [CEO2] en [financieel directeur] (2.97, 2.98). Klinkert waarschuwde ervoor dat de rechter het beslag bij onvoldoende onderbouwing zou kunnen opheffen en (indien gevorderd) schadevergoeding zou kunnen toewijzen. Ook waarschuwde hij op voorhand voor negatieve publiciteit. Omdat Klinkert kennelijk door [DGA] werd gewantrouwd en buiten het dossier werd gehouden, adviseerde hij dat Centric zich door een eigen advocaat zou laten bijstaan. Het advies werd genegeerd, maar zijn waarschuwingen bleken gegrond; bij vonnis van 2 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter het beslag opgeheven op de grond dat dit beslag op onjuiste gronden was gelegd en dat sprake was van misbruik van recht. Dit vonnis en de betrokkenheid van Centric werden breed uitgemeten in de pers (2.99, 2.100 en 2.106). Toen [CEO2] en [financieel directeur] naar aanleiding daarvan terecht aandrongen op maatregelen tegen [DGA] werden zij door de niet-uitvoerende bestuurders niet gesteund en zagen zij zich gedwongen te vertrekken (2.107, 2.108 en 2.109). Dit heeft uiteindelijk geleid tot het onderzoek door de advocaat-generaal (2.111) en een definitieve escalatie toen [DGA] op 17 oktober 2022 aankondigde zichzelf weer tot bestuurder van Centric te benoemen (2.116). De e-mail van 23 oktober 2022 waarin vanaf het e-mail adres van [DGA] aan de advocaat-generaal wordt geschreven dat [DGA] geen gevolg zal geven aan het verzoek om terug te treden, staat bol van ongefundeerde beschuldigingen en complottheorieën en is daarmee tekenend voor de chaotische en onwerkbare situatie die inmiddels onder invloed van het steeds irrationeler gedrag van [DGA] in het bestuur van Centric Holding was ontstaan (2.119).
Gedrag van [DGA] en betrokkenheid [echtgenote]
4.23
Ook in andere opzichten waren het optreden en het gedrag van [DGA] in toenemende mate zorgwekkend. Op 2 april 2019 had de algemene vergadering van Centric Holding (bestaande uit [DGA Investments B.V.] ) de jaarrekening 2018 vastgesteld nadat deze door het bestuur (mede bestaande uit [DGA] ) was opgemaakt (2.20). Nadat [CCO 1] in het kader van de ontbindingsprocedure op basis van die jaarrekening aanspraak op een bonus had gemaakt, stelde Centric Holding zich in rechte op het standpunt dat de jaarrekening een verkeerd beeld gaf; in 2018 zou er geen winst zijn gemaakt in plaats van de gerapporteerde winst van € 18 miljoen. Naar aanleiding van mediaberichten hierover zijn Kamervragen gesteld (2.59).
De onderzoeker heeft geen aanwijzingen gevonden voor onjuistheden in de jaarrekening. Op basis van het vonnis van de kantonrechter in de ontbindingsprocedure tegen [CCO 1] concludeert de onderzoeker dat er geen reden was om de jaarrekening aan te passen. Ongefundeerde beschuldigingen die [DGA] uitte in de richting van [CCO 1] , hadden intussen ook hun uitwerking op EY als controlerend accountant; EY zegde haar dienstverlening aan Centric op (2.20 en 2.75).
4.24
In dezelfde periode raakte [echtgenote] nauw betrokken bij Centric. [echtgenote] had toegang tot de zakelijke en privé e-mail adressen van [DGA] en verzond met grote regelmaat e-mails vanaf deze adressen op naam van [DGA] . Daarbij was in het bestuur van Centric Holding en binnen Centric breed bekend dat [DGA] zelf nooit e-mails verzond en dat het [echtgenote] was die op naam van [DGA] de e-mails verzond. Ook vanaf het e-mail adres van [DGA] bij Strukton werden op naam van [DGA] e-mails verzonden die betrekking hadden op Centric of waarbij bestuurders van Centric werden ingekopieerd (2.33, 2.39, 2.41, 2.42, 2.43, 2.46, 2.47, 2.48, 2.68, 2.79, 2.84, 2.102). Geregeld werden daarin complottheorieën ten beste gegeven of andere buitenissige en ongefundeerde mededelingen gedaan, ook aan derden (2.33, 2.39, 2.42, 2.46, 2.47, 2.68). [DGA] heeft dit steeds toegelaten en ook de overige bestuurders hebben niet ingrepen. Met instemming van [DGA] raakte [echtgenote] betrokken bij de contractonderhandelingen met DNB, zonder dat met haar geheimhouding was overeengekomen (2.16). Op 4 april 2019 verscheen een bericht op de websites van Centric en Strukton dat het management team het volste vertrouwen in de deskundigheid van [echtgenote] had (2.22). Op 28 juni 2019 verscheen een bericht in
NRCdat het bestuur van Centric zich tegen de betrokkenheid van [echtgenote] bij de overeenkomst met DNB had verzet (2.28). De betrokkenheid van [echtgenote] bij Centric ging ook aan de media niet voorbij (2.50, 2.52). [echtgenote] werd bijgestaan door dezelfde advocaat als Centric en [DGA] (2.90, 2.104).
4.25
De gevolgen van de vermenging van Centric met de privézaken van [DGA] , het irrationele gedrag van [DGA] en de betrokkenheid van [echtgenote] bij Centric waren groot. Daarbij moet worden bedacht dat het conflict ook los van Centric gepaard ging met de nodige publiciteit, terwijl de reputatie van [echtgenote] , onder meer na haar optreden bij Nieuwsuur aan twijfel onderhevig was (2.10). Al op 7 januari 2020 zijn Kamervragen gesteld over de onrust bij Centric, de rol van [echtgenote] en zorgen om de continuïteit van de onderneming (2.54). Op 29 december 2020 werden opnieuw Kamervragen gesteld of de Nederlandse overheid wel zaken moest blijven doen met [DGA] (
TK, 2021/22, Vragen 2022Z11640). In oktober 2021 zegde Rabobank de contractuele relatie op, evenals verzekeraar Zurich en belangrijke klanten als DNB, Menzis, BNG, ASML (2.82, 2.91, 2.93 en 2.108). Naar aanleiding van media-aandacht rondom het vertrek van [CEO2] , [financieel directeur] en Fehmers werden andermaal Kamervragen gesteld (
TK, 2021/22, Vragen 2022Z11640; 2022Z11642). In juli 2022 stelde RSM als voorwaarde voor voortzetting van haar accountantsdiensten dat [DGA] niet langer betrokken zou zijn bij Centric (2.113). Ook intern werden serieuze zorgen over de continuïteit van de onderneming geuit (2.107 en 2.108). De omzet liep terug van € 468 miljoen (2017) naar € 425 miljoen (2022); het resultaat daalde van € 21,3 miljoen (2017) naar € -3,4 miljoen (2022) en het personeelsbestand liep terug, zowel wereldwijd (4.250 in 2017 naar 3.327 in 2022) als in Nederland (2.661 in 2017 naar 2.113 in 2022). Dat de negatieve publiciteit rondom [DGA] daarbij een belangrijke rol speelde was binnen het bestuur van Centric Holding bekend (zie bijvoorbeeld 2.77, 2.93, 2.97, 2.103, 2.108 en 2.113). Ook volgens [NUB4] leidde de betrokkenheid van [DGA] bij de bedrijfsvoering van Centric tot grote onrust bij personeel en klanten.
Bestuur grijpt niet voldoende in
4.26
Uit het verslag blijkt dat diverse bestuurders en werknemers hebben voorzien dat Centric bezig was zichzelf schade te berokkenen. Sommige bestuurders hebben getracht erger te voorkomen en hebben daarmee het belang van Centric gediend. Zo weigerde [CEO 1] mee te werken aan de boekpresentatie van [echtgenote] en was hij ondanks zijn ontslag bereid de jaarcijfers 2018 af te ronden (2.13 en 2.14). [CFO 1] gaf te kennen dat haar zelfgekozen ontslag was ingegeven door het optreden van [DGA] (2.24 en 2.26). [CCO 1] verzette zich intern en extern tegen de betrokkenheid van [echtgenote] bij Centric (2.16 en 2.25), met zijn ontslag tot gevolg. [CFO 2] trof hetzelfde lot toen zij geruchten over een rol van [echtgenote] bij Centric wilde tegenspreken (2.48, 2.49, 2.52, 2.61). [CEO2] en [financieel directeur] maakten weliswaar de fout de beslagverklaring te tekenen (2.96 en 2.97) maar hebben zich beiden wel degelijk verzet tegen het voor Centric nadelige eigenmachtig optreden van [DGA] , zoals blijkt uit de interne e-mails van 9 maart 2022 en 11 mei 2022 van [CEO2] en [financieel directeur] (2.93, 2.94, 2.103 en 2.105) en hun memorandum van 22 mei 2022 waarmee zij intern de noodklok luidden (2.107 en 2.108). Toen zij binnen het bestuur geen steun kregen als gevolg van oppositie door [NUB3] , [NUB1] en ook [NUB4] , hebben [CEO2] en [financieel directeur] noodgedwongen hun conclusies moeten trekken.
4.27
Ondanks het feit dat verschillende bestuurders op gezette tijden hebben getracht [DGA] – en daarmee Centric – bij te sturen, is het bestuur van Centric Holding als collectief daartoe niet in staat geweest. De dominante positie van [DGA] en de vele ontslagen hebben het bestuur verlamd. Maar het is niet alleen het gebrek aan interne tegenspraak waardoor [DGA] Centric kon laten ontsporen, [DGA] is daarin ook herhaaldelijk aangemoedigd en bevestigd. Dit gold bijvoorbeeld voor [werknemer Centric] die [DGA] meermalen en op volstrekt ongepaste wijze aanvuurde (2.45, 2.57, 2.58, 2.60, 2.64, 2.66 en 2.67). [NUB1] heeft weliswaar (op omfloerste wijze) kanttekeningen geplaatst bij het concept rapport van Lumen Lawyers (2.63) en was ook betrokken bij het terugtreden van [DGA] als niet-uitvoerende bestuurder in 2021 (2.77), maar bezien over de gehele periode heeft [NUB1] nooit corrigerend opgetreden op een wijze die van een niet-uitvoerende bestuurder mag worden verwacht. Integendeel, zo blijkt uit de aanmoediging van [NUB1] in zijn commentaar op een concept e-mail aan de FIOD (2.40) en op het concept rapport van AB Com (2.43, 2.44) en de tijdlijn van Centric die [NUB1] verzond naar (het e-mail adres van) [DGA] (2.55). Ook was het [NUB1] die [CEO2] en [financieel directeur] verzocht de beslagverklaring te tekenen (2.96). Nádat de rechtbank al had geoordeeld dat daarbij sprake was geweest van misbruik van recht, weigerde [NUB1] nog steeds steun te verlenen aan de noodkreet van [CEO2] en [financieel directeur] (2.109). Ook is niet gebleken dat [NUB1] ooit is opgetreden tegen de bedenkelijke e-mails van [werknemer Centric] (2.45) en de door [echtgenote] van het e-mail adres van [DGA] verzonden e-mails waarbij hij telkens werd ingekopieerd (2.41, 2.42, 2.46, 2.47, 2.68). Ook [NUB3] heeft meegewerkt aan de voorbereiding van het onrechtmatige beslag (2.88, 2.89, 2.82 en 2.96) en ook hij liet [CEO2] en [financieel directeur] vallen toen zij erger trachtten te voorkomen (2.109). Hetzelfde geldt voor [NUB4] die evenmin steun verleende aan [CEO2] en [financieel directeur] (2.109). Daarbij zij opgemerkt dat [NUB4] zich uiteindelijk wel achter de verzoeken van de advocaat-generaal heeft geschaard en in het belang van Centric is aangebleven. De door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk bestuurders benadrukken in dat verband nog dat [NUB4] zich tot de verkoop van de dochters van Centric Holding als COO is blijven inzetten voor Centric Holding en de OK-bestuurders heeft ondersteund in de dagelijkse leiding.
Samenvattende bevindingen en slotsom
4.28
Uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid bij Centric Holding in de periode van 1 januari 2018 tot 3 november 2022. Het onderzoeksverslag beschrijft nauwgezet en in detail hoe de gang van zaken bij Centric tussen eind 2018 en november 2022 is ontspoord nadat [DGA] vanaf eind 2018 samen met [echtgenote] , deels via Centric een steeds verder escalerend conflict is gaan uitvechten met zijn voormalige partner [ex-echtgenote] . [DGA] is zich daarbij – al dan niet onder invloed van [echtgenote] – in toenemende mate irrationeel gaan gedragen. Dit heeft geleid tot uitzinnige beschuldigingen aan het adres van [ex-echtgenote] en een reeks van rechtszaken waar Centric ook zelf direct bij betrokken is geraakt en een stroom van aanhoudende negatieve media aandacht, waardoor zowel klanten als zakelijk dienstverleners het vertrouwen in Centric hebben verloren, met zeer ernstige nadelige gevolgen voor Centric en de door haar gedreven onderneming.
4.29
Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoeksverslag dat de governance van Centric in die periode onvoldoende heeft gefunctioneerd. De opeenvolgende (niet-)uitvoerende bestuurders van Centric Holding zijn er in wisselende samenstelling telkens niet in geslaagd om voldoende weerstand te bieden aan het steeds irrationeler gedrag van [DGA] . Dat is uiteindelijk ten koste gegaan van Centric en haar onderneming. Uit het onderzoeksverslag volgt dat [DGA] min of meer naar eigen inzicht bepaalde hoe het bestuur van Centric Holding was samengesteld. Hij omringde zich liefst met bevriende relaties, bestuurders die weerstand boden moesten het veld ruimen; in vijf jaar tijd zijn zes uitvoerende bestuurders voortijdig vertrokken of ontslagen. Het bestuur van Centric was gedurende lange tijd onvolledig samengesteld en [DGA] functioneerde in die tijd als feitelijk CEO en beleidsbepaler. De ondernemingsraad werd stelselmatig gepasseerd. Van collegiaal bestuur was geen sprake: inspraak, tegenspraak en medezeggenschap werden monddood gemaakt, omzeild of genegeerd.
4.3
In de onderzoeksperiode is het bestuur van Centric Holding er niet in geslaagd [DGA] te begrenzen. [DGA] werd door het bestuur niet getemperd in zijn ruzie met [ex-echtgenote] , maar door sommigen zelfs geholpen en aangemoedigd. Dat daarmee ook Centric in het geschil werd betrokken werd voor lief genomen. Iedereen wist dat [echtgenote] namens [DGA] de pen voerde richting de pers, overheden en belangrijke klanten, maar niemand greep in. Nadat de situatie eind 2020 volledig uit de hand was gelopen, is [DGA] weliswaar teruggetreden als bestuurder, maar toen hij in 2021 naar aanleiding van de dagvaarding in de Bodemprocedure opnieuw de regie naar zich toetrok, werd dat geaccepteerd, met uiteindelijk desastreuse gevolgen voor de reputatie van Centric en het vertrouwen in haar onderneming. Dit alles is evident strijdig met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. De slotsom is dan ook dat in de onderzoeksperiode bij Centric Holding sprake is geweest van wanbeleid.
Verantwoordelijkheid voor het wanbeleid
4.31
Voor dat wanbeleid is eerst en vooral [DGA] – en via hem: [DGA Investments B.V.] – verantwoordelijk. De Ondernemingskamer houdt met [DGA] ook [echtgenote] voor het wanbeleid verantwoordelijk. [echtgenote] droeg weliswaar geen formele verantwoordelijkheid voor het beleid van Centric Holding, maar dat laat onverlet dat zij als penvoerder van [DGA] zowel intern als extern welbewust in het bestuur van Centric Holding en namens de vennootschap is opgetreden, zodat zij gezamenlijk met [DGA] verantwoordelijk gehouden kan worden gehouden voor het wanbeleid bij Centric Holding. Daarnaast houdt de Ondernemingskamer [NUB1] en [werknemer Centric] en, in mindere mate, [NUB3] verantwoordelijk voor het wanbeleid. Hun hiervoor onder 4.27 genoemde handelen en nalaten heeft het uiteindelijk mogelijk gemaakt dat door het gedrag van [DGA] het vertrouwen in de reputatie van Centric ernstig is geschaad en het bestendig succes van Centric Holding en haar onderneming serieus in het gedrang is gebracht. Ondanks dat [CEO2] en [financieel directeur] ten onrechte de beslagverklaring hebben getekend, houdt de Ondernemingskamer hen uiteindelijk niet mede verantwoordelijkheid voor het wanbeleid in de onderzoeksperiode, nu zij zich vervolgens alsnog ervoor hebben ingespannen dat maatregelen zouden worden getroffen om de gevolgen van dat wanbeleid af te wenden. Hetzelfde geldt uiteindelijk voor [NUB4] .
Voorzieningen en kosten
4.32
De Ondernemingskamer is van oordeel dat de toestand van Centric Holding het nodig maakt de navolgende voorzieningen te treffen. Zij zal [DGA] ontslaan als bestuurder van Centric Holding. De Ondernemingskamer zal Wakkie benoemen tot uitvoerende bestuurder en Meijer benoemen tot niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding, vooralsnog voor een periode van twee jaar. De Ondernemingskamer ziet ook aanleiding om alle aandelen in Centric Holding voor een periode van twee jaar ten titel van beheer over te dragen aan Evers. De OK-functionarissen hebben te kennen gegeven dat zij tot een afwikkeling van de vennootschap willen komen, maar dat zij er niet in slagen om daarover met [DGA] of [DGA Investments B.V.] in zinvol overleg te treden. Tegen die achtergrond merkt de Ondernemingskamer op dat indien daar aanleiding toe bestaat ook al op een eerder moment om opheffing van (een deel van) de voorzieningen kan worden verzocht en dat deze zo nodig na twee jaar ook nog kunnen worden verlengd.
4.33
Bij vernietiging van de besluiten van de algemene vergadering tot het verlenen van décharge aan de leden van het bestuur van Centric Holding bestaat geen voldoende belang. Daarbij moet worden bedacht dat de onderneming van Centric Holding inmiddels is verkocht, terwijl een eventuele vordering van Centric Holding op de bestuurders uiteindelijk ten goede zou komen aan [DGA Investments B.V.] en daarmee aan [DGA] die primair verantwoordelijk is voor het gebleken wanbeleid. Dit verzoek zal worden afgewezen.
4.34
De Ondernemingskamer zal bepalen dat Centric Holding de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van de bestuurders en de beheerder van aandelen ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens de tijdelijke aanstelling, betaalt. Onder deze redelijke kosten van verweer worden mede begrepen de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigen, alsmede de kosten van de eigen werkzaamheden van de bestuurders en beheerder van aandelen voor zover deze kosten betrekking hebben op het informeren en instrueren van vertegenwoordigers in rechte en andere deskundigen en het bijwonen van besprekingen en mondelinge behandelingen in verband met die procedures, waaronder begrepen de kosten die opkomen nadat de voorzieningen zijn geëindigd. De Ondernemingskamer zal daarbij ook bepalen dat de bestuurders en de beheerder van aandelen namens Centric Holding de nodige maatregelen kunnen treffen om te zorgen dat Centric Holding voor de betaling van die kosten voldoende zekerheid biedt, ook nadat de voorzieningen zullen zijn geëindigd.
4.35
Bij toewijzing van het verzoek van de advocaat-generaal tot vernietiging van het besluit tot schorsing van [NUB4] als niet-uitvoerende bestuurder van Centric Holding, bestaat geen voldoende belang meer nu [NUB4] inmiddels is teruggetreden als bestuurder van Centric Holding. Dit verzoek zal worden afgewezen.
4.36
De Ondernemingskamer ziet tot slot geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uitspreken.

5.De beslissing

De Ondernemingskamer:
a. verstaat dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid bij Eukairos Holding B.V. (voorheen Centric Holding B.V.) in de periode van 1 januari 2018 tot 3 november 2022;
stelt vast dat [DGA] , [DGA Investments B.V.] en [echtgenote] gezamenlijk voor dat wanbeleid verantwoordelijk zijn;
stelt vast dat [NUB1] , [werknemer Centric] en, in mindere mate, [NUB3] voor dat wanbeleid medeverantwoordelijk zijn;
ontslaat [DGA] als bestuurder van Eukairos Holding B.V.;
benoemt bij wijze van voorziening met onmiddellijke ingang en voor de duur van twee jaar – voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. P.N. Wakkie te Amsterdam en W.L. Meijer te Amsterdam tot uitvoerende bestuurder, respectievelijk niet-uitvoerende bestuurder van Eukairos Holding B.V.;
bepaalt bij wijze van voorziening dat de aandelen in Eukairos Holding B.V. voor de duur van twee jaar ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. M.W.E. Evers te Amsterdam;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurders en de beheerder van aandelen voor rekening komen van Eukairos Holding B.V.;
bepaalt dat Eukairos Holding B.V. de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van mr. P.N. Wakkie, W.L. Meijer, respectievelijk mr. M.W.E. Evers zal betalen in de zin van artikel 2:357 lid 6 BW;
i. bepaalt dat onder redelijke kosten van verweer mede zijn begrepen de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigen, alsmede de kosten van de eigen werkzaamheden van mr. P.N. Wakkie, W.L. Meijer, respectievelijk mr. M.W.E. Evers, voor zover deze kosten betrekking hebben op het informeren en instrueren van vertegenwoordigers in rechte en andere deskundigen en het bijwonen van besprekingen en mondelinge behandelingen in verband met die procedures, waaronder begrepen de kosten die opkomen nadat mr. P.N. Wakkie respectievelijk W.L. Meijer zijn uitgetreden als bestuurder van Eurkairos Holding of nadat mr. M.W.E. Evers is opgehouden als beheerder van aandelen op te treden;
bepaalt dat mr. P.N. Wakkie, W.L. Meijer, respectievelijk mr. M.W.E. Evers de nodige maatregelen kunnen treffen om te zorgen dat Eukairos Holding B.V. voor de betaling van die kosten voldoende zekerheid biedt, ook nadat de getroffen voorzieningen zullen zijn geëindigd;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. J.M. de Jongh en mr. E. Loesberg, raadsheren, en prof. dr. mr. S. ten Have en mr. S.M. Zijderveld, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.C.W. Wijffels, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 11 december 2025.