In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2022. De verdachte is vrijgesproken van de poging tot moord op [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], omdat er onvoldoende bewijs was dat hij en zijn medeverdachten ten tijde van de aanslag op de plaats delict aanwezig waren. De medeverdachte had wel een aansturende rol in de voorbereiding van de aanslag, maar de gedragingen van de verdachte waren van onvoldoende gewicht om te spreken van medeplegen. De verdachte is echter wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van munitie, omdat deze in zijn woning is aangetroffen en hij niet kon aantonen dat deze van een huisgenoot was. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden met een jaar en bijna vijf maanden, maar heeft geen verdere rechtsgevolgen aan deze overschrijding verbonden. De vordering tot gevangenneming is afgewezen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 4.